Navigate – een gids voor leiders in complexe tijden – Philippe Bailleur en Annette Meulmeester

Net voor de vakantie viel het boek Navigate van organisatiecoaches Philippe Bailleur en Annette Meulmeester in onze brievenbus. Een kluif van liefst 445 pagina’s. Het werkstuk - dat geen moment verveelt - gaat over het navigeren op onbekend en complex terrein. Een uitdaging waar heel wat organisaties vandaag mee te maken hebben. Het bevat heel wat interessante inzichten voor leiders en begeleiders die organisaties doorheen het woelig water van voortdurende veranderingen willen helpen loodsen. Het boek is niet gericht op het onderwijs maar kan er wel goed voor gebruikt worden. Het bevat enkele theoretische modellen maar je voelt continu aan dat de Annette en Philippe doordrongen zijn van de praktijk. Daarvan getuigt het verhaal van Averno - een hypothetische organisatie die te maken krijgt met nieuwe uitdagingen - dat zich doorheen het hele boek weeft. De voorvallen, de patronen, de reacties van de medewerkers, wat er onder de waterlijn speelt, het voelt allemaal heel realistisch aan.

Boekcover en achterflap

Uit het boek hebben we hieronder enkele van de vele inzichten gedistilleerd die jou kunnen helpen tijdens je transformatiereis.

Durf de mist te omarmen

Op complex terrein, zo beweren de auteurs, werken mechanistische rechttoe rechtaan oplossingen niet meer. Organisaties zijn immers levende systemen en er spelen heel wat variabelen mee. Je kunt het eindresultaat van je interventies niet altijd meer voorspellen. Het is niet omdat je A doet, dat B automatisch zal volgen. Daarom gebruiken de schrijvers de metafoor van de poolster. Dat is geen vast einddoel van de geplande verandering maar eerder een ontwikkelrichting, een koers waar je op langere termijn naartoe wil. En die dus ook regelmatig kan meebewegen met de inzichten die je onderweg en via nieuwe kennis verzamelt. Naarmate je verder in de toekomst kijkt, wordt het immers steeds mistiger. De valkuil is om de mist weg te willen nemen. We doen dat omdat we niet graag in onzekerheid vertoeven of omdat het te beangstigend is. De kunst is om de mist te zien als deel van het proces, dit om te vermijden dat je navigeert op een illusie van controle, zoals dat bijvoorbeeld bij rigide meerjarenplannen het geval kan zijn.  

Schenk voldoende aandacht aan de diepestructuur van de organisatie

In organisaties bevindt zich steeds een bovenstroom en een onderstroom. De oppervlaktestructuur is zichtbaar via tastbare verschijningsvormen zoals gedrag, rituelen, gewoonten en gebruiken. De in wezen niet zichtbare dieptestructuur bestaat uit aannames, overtuigingen, mentale modellen en waarden. Deze laatste zijn wel bepalend voor wat ze zich wel of niet kan ontvouwen of ontwikkelen. De dieptestructuur bepaalt immers grotendeels de oppervlaktestructuur. Als mens zoeken wij onbewust altijd naar een collectief geaccepteerde manier van handelen. Soms zelfs zonder dat we het in gaten hebben en zelfs als dit disfunctioneel is. We houden ons immers aan de regels van het spel die we intuïtief snel oppikken. Wil je wezenlijke verandering bewerkstelligen, zo zeggen de auteurs, dan vergt dit interventies die vaak verder gaan dan de oppervlakte. Het vraagt om interveniëren op onderliggende patronen. Als ‘de harmonie te allen tijde bewaren’ bijvoorbeeld een diepgeworteld patroon is, dan is de kans groot dat er veel indirecte communicatie is omdat publieke onenigheid als een vorm van falen beschouwd wordt. Als je dan beslist om een training ‘feedback geven’ te voorzien, dan zullen mensen daarna wellicht zeer goed en volgens de regels van de kunst feedback kunnen geven maar heb je helaas nog geen klimaat waarin ze dat ook gaan doen.

Leer patronen observeren met heel je lichaam

Organisatiepatronen tonen zich via het individu. Patronen die zich op microniveau manifesteren zijn vaak een expressie van wat zich binnen de gehele organisatie voordoet. Als je erop let, zie je voortdurend individuele patronen voorbijkomen die je kunnen helpen om die patronen op het spoor te komen. Als je patronen leert spotten, dan ontvouwt er zich een bijzonder rijk pallet aan informatie om als leider of veranderaar mee aan de slag te gaan. Patronen bepalen grotendeels wat er tussen mensen gebeurt en precies daar kun je ze oppikken. In de tussenruimte. Dat vraagt dat je leert om gedrag, acties en gebeurtenissen te observeren en stap voor stap te zien hoe die met elkaar verbonden zijn en of/hoe die terugkeren. Dit vraagt om bewustzijn van je binnenwereld zodat je jouw eigen gevoelens, oordelen en aannames niet verwart met die van de omgeving. De schrijvers benadrukken dat we vaak door een gekleurde bril kijken. Ontvankelijk zijn, vraagt om bewust te worden van je eigen oordeel en het even aan de kant te zetten. Je hebt een onbevangen nieuwsgierigheid nodig om werkelijk open te kunnen staan voor wat zich voordoet. Manieren ontwikkelen die je helpen om weer terug te keren naar je eigen centrum, zodat je in een volgende bijeenkomst weer open en ontvankelijk kunt ingaan zonder ‘gedoe’ uit een vorig contact mee te slepen.

