Over de aard en het nut van creativiteit - Ilja Leonard Pfeijffer

Op 8 december 2023 betrad Ilja Leonard Pfeijffer, dichter, schrijver en classicus en bekend van boeken als La Superba, Grand Hotel Europa en magnus opus Alkibiades, opnieuw de academische grond van zijn alma ater, de universiteit van Leiden, tijdens zijn Huizingalezing. Het werd een optreden dat de grenzen tussen literatuur, filosofie en maatschappelijk betoog opzocht. Zijn onderwerp: creativiteit, opgevat als de essentie van kunst én wetenschap, en als een onmisbare kracht voor de toekomst van onze samenleving. In tijden van focus op kennisrijke curricula mag creativiteit als cruciale vaardigheid en attitude niet onderschat worden, zo toont de auteur in zijn essay overtuigend aan.

Cover (gemaakt door de auteur via AI) en achterflap van het boek uitgegeven bij EW uitgevers

Spel als fundament

Ilja Leonard Pfeijffer sluit aan bij Johan Huizinga’s Homo Ludens, waarin het spel de oorsprong van cultuur vormt. Spel is volgens Huizinga geen vrijblijvende bezigheid, maar een ernstige aangelegenheid met eigen regels en een eigen orde. De auteur laat zien hoe deze spelkenmerken ook gelden voor creativiteit dat alleen kan ontstaan binnen een zorgvuldig afgebakende ruimte waar de dagelijkse beslommeringen buitengesloten zijn. In die tijdelijke wereld gelden andere wetten, die van de verbeelding.

Multitasken is jongleren met de wanorde van de werkelijkheid. En hoe beter je kunt jongleren, hoe verderaf je geraakt van de mogelijkheid dat je ooit nog een creatieve gedachte zult ontwikkelen
— Ilja Leonard Pfeiffer

De schepper als luisteraar

Creativiteit is voor de auteur geen daad van brute wilskracht, maar een vorm van empathie: luisteren naar personages, afstemmen op een zwak radiosignaal en zich overgeven aan wat zich aandient. De schrijver is tegelijk schepper en dienaar, iemand die de logica van het verhaal volgt en zich laat verrassen door wat hij zelf niet had kunnen bedenken. Verrassing en spelvreugde zijn geen bijkomstigheden, maar de kern van het scheppingsproces.

Daarmee komt Ilja Leonard Pfeijffer tot een paradoxale definitie: creativiteit vraagt tegelijk om orde en overgave, discipline en loslaten. De maker schept de speelruimte, maar moet bereid zijn zich in die ruimte te laten verrassen.

Kunst, wetenschap en waarheid

Vanuit deze persoonlijke ervaring slaat Ilja Leonard Pfeijffer een brug naar de wetenschap. Ook daar, zo betoogt hij, zijn doorbraken niet het resultaat van eindeloos rekenen of meten, maar van creatieve sprongen die een radicaal nieuw perspectief openen. De boekhouders van de feiten kunnen het bewijs achteraf leveren, maar de verbeelding maakt de revolutie mogelijk. Hier klinkt zijn provocatieve stelling: soms kan een schrijver, gedreven door empathie en verbeelding, dichter bij de waarheid komen dan een wetenschapper.

Maatschappelijke urgentie

De schrijver plaatst zijn lezing in een bredere context: een samenleving die is ingericht op efficiëntie, winst en productiviteit verstikt de ruimte waarin creativiteit kan bloeien. Universiteiten zijn daarvan volgens hem het schrijnende voorbeeld. Creativiteit verhoudt zich buitengewoon slecht met het systeem dat is ingericht op winst en efficiëntie. Zo wordt de luxe om te studeren omwille van het studeren zelf, om te spelen met ideeën, steeds verder ingeperkt.

Zijn conclusie is daarom prikkelend en urgent: als we het vastgelopen kapitalistische systeem willen overstijgen, moeten we de moed hebben een alternatieve samenleving te verbeelden. En dat kan alleen door creativiteit. Creativiteit is geen decoratie van ons bestaan, maar een levensvoorwaarde.

Conclusie

Pfeijffers Huizingalezing is een rijke, veelzijdige tekst die filosofie, persoonlijke reflectie en maatschappelijk engagement met elkaar verweeft. Soms provocerend, vaak paradoxaal, altijd meeslepend. Hij laat zien dat creativiteit niet alleen de kern van kunst en wetenschap is, maar ook de sleutel tot onze toekomst. En hij waarschuwt: zonder de ruimte voor spel en verbeelding verliezen we de mogelijkheid om de wereld opnieuw uit te vinden. Zijn Huizinga lezing is uitgegeven bij EW boeken.