Let op voor rolverwarring

We gaan er van uit dat onze opvatting over onze rol gedeeld wordt door de mensen met wie we samenwerken. Helaas checken we dit maar weinig bij elkaar waardoor er soms meerdere van elkaar verschillende rolopvattingen bestaan. Op geordend terrein zijn rollen eerder statisch en vast te leggen in een rolomschrijving om ze daarna te hanteren als een soort objectieve maatstaf. Daarna ontstaat een vrij stabiel samenspel van rollen. In een complexe wereld zijn rollen voortdurend in beweging waardoor die niet meer te objectiveren zijn. Je ziet onbewuste of niet afgestemde rolopvattingen het snelst als er druk op de ketel komt te staan. Helaas ontbreekt dan vaak de mentale ruimte om het erover te hebben waardoor er stap voor stap breuklijnen en conflicten in de organisatie ingebed raken. De auteurs adviseren om op een proactieve manier weak signals op vlak van rollen en samenspel van rollen in de gaten te houden. Het samenspel van rollen kun je zien als een choreografie die voortdurend evolueert en waarbij de betrokkenen elkaar in de dans kunnen verliezen alsof ze ieder op een ander muziekstuk aan het dansen zijn. Daarnaast kan ook er ook een misvatting zijn ten aanzien van de rol van de directeur. Daarbij bestaat het risico van de ouder-kind dynamiek: hierin wordt van de leider verwacht dat die een ‘perfecte ouder’ is die voor zijn kinderen zorgt, het antwoord heeft op al hun vragen en hen met brede schouders van kennis en ervaring van alle gevaren behoedt. Een onmogelijke opdracht op complex terrein.

Zet in op collectief leiderschap

Tegenwoordig is er veel aandacht voor leiderschapsopleidingen en -coachings. Volgens de auteurs zijn die echter vaak individueel van aard waarbij men er van uit gaat dat de leider het daarna zal wel implementeren in de organisatie.  Het gaat volgens Annette Meulmeester en Philippe Bailleur meer over de ontwikkeling van collectief leiderschap via het ontwikkelen van een leiderschapssysteem. De dashboards met stuurinformatie die houvast geven op geordend terrein blijken maar beperkt bruikbaar omdat ze meestal opgebouwd zijn met kennis uit het verleden. Om vlot te kunnen navigeren op complex terrein is een nauwe connectie nodig met wat zich voordoet in de praktijk. Een leider kan er dus maar best voor zorgen dat signalen uit de praktijk worden opgepikt, gekanaliseerd en betekenis krijgen zodat mensen er adequaat op kunnen handelen. Deze leider gaat dus niet zelf analyseren en interpreteren maar brengt de juiste mensen en hun intuïtieve, onaffe gedachten, inzichten en ideeën bij elkaar. Zo kunnen alle relevante perspectieven vermengen in het ontwerpen van volgende stappen. Een leider zet in die zin niet zozeer een inhoudelijke koers uit maar creëert een voedingsbodem tussen mensen en zelfs tussen teams zodat er een effectief proces van betekenis geven kan ontstaan. Het gidsen van organisaties vergt wel dat de leider zelf ook aan de bak moet en de mate waarin zij in staat is om dit te doen, bepaalt in grote mate in hoeverre de organisatie in staat zal zijn om wezenlijk te evolueren. De eigen interne reis is voorwaardelijk om de ontwikkeling van de organisatie goed te kunnen ondersteunen.

Leer omgaan met spanningsvelden.

Mensgericht versus taakgericht leiderschap, intuïtief versus data gedreven beslissen, het lijken soms tegenstrijdige krachten. De kunst is om hierin geen keuze te maken maar deze juist in jezelf te verbinden en te leren doseren naargelang de situatie. Je kunt echter alleen doseren als je beide kanten kunt omarmen: de vertrouwde en de minder vertrouwde kant. Wil je kunnen laveren tussen spanningsvelden – wat nodig is op onbekend terrein - dan vergt dat de inzet van minder bewuste, afgesplitste of onderdrukte kanten van jezelf. De bereidheid tot zelfonderzoek en de ontwikkeling van zelfbewustzijn is een noodzakelijke voorwaarde om te leren balanceren op die spanningsvelden. De auteurs gaan in op enkele spanningsvelden zoals autonomie versus verbondenheid, sturen versus faciliteren en ratio versus intuïtie. Spanningsvelden hebben gemeen dat, als de druk toeneemt, ze vaak stevige emoties oproepen en zelfs kunnen leiden tot versplintering, juist waar we een mengvorm van de polariteiten nodig hebben. Als een leider de kwaliteit van beide polen niet weet te omarmen in zichzelf, slaagt hij er onder druk waarschijnlijk niet in om - wat door de druk in de organisatie uit elkaar aan het vallen is - verbonden te houden.

Foto tijdens de boekvoorstelling in Amsterdam (in het midden Annette en rechts Philippe)

Besteed aandacht aan het proces van Sensemaking

Mensen actief betrekken bij het betekenis geven aan de veranderende wereld is de beste manier om als collectief te leren omgaan met alle ongemakken die horen bij verandering. Verandering is altijd een combinatie van loslaten wat vertrouwd is (oude modellen) en omarmen van het nog niet vertrouwde (nieuwe modellen). Het proces van sensemaking is een cruciaal vermogen voor organisaties om te navigeren op onbekend terrein. Het is het modelleren van datgene wat zich aan het ontvouwen is, het vroegtijdig ontdekken van de nieuwe logica, het vermogen om relevante (soms nog zwakke) signalen uit de omgeving en organisatie op te pikken en om er collectief betekenis aan te geven. Dit doe je door zoveel mogelijk perspectieven binnen te brengen. Je schiet niet direct in oplossingen maar vertoeft juist wat langer met elkaar in de mist. De zo ontstane hypothesen leiden tot het oplaten van proefballonnen. Kwetsbare, prille ideeën krijgen hierdoor voor het eerst vorm in concrete acties. In organisaties waar overwegend met technische oplossingen geantwoord wordt, kunnen deze proefballonnen aanzien worden als besluiten of definitieve ontwikkelrichtingen, zeker als ze geen direct resultaat opleveren en zo gezien worden als falen waardoor de durf- en experimenteerruimte weer dichtklapt. Als je je eigen hypothese graag bevestigd wil zien, loop je het risico dat je onbewust kleine signalen die wijzen op het tegendeel, negeert of mist. Dit proces continu doorlopen maakt dat de lessen uit het experimenteren langzaam stollen in nieuwe manieren van (samen)werken, collectieve intelligentie en wijsheid.

Zorg voor generatieve gesprekken

Wanneer mensen klagen dat er te veel meetings zijn of dat de kwaliteit ervan te wensen over laat, wanneer beslissingen onvoldoende worden genomen door mensen die het dichtst bij de realiteit zitten, wanneer gemaakte afspraken onvoldoende worden nagekomen, dan is er nood aan rijke dialogen. De auteurs bekijken dit vanuit verschillende gespreksruimtes. Vaak zitten organisaties te veel in de vrijblijvende gespreksruimte en houden ze hun maskers op en hun harnassen aan. De kunst is om in de generatieve  gespreksruimte te komen waar de verbinding die tussen mensen ontstaat, een diepere laag raakt. Ze hanteren daarbij de metafoor van een jazzorkest. Effectieve systeembouwers hebben niet alleen oog voor de inhoud van de bijeenkomsten maar evengoed voor hoe het proces verloopt. Stiltes zijn daarbij een goede graadmeter. In de vrijblijvende ruimte voelt stilte vooral ongemakkelijk waardoor deze snel wordt volgepraat. In de schurende ruimte roept stilte spanning en onzekerheid op, met de gedachte van ‘wat gaan we nu krijgen’ of ‘als dit maar goed komt’. Het is de reflectieve stilte uit de generatieve gespreksruimte die aangeeft dat het collectieve brein opstart.

Ga aan de slag met waardestromen

Het is belangrijk om duidelijk maken welke waarde je wil creëren en voor wie. Vaak zijn teams zo intern gericht dat ze amper zicht hebben op de uiteindelijke klant of omdat elk organisatieonderdeel een andere doelgroep voor ogen heeft. Soms is het heel eenduidig en soms is er sprake van een kluwen van tegengestelde belangen. Bij het bepalen van de waarde en de markt is het handig om in scenario’s te denken. Daardoor weet je op voorhand aan welke knoppen je zal moeten draaien naargelang van de respons die je krijgt. Ook bij waardestromen is er sprake van oppervlakte- en dieptestructuur. Oppervlaktestructuur is wat je bijvoorbeeld als product of dienst krijgt. Dieptestructuur kan gaan over de beleving ervan. Bezie het anders inrichten van je organisatie waardoor ze veerkrachtiger, adaptiever, klantgerichter en vooral humaner wordt, ook als een belangrijke waarde. De waardestromen die dwars door de organisatie lopen, lijken dus belangrijker te worden dan de silo’s waarin niemand wordt afgerekend op de effectiviteit van de waardestroom.

meridianen en diamanten als leidraad

Omdat de inhoud tijdens een veranderingsproces niet altijd voldoende houvast geeft, benadrukken de auteurs dat het proces dat wel kan. Ze hebben daarvoor een model ontwikkeld met zes meridianen langs waar een organisatieontwikkeling tot stand kan komen. Naast de hoger genoemde waardestromen, zijn dat meesterschap, samenspel, teams, leiderschap en organisatiedesign. Organisatieontwikkeling is meestal een spiraalsgewijze groei door de meridianen heen. Je moet uiteindelijk met alle meridianen aan de slag om een organisatie klaar te stomen op onbekend terrein. Ze zijn dus systemisch met elkaar verbonden. Elk van de meridianen vormen een diamant met vijf niveaus waar langs een organisatie kan evolueren. Het laagste niveau is ‘stuck’ of trauma, daarna heb je survivor om uiteindelijk bij de transformer uit te komen.  

Plaatje uit het boek Navigate - Philippe Bailleur - Annette Meulmeester - uitgeverij LannooCampus

Organisatieontwikkleing gaat over het bewust werken langs de meridianen met als doel het bewust/doordacht bouwen aan een ecosysteem van organisatiepraktijken, geordend langs de meridianen zodat de energie door de organisatie kan stromen. Idealiter wordt de energie goed verdeeld over de verschillende meridianen. Een probleem toont zich vaak in één meridiaan en raakt meestal pas opgelost als je rekening houdt met hoe meridianen voortdurend op elkaar inspelen. In de kern zit het DNA van de organisatie dat inkleuring geeft aan de meridianen. Dat wordt gevormd door de principes, de ambities en de verlangens die bij de oprichting van de organisatie de basis vormden. Hoe meer aspecten in de hogere regionen van de diamant liggen, hoe groter de kans dat de organisatie gemakkelijk zal bewegen in een complexe wereld. Maar weet dat een organisatie ook een zone van naaste ontwikkeling heeft. Voorbij deze zone werken, leidt sowieso tot overspoeling. Het inschatten van de veerkracht en het absorptievermogen van een organisatie – op vlak van mensen en systemen – raakt helaas vaak overschaduwd door overmoed of onvoldoende contact tussen de directie en de buik van de organisatie.

Conclusie

Navigate is een geweldig boek waarin Annette Meulmeester en Philippe Bailleur hun theoretische en praktijkinzichten op vlak van organisatieontwikkeling van de laatste tien jaar knap hebben gebundeld. Het is ook heel vlot geschreven en zeer rijk aan taal. Daarin valt ook de mooie smeltkroes van typisch Vlaamse en Nederlandse woorden en zinnen op. De auteurs benadrukken dat de manier waarop je taal geeft aan het veranderingsproces een belangrijke hefboom is en doen dat zelf voortreffelijk in hun boek ondermeer via mooie metaforen. Ze gebruiken daarbij – net als bij de titel van het boek - wel heel wat Engelse termen (‘containen’, ‘dealen’, ‘holden’) waarvoor ze misschien ook wel een passend Nederlands woord hadden kunnen vinden. Maar misschien dekte dat minder de lading die ze voor ogen hadden. En zoals eerder verteld lazen we nooit eerder een organisatienovelle zoals die van Averno die zo uit het leven van een organisatie is gegrepen. Het is een - overigens ook mooi geïllustreerd - boek waar je het beste de tijd voor neemt en waar je tijdens je veranderingsproces regelmatig kunt naar teruggrijpen. Een echte aanrader! Het boek is uitgegeven bij LannooCampus.