Maar je hebt toch veel vakantie? Steffie De Baerdemaeker - EduNext boekrecensie

Er zijn weinig beroepen waar zoveel misverstanden over bestaan als dat van leerkracht. “Maar je hebt toch veel vakantie?” is een van die hardnekkige clichés waarmee leraren en docenten al te vaak mee geconfronteerd worden. Steffie De Baerdemaeker heeft het in haar boek over een aantal misvattingen over onderwijs en biedt tegelijk een warme, praktische en inspirerende handleiding voor meer werkgeluk en minder werkdruk.

Boekcover en achterflap ‘Maar je hebt toch veel vakantie?’ - Steffie De Baerdemaeker

Onderwijs IS meer dan toetsen en punten

De auteur is het niet eens met het idee dat onderwijs louter draait om toetsen en meetbare prestaties. En dan vaak nog maar van een beperkt deel van het curriculum (taal, wiskunde, wetenschappen). Ze wijst erop dat bijna zestig procent van wat het leerresultaat bepaalt, niets met onderwijs te maken heeft. Onderwijs is volgens haar véél meer: het gaat ook om creativiteit, sociale vaardigheden, waarden, talentontwikkeling en leren samenleven.

Laat je niet meeslepen door ruis

Focus op wat jij en je team echt belangrijk vinden. Hoe beter je je eigen essentie als onderwijsprofessional kent, hoe makkelijker je weerstand biedt aan de eindeloze lijst bijzaken die energie slorpen. Hier introduceert ze praktische oefeningen: nadenken over je favoriete leraren (en wat die precies deden), je eigen onderwijs­overtuigingen onderzoeken en samen een pedagogisch project formuleren dat het kloppend hart van een school vormt.

Perfectionisme

Een valkuil waarin veel leraren (en niet alleen die beroepscategorie) in terechtkomen. Soms slijpen ze ’s avonds nog een extra uur aan een les. De vraag die de auteur terecht stelt: ‘wat is de extra impact van die extra op het leren van de leerlingen?’. Vaak merken leerlingen dat niet eens. Haar advies dan ook: goed is goed genoeg. Perfectie najagen leidt vaak tot frustratie en energieverlies.

Ze introduceert concrete technieken om de werkdruk beheersbaar te maken, zoals het onderscheid tussen kwaliteits- en tijdsgebaseerd werken. Voor kerntaken die tot de essentie behoren, ga je voor kwaliteit. Voor bijzaken plan je een vaste hoeveelheid tijd in en dan is het ook klaar. Ook de metafoor van “Marcel”, de denkbeeldige collega aan wie je binnenwaaiende taken tijdelijk delegeert, is interessant. Bij een latere check blijkt dat een groot deel vanzelf verdwenen of achterhaald is.

De schrijfster benadrukt bovendien het belang van energiegevers: buffertijd inplannen, prutstijd toelaten, bewust ademen en aandacht besteden aan je lichaam. Niet het privéleven tegenover het werk afwegen, maar een balans zoeken tussen activiteiten die  energie geven en activiteiten die energie vreten.

Klasmanagement

Leerlingen zijn vaak tegelijk de grootste bron van geluk en van stress. De auteur pleit voor gezag in plaats van macht: wederzijds vertrouwen, rust uitstralen en kleine, concrete rituelen inbouwen. Ze verwijst naar Haim Omers concept van Nieuwe Autoriteit, dat gebaseerd is op aanwezigheid, zelfbeheersing, steun en vastberadenheid. Maar ook je klasinrichting is daarin bepalend.

Hoeveel dozen, mappen en rommel staan er in jouw klasruimte overal op en onder kasten en tafels?
— Steffie De Baerdemaeker

Inclusief onderwijs

Voor Steffie De Baerdemaeker is inclusie geen woord maar een actie: het vergt bewuste inspanning om élk kind deel te laten uitmaken van de groep. Kleine gebaren, zoals divers lesmateriaal of een begroeting op maat, kunnen al wonderen doen. Inclusie kan je niet alleen waarmaken, benadrukt ze, maar wel samen met je team.

De kern is verbinding. Echte inclusie vraagt dat je kinderen leert kennen in hun eigenheid. In kind- of groeigesprekken stel je drie vragen:

  • Wie ben je?

  • Wat zijn je mogelijkheden?

  • Wat zijn je noden op dit moment?

Het is de kunst om de voornaamste nood te benoemen en samen een stap vooruit te zoeken. Belangrijk: een stap vooruit, niet dé oplossing. Inclusie is een proces, geen eindpunt.