Tien ontwikkelingen in de maatschappij met grote impact op het onderwijs

Enkele weken terug vroeg het beleidsteam van de Vives lerarenopleiding ons om hen via een workshop een overzicht te geven van belangrijke onderwijstrends zodat ze zich daar nog beter op kunnen voorbereiden. We zijn geen trendwatchers maar namen deze uitdaging toch graag op. In deze blog vind je enkele ontwikkelingen in de maatschappij die het onderwijs sterk beïnvloeden. Van geen enkele trend afzonderlijk schrik je wellicht. Maar de combinatie van deze ontwikkelingen kunnen veel impact hebben.

Demografische ontwikkelingen

Onze bevolking wordt gemiddeld ouder en meer divers. Dat betekent dat mensen in de toekomst langer zullen moeten werken en zich meer dan vroeger regelmatig zullen moeten om- en bijscholen. Dat impliceert dat ze op school de vaardigheid leren om autonoom en levenslang te leren. Daarnaast zullen scholen nog meer moeten inzetten op de realisatie van gelijke onderwijskansen zodat mensen met een migratieachtergrond succesvol kunnen integreren. Andere en complexere gezins- en samenlevingsvormen zorgen ervoor dat steeds meer kinderen groot worden in gezinnen met een alleenstaande ouder of in nieuw samengestelde gezinnen. Dat zorgt voor een andere communicatie tussen de school- en thuisomgeving. Dat is trouwens voor scholen met veel leerlingen uit kansarme gezinnen of die een andere thuistaal spreken nu al een uitdaging. Positief gebruik maken van de meertaligheid en de diversiteit van leerlingen is een uitdaging en tegelijk een kans voor scholen.

Hoe zorgen we ervoor dat we alle leerlingen dezelfde slaagkansen geven, ongeacht hun socio-economische achtergrond?

Inclusie

Elk land in Europa doet het beter op vlak van inclusie dan België. We staan dan ook het meest onderaan in de rangschikking van inclusieve maatschappijen. Het zorgcontinuüm in onderwijs kan zorgen voor eilanden waardoor leerlingen in sommige scholen (te) gemakkelijk doorgeschoven worden naar het CLB en het leersteuncentrum. Er zijn geen exacte cijfers maar bij vermoedelijk de helft van de leerlingen die momenteel via leersteuncentra ondersteund worden, gaat het over basiszorg die de school zelf kan opnemen. Het is een belangrijke oefening voor scholen om dit te bestuderen en te kijken wat nodig is om dit zelf te kunnen. Beno Schraepen, orthopedagoog, ervaringsdeskundige in het buitengewoon onderwijs en docent/onderzoeker aan de AP Hogeschool geeft in deze blog inspiratie: hoe maken we proactief de stap van integratiedenken naar inclusiedenken?

Hoe kunnen we ons lerarenteam competenter maken in handelingsgericht werken en UDL?

Tijds- en plaatsonafhankelijk leren

Tijdens Covid hebben scholen de mogelijkheden van afstandsleren gezien. Opeens moest het. Met alle uitdagingen en moeilijkheden die daarbij kwamen kijken. Contactonderwijs blijft ontzettend belangrijk maar af en toe afstandsonderwijs kan ervoor zorgen dat leerlingen leren om zelfstandiger te werken en dat leraren ondertussen samen kunnen overleggen en professionaliseren. Je moet het dan wel goed voorbereiden en uitvoeren. Daarbij kan het een idee zijn om te vertrekken vanuit de klas. In plaats van de leerlingen naar huis te sturen, zou je het afstandsleren in de klas zelf kunnen simuleren. Keer na keer zou je de afstand tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en leraren fysiek kunnen vergroten. Het zou een uitdaging zijn om weinig in te boeten aan communicatie. Stap per stap zou je kunnen kijken hoe leerlingen en leraren hun ‘fysieke’ interacties kunnen reduceren tot ze het ook vanop afstand beheersen. Je zou week na week kunnen evalueren en bijsturen. Tot de leerlingen af en toe volledig zelfstandig kunnen werken met leraren die aan het overleggen zijn in de ruimte ernaast. Zo zorgen we ervoor dat kinderen die thuis geen accommodatie hebben om goed te studeren ook autonomer kunnen leren werken. Voor scholen die weinig plaats hebben, kan het een optie zijn om een samenwerking met een bedrijf op te zetten. Heel wat kantoorruimte in de industrie en dienstensector staat een deel van de week leeg omdat in de meeste sectoren mensen twee tot drie dagen in de week thuis werken. Daarbij benadrukken we dat sterke en voldoende instructies ook in de toekomst een basis blijven vormen van goed onderwijs.

Hoe richten wij onze leerprocessen in de fysieke en digitale leeromgeving in zodat leerlingen en leraren tijds- en plaatsonafhankelijk kunnen leren en werken?

Adaptief leren

Adaptieve leeromgevingen zijn leeromgevingen die rekening houden met de verschillen tussen leerlingen en die zich aan elke leerling (niveau, interesses en voorkeuren) afzonderlijk aanpassen. Daarbij gebeuren de aanpassingen op het moment zelf en worden ze steeds bijgestuurd. Leerlingen Via programma’s als Snappet of Eduten maken leerlingen oefeningen. Afhankelijk van zijn of haar prestatie krijgen ze daarna aangepaste oefeningen of instructies. Zo kunnen ook leerlingen die het moeilijker hebben met de leerstof succeservaringen hebben. En de leraar heeft via zijn digitale assistent een dashboard ter beschikking waardoor hij gerichter kan coachen.

Andere mogelijkheden voor adaptief leren zijn videocoaching waarbij leraren toestemming geven om gefilmd te worden en de beelden samen met hun coach bekijken om ervan te leren. In de lerarenopleiding van PXL Hogeschool staan overal camera’s en microfoons. Die staan in verbinding met een visiesysteem dat de beelden streamt naar de lokalen ernaast of die opneemt voor gebruik in afstands- of avondonderwijs. (Toekomstige) leraren kunnen er ook live of in uitgesteld relais leren van andere onderwijzers. Ze kunnen observeren hoe leerlingen reageren op bepaalde werkvormen of instructies en zichzelf gadeslaan.

PXL lerarenopleiding Hasselt

We moeten daarbij ook opletten om hierin niet te overdrijven. De Chinese hogeschool Hangzhou No. 11 past gezichtsherkenning toe en scant elke 30 seconden het gedrag van de studenten in het klaslokaal. Jan Masschelein en Maarten Simons waarschuwen in het boek De leerlingen centraal in het onderwijs - grenzen aan personalisering terecht voor het creëren van een nieuwe onderwijsfabriek. In PXL kregen deze lokalen niet toevallig de namen Huxley en Orwell, auteurs van toekomstromans 1984 en Brave New World.

Daarnaast verwachten we ook een verdere opmars van educatieve games. Vlaanderen zet daarin ook zijn eerste stappen. Onlangs mochten we een paar initiatieven aanschouwen op het OMG festival in Kortrijk.

Hoe zorgen we ervoor dat we niet doorslaan in adaptief leren en zo als school een nieuwe fabriek worden?

Artificiële intelligentie

We vroegen Chat GPT wat de belangrijkste onderwijstrends zijn (zonder door te vragen):

Er zijn veel trends in het onderwijs die de komende jaren belangrijk zullen zijn. Een van de belangrijkste trends is de integratie van technologie in het klaslokaal. Dit omvat bijvoorbeeld het gebruik van tablets, educatieve apps en online platforms om het leren te verbeteren.

Een andere belangrijke trend is gepersonaliseerd leren, waarbij de onderwijservaring wordt aangepast aan de individuele behoeften en interesses van elke leerling. Dit kan worden bereikt door middel van adaptieve leertechnologieën, projectmatig leren en andere innovatieve lesmethoden.

Daarnaast is er een groeiende belangstelling voor sociale en emotionele vaardigheden en welzijn in het onderwijs. Dit omvat bijvoorbeeld mindfulness-oefeningen, positieve psychologie en initiatieven om pesten te verminderen.

Tot slot is er ook veel aandacht voor het ontwikkelen van 21e-eeuwse vaardigheden zoals kritisch denken, probleemoplossing, communicatie en samenwerking.

We vallen niet achterover van dit antwoord maar mits onze vragen wat duidelijker te stellen was het wellicht toch meer bruikbaar geweest. Het wordt voor het onderwijs een uitdaging om te zorgen dat leerlingen dit gebruiken als hulpmiddel bij het leren en niet om te plagiëren. De eerste processen zijn al bezig en waarschijnlijk volgen er nog heel wat. Minder gemotiveerde studenten zullen steeds creatiever worden. Daarom juist is het belangrijk om hen te motiveren om Chat GPT als bronmateriaal te gebruiken om vandaaruit verder te onderzoeken en te exploreren.

Daarnaast zal het van leraren en leerlingen ook ethische competenties vergen en is het belangrijk dat leerlingen tijdens hun schoolloopbaan leren omgaan met ethische dilemma’s.

Hoe maken wij onze leraren en studenten vaardig om in te schatten hoe waarheidsgetrouw informatie, beelden of video’s zijn?

Tweedeling in de maatschappij

Er is momenteel een groeiende polarisatie in onze maatschappij op allerlei vlakken (sociaal, politiek, financieel …). Daarbij kunnen er ‘kampen’ ontstaan. Dat zie je ook in onderwijsvernieuwing.  Je bent een sterk voorstander van cognitief onderwijs of je bent voor ervaringsgericht onderwijs. Het is kennis ontwikkelen of vaardigheden oefenen. Alsof er geen gulden middenweg bestaat die beide combineert. Het gevaar van polarisatie bestaat erin dat beide groepen zich te weinig (kunnen) inleven in het standpunt van de ander waardoor er intolerantie kan ontstaan. Dit fenomeen kan in de toekomst nog sterker worden, zeker onder invloed van sociale media bubbels en echokamers. Op een bepaald moment lopen leerlingen en ook wijzelf het risico om alleen nog met gelijkgezinden te praten. Het is belangrijk om respect te hebben voor een andere mening en te blijven in dialoog gaan. Het is bijvoorbeeld goed om leerlingen (en leraren) te laten nadenken over hoe ze reageren op een idee waar ze het volledig mee oneens zijn. Of hoe ze hun oordeel kunnen uitstellen wanneer iemand een gedurfd idee oppert. Maar ook hoe ze een nieuw midden en evenwicht kunnen vinden en uitersten leren verbinden.

Hoe leren wij onze leerlingen om ook aandacht te hebben voor extreme, andere of tegengestelde meningen?

Technologische revolutie

In de publicatie ‘De robot de baas’ van de Amsterdam University Press heeft Casper Thomas het over onderwijs in de robotsamenleving. De hypothese is dat arbeid op grote schaal vervangen zal worden door machines waarbij niemand nog veilig is. Ook hoogopgeleiden lopen gevaar. Hun diploma maakt hen niet langer onmisbaar omdat een robot op termijn ook niet-routiniseerbaar werk zal kunnen doen en sterker wordt in het vermogen om te analyseren en te denken. Toch worstelen robots nog met enkele obstakels: werk dat creativiteit vergt, het bedenken van nieuwe ideeën, sociale interactie en empathie. In deze gebieden kan de mens het verschil maken. Stel dat we onderwijs puur als voorbereiding op arbeid zouden beschouwen, dan moeten we jongeren opleiden in vaardigheden die computers niet aankunnen. De man-machine interface wordt krachtiger dan de slimste mens of de meest intelligente robot. Daarbij doet de mens ook taken of neemt hij beslissingen die we om ethische reden niet aan de robot willen overlaten.