Een ander sterk punt is haar pleidooi voor en-en-denken. Vaak worden oplossingen bedacht voor één specifieke leerling, terwijl dezelfde aanpak ook voor anderen nuttig kan zijn. Door telkens te vragen: “Hoe kan dit ook andere leerlingen helpen?”, versterk je de hele klaswerking. Inclusie wordt zo niet een extra taak, maar een manier om je lespraktijk robuuster te maken.

Onderwijs is een teamsport

Team Steffie De Baerdemaeker ;-)

Werkgeluk wordt in grote mate bepaald door de relaties met collega’s. Autonomie en vertrouwen zijn sleutelbegrippen: leerkrachten hebben vrijheid nodig om hun vakmanschap te laten renderen, maar die vrijheid gaat hand in hand met verantwoordelijkheid. Ze wijst op het belang van verbondenheid en waardering. Een cultuur van vertrouwen voelt lichter en productiever dan een cultuur van controle. En wederzijdse waardering hoeft niet altijd groot of formeel te zijn: drie eenvoudige vragen maken volgens haar al een wereld van verschil: Hoe is het? Waar ben je mee bezig? Wat kan ik voor je doen?

Teambuilding is er niet om een team te repareren, maar om een goed draaiend team te onderhouden.

De vier dimensies van werkgeluk

Een van de rode draden in het boek is de zoektocht naar werkgeluk. De auteur onderscheidt vier dimensies: werktevredenheid, werkplezier, actieve betrokkenheid en zinvolheid. Wanneer leerkrachten erin slagen die balans te vinden, ontstaat er een krachtige motor voor duurzame energie. Maar wie zich enkel betrokken en zinvol voelt, zonder plezier en tevredenheid, brandt langzaam maar zeker op. Het boek is daarmee ook een wake-up call: goed zorgen voor jezelf en je collega’s is geen luxe, maar een voorwaarde voor goed onderwijs.

Conclusie

Dit is een praktische, warme en laagdrempelige gids die aansluit bij de dagelijkse realiteit van leraren. Het is een boek dat erkent hoe zwaar en complex de job kan zijn, maar tegelijk hoop en richting biedt. De boodschap is dat je als leerkracht kunt omgaan met werkdruk: je kan keuzes maken, grenzen stellen, verbinding zoeken en je eigen werkgeluk vergroten. Steffie De Baerdemaeker schrijft niet vanuit de hoogte, maar als ervaringsdeskundige die naast je zit. Ze gebruikt humor, herkenbare anekdotes en levendige metaforen. Een mooi voorbeeld is de ‘hola’, de collega die in een vergadering - waar weer met actiepunten gestrooid wordt - even de rem opzet en vraagt “oké als we dit en dat allemaal gaan doen, wat gaan we dan níét meer doen?”. Het boek, uitgegeven bij Owl Press, is een aanrader voor elke leerkracht, schoolleider of beleidsmaker.

 

Inclusief onderwijs in zeven tinten grijs – Elke Emmers, Liesbeth Saenen & Katrien Hermans

Inclusief onderwijs is al jaren een heet hangijzer binnen het Vlaamse onderwijsdebat. Zelden zo beeldend, systematisch én gelaagd beschreven als in Inclusief onderwijs in zeven tinten grijs. Elke Emmers, Liesbet Saenen en Katrien Hermans weten – op ondeugende wijze - met een combinatie van onderzoek, praktijkervaring en scherpe observaties een rijk beeld te schetsen van de uitdagingen, spanningen en kansen die inclusie met zich meebrengt. Centraal in het boek staat de leerondersteuner voor wie dit boek een doorleefde gids kan zijn vol concrete inzichten over samenwerking, professionele identiteit en het delicate evenwicht tussen idealisme en realiteit.

Een genuanceerde blik

Het is duidelijk dat de schrijvers streven naar nuance. Ze presenteren inclusief onderwijs als een proces van voortdurend afstemmen, communiceren en experimenteren. Ze benadrukken dat alle betrokkenen – leerkrachten, leerondersteuners, ouders en andere professionals – hun eigen expertise en noden inbrengen, zonder dat iemand op de stoel van de waarheid zit. Dit gelijkwaardigheidsprincipe vormt de rode draad doorheen het boek.

tijd te kort

Een belangrijk aandachtspunt dat al vroeg wordt aangehaald, is de structurele tijdsdruk. Zowel leerkrachten als leerondersteuners worstelen met volle agenda’s, uiteenlopende uurroosters en beperkte mogelijkheden tot overleg. Dit creëert praktische en ook relationele uitdagingen.