Natuurlijk gaat onderwijs verder dan jongeren klaarstomen voor de arbeidsmarkt. Het gaat ook over Bildung, het breed vormen van de gehele persoon op zoek naar zelfontplooiing, het ontwikkelen van waarden, normen, verantwoordelijkheid en actief burgerschap, in relatie tot andere mensen. Het verwerven van denkvaardigheden, een levensbeschouwelijke visie en persoonlijkheid. Daarom is er naast technologie ook tijd nodig voor nieuwsgierigheid, verwondering, reflectie en filosofie. We zullen in de toekomst dan ook regelmatig aandacht moeten hebben voor curriculumvernieuwing. Voldoende aandacht blijven houden voor basisvakken als lezen, rekenen en schrijven en toch tijd voor identiteitsontwikkeling, inzicht in jezelf en persoonsvorming. Daarbij mag het belang van kunst, sport, zingeving en filosofie niet onderschat worden.

Hoe stimuleren we vaardigheden als creatief denken, empathie, design, metavaardigheden en systeemdenken bij onze leerlingen? (en ook bij onze leraren en directies?)

Datagedreven onderwijs

Elke school zit op een berg data, nog weinig scholen gebruiken die om hun beleid mee aan te sturen. Uiteraard is buikgevoel belangrijk maar data kunnen je helpen om onderbouwd een bepaalde koers te varen. Hoe contextualiseer je ruwe data zodat je er bruikbare informatie mee bekomt? Hoe kun je patronen ontdekken in de gegevens en zo inzichten ontwikkelen of mogelijke oplossingsrichtingen en acties bedenken?

De Vlaamse inspectie reikt scholen met de datawijzers een interessant instrument aan. Anderzijds hebben inspecteurs niet de tijd om scholen daarbij ook uitgebreid te coachen. Vanuit EduNext speuren we dan ook naar sterke praktijkvoorbeelden waar andere scholen kunnen van leren. Zo zal basisschool Louis Paul Boon in Erembodegem volgend jaar op Sett Vlaanderen een podium krijgen om te tonen hoe zij data deskundig aanwenden op school. Ken je nog sterke voorbeelden? => stuur ze naar dirk@dirkdeboe.be, dan verspreiden wij ze graag verder.

Het is ook belangrijk om data doordacht en breed te gebruiken. Om eerst te kijken waar je met je school naartoe wil en deze visie in concrete doelstellingen te vertalen. Vanuit deze doelstellingen kun je dan bepalen welke data je gaat verzamelen om daar dan in de toekomst op te sturen. Dat zijn best zowel kwantitatieve data over hoe leerlingen leren, demografische gegevens en schoolprocessen als kwalitatieve gegevens en percepties over hoe de onderwijskwaliteit op school evolueert.

Hoe zorgen we ervoor dat onze leraren gebruik maken van data om hun onderwijspraktijk verder te versterken?

Nood aan (veel) leraren

Elke sector heeft nood aan nieuwe werkkrachten en vindt ze moeilijker en moeilijker. Ook heel wat scholen hebben vandaag te maken met een tekort aan leraren en in de toekomst kan dit nog groter worden. Heel wat leraren zullen immers in pensioen gaan terwijl het aantal leerlingen blijft toenemen. Aangezien we niet verwachten dat het aantal studenten aan de lerarenopleiding spectaculair zal toenemen en er ook heel wat leraren vroegtijdig het onderwijs verlaten, dreigt het tekort in de toekomst nog groter te worden. Gelukkig zijn er heel wat zij-instromers maar zij missen in eerste instantie vaak nog de didactische kwalificaties of weten niet hoe ze een goed klasmanagement voor elkaar krijgen. Initiatieven zoals Teach for Belgium waarbij gemotiveerde zijinstromers pedagogisch en organisatorisch sterk ondersteund worden, mogen wat ons betreft flink uitgebreid worden. Daarnaast zijn we allemaal onderwijsambassadeurs, niet alleen Evy Geysels. En sterke onderwijsverhalen verdienen nog meer een podium. Het zal ook belangrijk zijn om nieuwe leraren voldoende te coachen en te ondersteunen en kansen te geven zodat ze zich kunnen doorzetten en in het onderwijs blijven.

We denken dat een aantrekkelijk pedagogisch concept waarin je als leraar autonomie krijgt, betrokken bent en steeds mag bijleren een voordeel zal zijn in de toekomst. Leraren kunnen nu al kiezen uit meerdere jobs en zullen dat in de toekomst nog meer kunnen doen. Het komt er op aan om als school attractief te zijn. Een gemeenschappelijke en uitdagende onderwijsvisie, een wervend pedagogisch project en een schoolteam dat aan elkaar hangt, zijn daarbij enorme troeven.

Hoe kunnen we samen nog meer ambassadeur zijn van het lerarenberoep?

Gezondheid

Laatste ontwikkeling en veruit het belangrijkste in ons leven. Jammer genoeg stellen we een groeiend aantal gezondheidsproblemen voor in onze maatschappij, in het bijzonder bij onze leerlingen, leraren en directies. Depressie, stress en burn-out kunnen wijzen op het feit dat de druk op onderwijsprofessionals de jongste jaren groter is geworden en dat de huidige manier van onderwijs organiseren niet meer toereikend is om deskundig en haalbaar om te gaan met uitdagingen zoals digitalisering, meertaligheid, verschillende startsituaties van leerlingen en kinderen met een beperking of moeilijk gedrag. Niets wijst erop dat de huidige situatie snel zal verbeteren. De vorige trend draagt daar ook niet aan bij. In team lesgeven dringt zich op. Zo kun je het werk evenwichtiger verdelen, elkaar beter ondersteunen, van elkaar leren en elkaars talenten complementair inzetten. Daarnaast kan samen lesgeven ook beter zijn voor heel wat leerlingen die kampen met psychische problemen. Het maakt individuele coaching immers meer haalbaar. Door ook in te zetten op sociaal leren, kan ook de leerling te hulp schieten en andere leerlingen verder helpen. Doordat leerlingen leren om eigenaarschap over hun leren te nemen en zo ook zelfstandiger leren werken, kunnen ze ook leraren ontlasten.