Context en uitdagingen

Ondanks wettelijke rechten op ondersteuning gaat meer dan 6% van de Vlaamse schoolgaande kinderen in het buitengewoon onderwijs, vaak omdat het reguliere onderwijs onvoldoende middelen of expertise kan bieden. Inclusie, zo stellen de auteurs, is meer dan enkel fysieke aanwezigheid: het vraagt om een transformatief proces waarin schoolcultuur, beleid en praktijk zich aanpassen om iedereen volwaardig te laten deelnemen.

Een belangrijk deel van de analyse gaat over de rol van de leerondersteuner. Deze moet niet alleen kennis hebben van specifieke onderwijsbehoeften, maar ook beschikken over communicatieve vaardigheden, flexibiliteit en een verbindende houding. Tegelijk kampen veel leerondersteuners met onduidelijkheid over hun takenpakket en met verwachtingen die niet altijd realistisch of haalbaar zijn.

Samenwerking voorbij de eilandjes

In plaats van naast elkaar werken, pleiten de auteurs voor echte interprofessionele samenwerking, waarbij disciplines hun grenzen overstijgen en een gemeenschappelijk doel centraal staat. Dit vraagt om gedeelde waarden, reflectie op de eigen professionele identiteit en het opbouwen van netwerkbewustzijn.

Ze erkennen dat teamreflectie, onderling vertrouwen en open communicatie vaak ontbreken en dat veel samenwerkingen in de praktijk gefragmenteerd blijven. Tegelijk bieden ze handvatten om die barrières te doorbreken zoals het expliciet maken van rollen, het verkennen van elkaars kernwaarden en het hanteren van duidelijke prioriteiten in samenwerkingsstrategieën.

De menselijke factor

De schrijvers hebben het over lubricatie van samenwerking: communicatie, coördinatie, evenwichtige bijdragen, cohesie, inzicht en de balans tussen professioneel en persoonlijk succes. Hier laten de auteurs zien hoe kwetsbaar inclusieve samenwerking is als één van deze factoren ontbreekt. Zo kan het ontbreken van informele contactmomenten – bijvoorbeeld in de leraarskamer of wandelgangen – de vertrouwensband ernstig verzwakken. Omgekeerd kan een langdurige en consequente samenwerking leiden tot duurzame partnerschappen.

De cruciale rol van ouders

Het boek schenkt uitgebreid aandacht aan de relatie met ouders. In veel inclusietrajecten worden ouders pas laat betrokken, wat hun positie als volwaardige partner ondermijnt. De auteurs pleiten ervoor ouders vanaf de gouden weken van de ondersteuning te betrekken, hun ervaringsdeskundigheid te erkennen en samen te werken vanuit wat het kind wél kan. Het boek benoemt hierbij ook de gevoeligheden rond labels en het gevaar dat een kind wordt gereduceerd tot zijn beperkingen.

Wat hier opvalt, is het pleidooi voor breed leren: inclusie gaat niet enkel over cognitieve doelen, maar ook over motorische, sociaal-emotionele, artistieke en morele ontwikkeling. Dit bredere perspectief maakt de samenwerking met ouders en andere partners des te relevanter.

Rollen en modellen

Een van de meest praktische hoofdstukken van het boek gaat in op de verschillende rollen die een leerondersteuner kan vervullen, met modellen zoals dat van Van De Putte & De Schauwer en het IIPRAD-model. Van scheidsrechter tot bruggenbouwer en van co-teacher tot reflectieve professional, de auteurs laten zien dat leerondersteuning geen monolithische functie is maar een veelzijdige en contextafhankelijke rol. Deze indeling geeft zowel beginnende als ervaren ondersteuners een kader om hun eigen werk te analyseren en om zich verder te ontwikkelen.

Zeven tinten grijs

Het titelhoofdstuk Zeven tinten grijs, is misschien wel het meest creatieve deel van het boek. Hier gebruiken de auteurs relationele ondeugende metaforen om samenwerkingsvormen te typeren: van de one-night stand (vluchtige ontmoetingen) tot het huwelijk (diepgaande, duurzame samenwerking). Tussenin bevinden zich de affaire, friends with benefits, de pornoset en de latrelatie. Deze metaforen maken op speelse wijze duidelijk dat de kwaliteit van samenwerking sterk varieert en dat niet elke samenwerkingsvorm geschikt is om duurzame inclusie te realiseren.

Reflectie en veranderkracht

In het slotdeel verschuift de focus naar reflectie en de veranderkracht van leerondersteuners. Kritische reflectie wordt voorgesteld als essentieel, niet alleen op het niveau van wat en hoe, maar vooral op het waarom van het handelen. Hier positioneren de auteurs de leerondersteuner als een change agent, iemand die niet alleen bijdraagt aan het huidige inclusieve proces, maar ook actief werkt aan een meer rechtvaardige, inclusieve toekomst.

De schrijvers sluiten af met een realistische boodschap: duurzame samenwerking vraagt meer dan intenties of afspraken op papier. Het vergt voortdurende inzet, onderlinge waardering en de bereidheid om samen te groeien, ook als dat soms via onbekende of oncomfortabele wegen gaat.

Auteurs - Liesbet Saenen - Elke Emmers - Katrien Hermans

Conclusie

Inclusief onderwijs in zeven tinten grijs is een rijk boek dat theorie, praktijk en persoonlijke reflectie op een natuurlijke manier met elkaar verweeft. Het boek is bijzonder toegankelijk geschreven, de creatieve metaforen, het oog voor relationele dynamiek en de concrete handvatten maken het tot een waardevolle bron voor leerondersteuners, leerkrachten, directies én ouders.

Wat het boek extra sterk maakt, is dat het niet vervalt in zwart-witdenken. De titel is dan ook treffend: de werkelijkheid van inclusief onderwijs bevindt zich meestal in de grijze zone, waar tegenstrijdige belangen, beperkte middelen en menselijke emoties elkaar kruisen. Juist in dat spanningsveld weet het boek richting te geven, zonder te doen alsof er een pasklare oplossing bestaat.

Dit boek is een aanrader voor iedereen die professioneel of persoonlijk betrokken is bij inclusief onderwijs. Het biedt kennis, inspiratie en erkenning voor de dagelijkse realiteit van werken in dit veld. Het laat zien dat inclusie geen eindpunt is, maar een voortdurende reis. Een proces van luisteren, verbinden, reflecteren en bijsturen.

Inclusief onderwijs in zeven tinten grijs geeft je de taal, de inzichten en de motivatie om het pad van inclusie met meer bewustzijn en veerkracht te bewandelen. Het boek is uitgegeven bij Academic Scientific Publishers (nu Owl Press).

Wat mentoren in het onderwijs kunnen leren van topsportmentoren: boekrecensie Mentor Moves - Ann Wouters, Matthias Haspeslagh en Sabine Appelmans

Van sportveld tot klaslokaal: mentorschap als katalysator voor groei

In Mentor Moves bundelen gewezen topsporters Ann Wouters (Belgian Cats), Sabine Appelmans (toptennisster) en Mathias Haspeslag (mental- en performance coach) hun ervaring en kennis over topsportmentorschap. Wat begint als een reflectie over de rol van de mentor in een sportieve context, groeit uit tot een genuanceerde beschrijving van het menselijk groeiproces. Hoewel het boek niet over onderwijs gaat, vinden mentoren in het onderwijs hierin een waaier aan inzichten en reflecties die met wat creativiteit vertaald kunnen worden naar de eigen praktijk. Want onderwijs is toch ook topsport, niet?

Relaties boven prestaties

Terwijl een (topsport)coach vaak de focus heeft op resultaten, bewaken (topsport)mentoren niet alleen de ontwikkeling van technische vaardigheden, maar ook het evenwicht tussen mens en atleet. Net zoals ook onderwijsmentoren zich niet alleen richten op leer- en studievoortgang, maar ook op het mentale welzijn, de identiteit en het groeipotentieel van hun mentees (leraren of leerlingen). Dat vraagt om een fundamentele verschuiving van output naar ontwikkeling. De leraar als mentor die niet primair evalueert maar begeleidt. Die luistert zonder te sturen, ondersteunt zonder over te nemen.

Het helpt als je iemand hebt die je onvoorwaardelijk steunt, die tijd voor je maakt om echt te luisteren.
— Ann Wouters - Mathias Haspeslagh - Sabine Appelmans

Mentorschap als proces van wederzijdse groei

Het boek vertrekt vanuit de opvatting dat mentorschap draait om verbinding, ondersteuning en het zichtbaar maken van iemands potentieel. De schrijvers positioneren de mentor als iemand die geen antwoorden oplegt en ruimte creëert voor bewustwording, groei en eigenaarschap. Die rol vraagt om meer dan kennisoverdracht: het vergt ook durf, empathie en het vermogen om met spanningen en onzekerheden om te gaan.

Voor mentoren in het onderwijs biedt dit een interessante spiegel. Ook zij begeleiden jongeren of collega’s in een ontwikkelproces dat niet altijd lineair verloopt. De auteurs maken duidelijk dat een mentor geen tovenaar is, maar eerder een aanwezige gids die vanuit ervaring en betrokkenheid mee optrekt.

Van ervaring naar rolbewustzijn

Volgens de auteurs kan een topsportmentor vijf mogelijke rollen aannemen:

1.        Ervaren Praktijkgids: als een mentor zijn persoonlijke ervaringen deelt (zowel de succesvolle als de uitdagende momenten) kan dat de mentee inzicht geven In de praktische aspecten van het vakgebied of de branche.