Hoe zorgen we voor een goede fysieke, mentale, emotionele, spirituele en sociale balans bij onze leerlingen en leraren?

Ondersteuning nodig?

Wil je voor een school een nieuw pedagogisch concept bedenken en/of implementeren zodat je school beter bestand is tegen deze ontwikkelingen? EduNext heeft daarvoor meerdere mogelijkheden (meerjarig traject, deeltraject, Masterclass, Transformatiescan, workshops of intervisies). Neem voor een vrijblijvend intakegesprek contact op met anboone@edunext.be of bel An op 0472344976.

Inclusief onderwijs is de motor van een inclusieve samenleving – Beno Schraepen

Elk land in Europa doet het beter op vlak van inclusief denken dan België. We staan dan ook het meest onderaan in de rangschikking van inclusieve maatschappijen. Ook al denken we minder vanuit exclusie en segregatie, we denken nog veel vanuit integratie. Dat is wezenlijk verschillend van inclusie.

Bij integratie is de mindset: de ander moet integreren; zij moeten zich aanpassen aan ons. Anders wordt het voor ons te lastig.

Voor een aantal mensen lukt dit niet. Het is immers moeilijk om te integreren in een samenleving die dat niet wil of die daar geen inspanningen voor doet. Denk bijvoorbeeld aan aangepaste bankautomaten. Inclusie gaat uit van wederzijdse aanpassing. Als we inclusief denken moeten we alert zijn voor het nog alom tegenwoordige integratiedenken.

Beno Schraepen, orthopedagoog, ervaringsdeskundige in het buitengewoon onderwijs en docent/onderzoeker aan de AP Hogeschool, doet sinds jaren onderzoek over inclusie op vlak van onderwijs. Volgens hem hebben we in onderwijs de inclusieboot gemist onder andere omdat we over een sterk buitengewoon onderwijs beschikken. In Noorwegen bijvoorbeeld bestaat het buitengewoon onderwijs al meer dan 30 jaar niet meer. Ook in andere landen zitten leerlingen met ASS in het gewoon onderwijs. Inclusief onderwijs wordt bij ons ook nog niet beloond. Scholen krijgen extra middelen omdat leerlingen (v.b. type 9) apart zitten. Het M-decreet heeft niet veel opgeleverd. Voordien zaten er 50000 leerlingen in het buitengewoon onderwijs, nu is dat aantal opgelopen tot 52000. Anderzijds, als je het buitengewoon onderwijs in Vlaanderen zou afschaffen, dan heb je maar 4% meer leerlingen in het gewoon onderwijs.

Beno Schraepen - foto: Kristof Ghyselinck)

Het heeft volgens Beno ook geen zin om systemen van andere landen te kopiëren. Elk land of regio heeft zijn eigen context, historiek en systeem. Het is wel duidelijk dat heel wat onderwijsprofessionals kennis ontbreken over inclusief onderwijs, over hoe je leraren daarbij coacht en over hoe je interprofessioneel samenwerkt (school, CLB, leersteuncentra). Daarbij is het ook belangrijk dat ondersteuning zich onderscheidt van zorg en GON.

Scholen hebben nood aan een visie op inclusie

Inclusie biedt voordelen voor alle leerlingen. Alle onderzoekers zijn het erover eens dat ondersteuning voor specifieke leerlingen geen negatieve effecten heeft op andere leerlingen. Integendeel, hun leerkansen vergroten daardoor en ze worden beter voorbereid op een diverse maatschappij. Scholen denken dus best na over hoe ze echt inclusief kunnen zijn en hoe ze dat in hun schoolcultuur kunnen inbedden:

-        Hoe kunnen we ons schoolteam bewust maken van het belang van inclusie?

-        In welke mate kunnen we onze leraren hierin laten professionaliseren?

-        In welke mate kunnen onze leerlingen elkaar helpen?

-        In welke mate kunnen ouders volwaardig participeren tijdens de schooluren?

-        Welke vrijwilligers(organisaties) kunnen we inschakelen?

-        Kunnen we atelierwerk organiseren?

-        Welke andere hulpbronnen hebben we ter beschikking?

-        Hoe nemen we in onze school eigenaarschap over inclusie?

-        Lopen we eerst een traject handelingsgericht werken alvorens we een gemotiveerd verslag voor externe leersteun opstellen?

-        Hoe kunnen we de bereidheid scheppen om een inclusieve context te creëren?

-        Hoe kunnen we beter met UDL of redelijke aanpassingen omgaan?

Het is belangrijk om deze visie te ontwikkelen in samenspraak met het CLB en het leersteuncentrum waarmee je als school samenwerkt.

Trek een cirkel van een paar kilometer rond je school en kijk welke organisaties er kunnen komen helpen
— Beno Schraepen

Meer dan zorg

Het zorgcontinuüm kan zorgen voor eilanden waardoor leerlingen in sommige scholen gemakkelijk doorgeschoven worden naar CLB en naar het leersteuncentrum.

Er zijn geen exacte cijfers maar bij vermoedelijk de helft van de leerlingen die momenteel via leersteuncentra ondersteund worden, gaat het over basiszorg die de school zelf kan opnemen. Het is een belangrijke oefening voor scholen om dit te bestuderen en te kijken wat nodig is om dit zelf te kunnen opnemen:

-        Hoe kunnen we onze kennis over handelingsgericht werken verhogen?

-        Welke andere professionalisering (werkvormen, kennis …) hebben onze leraren nodig?

-        Welke aanpassingen kunnen we doen in onze school en in onze klassen?

-        In welke mate kunnen we onze leersteunuren beter en gerichter inzetten?

-        Hoe gaan we van een gefragmenteerde ad hoc aanpak naar een duurzame en integrale samenwerking met CLB en leersteuncentrum/ondersteuner?

-        Hoe kunnen we in onze school de basisvoorwaarden voor inclusie realiseren?