2.        Inspirerende dirigent: door een heldere en motiverende kijk op de toekomst te presenteren, stimuleert de mentor de mentee om grotere doelen na te streven, te dromen en een beter begrip te ontwikkelen van de eigen mogelijkheden.

3.        Ondersteunde coach: door actief te luisteren en de antwoorden of ideeën van de mentee te absorberen en te verwerken, creëert de mentor ruimte voor een open communicatie en een empathisch luisterend oor.

4.        Koersvaste kapitein: door als navigator een duidelijke richting en begeleiding te bieden, identificeert de mentor samen met de mentee haalbare en stimulerende doelstellingen voor de professionele ontwikkeling.

5.        Rechtvaardige rechter: deze rol gaat over het aanbieden van structuur, begeleiding en uitdagingen.

De nadruk ligt steeds op de afstemming met de mentee en het bewust schakelen tussen nabijheid en begrenzing, richting en ruimte.

De eigenschappen van een kampioen liggen in een meester worden in het overwinnen van moeilijke momenten -
— Roger Federer

GROEIEN VANUIT spanning tussen polariteiten

Een tweede krachtig kader dat het boek biedt, is dat van de spanningsvelden. De auteurs benoemen zeven dualiteiten waarmee topsporters tijdens hun loopbaan geconfronteerd worden:

-            moed versus angst

-            korte termijn versus lange termijn

-            doelen stellen versus bijsturen

-            gevoel versus data

-            sterktes ontwikkelen versus zwaktes bijwerken

-            ritme versus timing

-            vrijheid versus verbondenheid

Ze stellen deze spanningsvelden niet voor als dilemma’s die opgelost moeten worden, maar eerder als dynamieken waarin de mentor bewust kan begeleiden. Het idee van generatieve complementariteit — het samengaan van beide polen in plaats van het kiezen tussen — vormt hierin de rode draad. Dit inzicht is bruikbaar in elke context waar groei en ontwikkeling centraal staan en biedt houvast voor mentoren die hun mentees willen helpen navigeren in complexe leer- of loopbaantrajecten.

Mentorschap als reis

Het beeld van mentorschap als een reis is een mooie metafoor. Er is sprake van vertrek, navigatie, heroriëntatie en aankomst. Deze beeldspraak sluit aan bij de realiteit: leertrajecten verlopen zelden volgens plan en het is net in de onvoorspelbaarheid dat de waarde van begeleiding zichtbaar wordt.

Voor wie werkzaam is in het onderwijs, kan deze metafoor helpen om het mentorproces minder als controle- of sturingsproces te zien en meer als een gedeeld traject. De nadruk ligt op tijdelijkheid: de mentor is geen blijvende kapitein maar een tijdelijke reisgezel die richting geeft, uitdaagt en uiteindelijk loslaat.

Systemisch bewustzijn: plek, orde en balans

We vinden het heel fijn om in het boek - naast de persoonlijke relatie tussen mentor en mentee - de auteurs ook aandacht te zien besteden aan de bredere contexten waarin mensen functioneren. Ze introduceren hierbij drie systemische principes die je ook terugvindt in de literatuur over systeemdenken. Iedereen heeft of gaat op zoek naar zijn plek in een systeem (familie, entourage, sportclub). Ieder individu heeft immers de behoefte ergens bij te horen. Daarnaast is er ook een bepaalde rangorde of hiërarchie in elk systeem. Tot slot speelt de balans tussen geven en ontvangen. Als (topsport)mentor kun je bewaken of de mentee deze systemische wetmatigheden in acht neemt. Zo niet ontstaan er immers tegenwerkende krachten wat resulteert in een verlies aan energie.

Mathias Haspeslagh - Ann Wouters - Sabine Appelmans (Linkedin pagina Ann Wouters)

Zeven stappen naar verankering

In  het derde deel van het boek formuleren de auteurs zeven concrete stappen die een mentor-menteeproces kunnen verdiepen: intentie, actie, reflectie, verlangen, vertrouwen, volharding en dromen waarmaken. Deze stappen zijn niet bedoeld als lineair model, maar eerder als bouwstenen van een proces waarin bewustwording, motivatie en veerkracht centraal staan.

De toon is uitnodigend: elke stap is verbonden met voorbeelden, reflectievragen en praktische tips. Deze kunnen als inspiratiebron dienen voor gesprekken met mentees of als reflectiekader voor mentoren zelf.

Before you win, you have to learn how to lose
— Usain Bolt

Conclusie

De stijl van Mentor Moves is open, verhalend en toegankelijk. De auteurs gebruiken metaforen, persoonlijke anekdotes en citaten uit de topsport om hun betoog te ondersteunen. Die literaire benadering maakt het boek prettig leesbaar, ook voor lezers zonder sportachtergrond. Tegelijkertijd biedt het boek diepgang en is het onderbouwd met concepten uit psychologie, coaching en systeemdenken. Het boek nodigt uit tot zelfonderzoek. Mentor Moves is een mooi werkstuk dat voor mentoren in het onderwijs - waar relationele begeleiding steeds belangrijker wordt - een waaier aan inzichten en kapstokken laat opengaan. Maar ook voor mentoren uit andere sectoren is dit zeer bruikbaar. Het boek is uitgegeven bij LannooCampus. Tip voor de volgende druk: zwarte letters voor de broodtekst (de paarse letters maken het boek minder leesbaar). 

Terugblik: boeken die we het voorbije schooljaar recenseerden

EduNext inspireert en begeleidt scholen om van binnenuit te veranderen. Daartoe volgen we nauwgezet welke interessante onderwijsboeken verschijnen en recenseren we maandelijks een lezenswaardig boek. Hieronder vind je de werkstukken die we het voorbije schooljaar hebben besproken. Hieronder vind je een korte beschrijving. Klik op de kop bovenaan en je krijgt de volledige recensie te zien.

Boekrecensie: Excluses – Wat uitsluiting doet met mensen -  Beno Schraepen

In zijn confronterend boek Excluses – Wat uitsluiting doet met mensen legt Beno Schraepen, orthopedagoog, ervaringsdeskundige in het buitengewoon onderwijs en docent/onderzoeker aan de AP Hogeschool, het mechanisme van sociale uitsluiting en segregatie in onze samenleving bloot. Hij legt de vinger op de wonde van onze maatschappelijke structuren en toont de urgentie en noodzaak van een inclusieve samenleving waarin alle burgers - ongeacht hun beperkingen - volwaardig kunnen deelnemen. Het resultaat is een werkstuk dat uitnodigt tot reflectie en actie.

Boekrecensie - Het ABC van motivatie - Maarten Van Steenkiste en Bart Soenens

Dit lijvig boek legt de fundamenten van motivatie in het onderwijs helder en praktisch uit en gaat nog een stuk verder. Het biedt handvatten voor leraren, opvoeders, ouders en beleidsmakers om te streven naar betere leerprestaties via een ondersteundende leerervaring waarin leerlingen centraal staan, op motiverende wijze gesteund en begeleid door hun leraren. Auteurs Maarten Van Steenkiste en Bart Soenens, beiden hoogleraren aan de UGent, combineren in dit werk hun wetenschappelijke expertise met een warme en menselijke blik op onderwijs en opvoeding.

Leraar zijn, leraar worden is een genuanceerd, reflectief en mensgericht boek van Geert Kelchtermans

Het beroep van leraar is vandaag de dag complexer dan ooit. Leraren staan onder druk door hoge maatschappelijke verwachtingen, beleidsmatige vernieuwingen, prestatiemetingen en diversificatie in de klas. In dit uitdagende landschap biedt Leraar zijn, leraar worden van gewoon hoogleraar KU Leuven Geert Kelchtermans een diepgravende en menselijke benadering van het leraarschap. De auteur slaagt erin om het beroep van leraar in zijn volle gelaagdheid te belichten. Zijn uitgangspunt is duidelijk: leraar zijn is wat je doet én wie je bent. Het boek is een krachtig pleidooi voor een herwaardering van het leraarschap als moreel, relationeel en persoonlijk engagement.

Houden van leraren – Een ode aan onderwijs met hart en lef - Greet Decin, Bert Maes en Sanne Baeck

Het boek Houden van leraren is een warm en doordacht pleidooi voor een onderwijs dat vertrekt vanuit vertrouwen, verbondenheid en professionaliteit. In een tijd waarin het debat over onderwijs vaak draait om tekorten, werkdruk en prestaties, kiezen de auteurs bewust voor een ander perspectief: dat van hoop, verbinding, nuance, zorg en samenwerking.

Zij stellen een kernvraag die lang niet genoeg gesteld wordt: hoe kunnen we beter zorgen voor de mensen die elke dag zorgen voor het leren van onze kinderen?

Coach je onderwijscollega - praktische gids voor coaches op school - Johan Dehandschutter en Raf Sondervorst

Dit boek biedt een diepgaande en praktijkgerichte benadering van coaching binnen het onderwijs. In een tijd waarin samenwerking, professionele ontwikkeling en welzijn van leerkrachten steeds belangrijker worden, reikt dit werk handvatten aan om op een empathische, systematische en effectieve manier collega's te begeleiden. De auteurs hebben duidelijk niet alleen theoretische kaders, maar ook veel ervaring in het werkveld, waardoor het boek zowel inspireert als houvast biedt.

Wat een leraar tot leraar maakt - Joris Vlieghe Een pedagogisch manifest voor leraarschap als levenshouding

Joris Vlieghe, Professor en docent aan de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van KU Leuven, schreef met dit boek een filosofisch manifest dat het leraarschap niet enkel beschouwt als een beroep maar als een fundamentele manier van in het leven staan. Een zijnswijze. De auteur stelt dat een echte leraar niet enkel voor de klas staat, maar 24 op 7 leraar ís, op existentiële wijze gevormd door een diepe liefde voor de wereld en voor de inhouden die hij deelt met zijn leerlingen. In lesgeven gaat het om het richten van de aandacht op een inhoud die ertoe doet. En die er door deze interventie misschien ook voor de leerling toe gaat doen.

De basis van klassenmanagement - Tom Adams en William Buys

Een groep leerlingen meekrijgen in jouw verhaal en een veilige en productieve leeromgeving creëren: een complexe opgave voor leraren. Dit leerproces kost vaak jaren en verloopt voor iedereen anders. Wat als je niet alle fouten die anderen hebben gemaakt, zelf ook moet maken? Wat als je kon leren van hoe anderen het succesvol hebben aangepakt? In hun boek geven de auteurs aan (aanstaande) leraren praktische tips hoe ze een klasklimaat kunnen faciliteren waarin leerlingen goed kunnen leren.

Artificiële Intelligentie in de klas – praktische gids voor onderwijsprofessionals – Robbe Wulgaert

Technologie zoals ChatGPT zet ons onderwijs al een tijdje op losse schroeven. Artificiële intelligentie is overal en blijkt in het onderwijs een eindeloos discussiepunt. Gaat AI onze job overnemen? Gaan leerlingen hun huiswerk maken met GPT-tools? Boek je leerwinst met een AI-tutor? Robbe Wulgaert, leraar informaticawetenschappen en AI aan het Sint-Lievenscollege te Gent en gastdocent aan de Universiteit Antwerpen, toont in zijn boek hoe we leerlingen essentiële A.I.-competenties kunnen bijbrengen. Gebaseerd op Europese richtlijnen en recent onderzoek, geeft hij inzage in concreet uitgewerkte lesmaterialen tot een leerlijn AI.

Boekrecensie - De gestreste samenleving - Stephan Claes

Meer en meer mensen waaronder ook leraren en directies gaan met lichamelijke of psychische klachten naar hun huisdokter. Die vindt meestal geen oorzaak en verwijst hen door naar een specialist. Daar krijgen ze vaak te horen dat de geneeskunde geen verklaring en geen oplossing kan bieden voor hun probleem. ‘Hoe is het mogelijk dat zoveel mensen niet meer mee kunnen?’, vraagt Stephan Claes, Professor en Doctor aan de KU Leuven, zich af in zijn boek ‘De gestreste samenleving’. De auteur, expert in stemmingsstoornissen, vreest dat mensen hun veerkracht (die voor een heel leven bedoeld is) vandaag misschien te snel opgebruiken en dat de 21eeuwse uitdagingen voor velen moeilijk om dragen zijn.

Vijftien lessen die kleurrijke basisscholen ons leren – Cordula Rooijendijk

Cordula Rooijendijk, directeur van Montessori school De Amstel in Amsterdam, ging op bezoek bij tientallen gekleurde Nederlandse basisscholen. Zoals wellicht velen onder ons had ze initieel heel wat vooroordelen over deze scholen en over wat er allemaal fout loopt. Maar ze is positief verrast teruggekeerd en onder de indruk over hoe deze scholen hun grote uitdagingen aanpakken en zorgen voor een onderwijskwaliteit die ze niet voor mogelijk had gehouden. Ze vatte haar bezoeken in haar boek samen in vijftien lessen waarvan we er in deze recensie enkele uitlichten.

Alleen de verbeelding kan ons redden - Michael De Cock

Michael De Cock schakelt in dit meeslepend boek continu tussen verbeelding en realiteit en geeft daarbij onverbloemd zijn mening over kunst en cultuur. De kunst alleen kan ons volgens de auteur niet redden. Maar het is op zijn minst wel wat ons verbindt, en wat overblijft. Het is wat we kwetsbaar in het midden leggen. Het is een ritueel dat de angst en de dood bezweert. Het is de gemeenschappelijke grond waarop we elkaar vinden, het bord waarop we schaken, de liefde die we delen.