-        Hoe kunnen we de bereidheid bij onze leraren verhogen om extra hulpbronnen te activeren?

-        Hoe zorgen we dat leraren bereid zijn om zich verder te professionaliseren?

-        Is wat we bieden toereikend of kunnen we als school nog meer doen?

Dit vergt ook het versterken van twee belangrijke competenties in het schoolteam:

-        Ethische competenties.=> Hoe gaan we om met verschillen? Met welke partners werken we hiervoor samen? Hoe ziet die samenwerking er dan uit?

-        Creatieve competentie => Hoe worden we sterker in het oplossen van problemen? Hoe vinden we minder voor de hand liggende oplossingen?

Ga in gesprek met CLB en leersteuncentrum

-        Welke rol kunnen zij spelen in het realiseren van een inclusieve visie op onze school?

-        Hoe kunnen wij samen zorgen voor een meer kwalitatieve ondersteuning voor zij die het nodig hebben?

-        Hoe kunnen wij zorgen voor de basisvoorwaarden voor inclusie of hoe kunnen we die voorwaarden samen creëren?

-        Hoe kunnen we zelfredzamer worden op vlak van inclusie?

-        Welke hulpbronnen kunnen we samen activeren?

-        Hoe kunnen we zorgen voor 1 aanspreekpunt en zo de impact van leersteun vergroten?

Hoe tijdens de EduNext Masterclass Transformatiecoaching een groep gepassioneerde onderwijsprofessionals elkaar op sleeptouw nam …

Tijdens onze contacten met scholen, komen we regelmatig directies, coördinatoren en beleidsmedewerkers tegen die voelen dat hun huidig onderwijsconcept tegen zijn limieten loopt en niet meer geschikt is voor de nieuwe uitdagingen die zich aandienen. Zoals een gewijzigde leerlingeninstroom, de noodzaak om meer gepersonaliseerd te leren of meertaligheid. Daarbij zijn ze zelf nog niet klaar om de verandering te leiden of ontbreken ze nog de tools en de inzichten om het in hun school vorm te geven. Bij EduNext dachten we na over hoe we deze doelgroep kunnen helpen. Het resulteerde in een vijfdaagse Masterclass transformatiecoaching die in het najaar 2022 het licht zag.

Intakegesprekken

Met elk van de deelnemers organiseerden Dirk De Boe en Peter Van de Moortel een videogesprek over de uitdagingen van hun school. Dit zorgde voor heel wat input die de docenten konden meenemen in hun voorbereiding. Anderzijds legde dit de basis voor een vertrouwensrelatie.

De locatie

Evelien Moens, transformatiecoach bij EduNext, ging op zoek naar een plek die paste bij een dergelijke masterclass: rust, een mooie omgeving en gezelligheid. Ze kwam uit bij De Kluizerij in Affligem en koos ook doelbewust voor zaal De Linde, een ruimte met parketvloer en voldoende buitenlicht die net groot en knus genoeg was en toch de mogelijkheid bood om met meerdere werkvormen aan de slag te gaan. De Kluizerij is ook zeer aangenaam voor de smaakpapillen! Enkele deelnemers geraakten tijdens de Masterclass verliefd op deze plek.

DE START: spannend!

Veertien deelnemers uit basis- en secundair onderwijs en verschillende netten maken hun opwachting. De sfeer zit er al meteen vrij snel in. Bij de check-in zien de Masterclassers al meteen dat ze vergelijkbare uitdagingen hebben. Peter en Dirk focussen zich de eerste dag op de verschillende fases tijdens een transformatietraject. De deelnemers worden zich bewust in welke fase hun school zich momenteel bevindt en wat er bij elke fase komt kijken. Ze leren ook hoe belangrijk het is om de condities te creëren voor een geslaagd veranderingsproces. Via workshops in kleine groepjes passen ze het geleerde meteen toe op hun school.

De beste opleiding die ik ooit volgde!
— Herlinde

Een ander belangrijk aspect tijdens de eerste twee dagen is het creëren van draagvlak in het team. De verhalen die de deelnemers hierbij vertellen zijn vaak zeer herkenbaar voor de anderen. Wat we voor ogen hadden, gebeurt: deelnemers noteren ook tips, tools en inzichten van elkaar. Tijdens de drink na afloop van de eerste tweedaagse zien we meteen dat er al heel wat verbondenheid en veiligheid is bij de Masterclassers. Met de poster van het vierledig transformatierad onder de arm, keren ze tevreden huiswaarts.

Tussentijdse opdracht en contactMOGELIJKHEID

EduNext heeft een transformatiescan ontwikkeld, een tool om te kijken hoe ver je als school al staat op vlak van het pedagogisch-didactische, de teamvaardigheden, de schoolcultuur en de processen. De deelnemers mogen deze voor hun school invullen. Dat blijkt heel confronterend te zijn. Het toont goed aan waar de school nu staat maar het geeft ook de lange weg weer die ze nog moeten afleggen. De scan zorgt er voor dat je de complexiteit van de transformatie overzichtelijk in kaart kunt brengen en biedt ook een manier hoe eraan te beginnen. De deelnemers mogen tussentijds ook sparren met Peter en Dirk en maken daar ook gebruik van. Zo is er bijvoorbeeld een gesprek waarbij twee deelnemers toelichten hoe ze tijdens een pedagogische studiedag van start willen gaan met hun veranderingsproces. Dirk en Peter geven hun daarbij feedback en advies.

Dag 3 en dag 4

De eerste dag begint emotioneel. Een van de deelnemers vertelt hoe ze op school niet zo fijne reacties van bepaalde collega’s kreeg en kan zich even niet meer inhouden. Ze wordt meteen getroost door de andere deelnemers en krijgt tips hoe ze met dergelijke situaties beter kan omgaan. Daarna bespreken we de resultaten van de transformatiescan en zoomen in op de teamvaardigheden en de schoolcultuur die nodig zijn om een nieuw pedagogisch concept in je school te kunnen introduceren. De Masterclassers maken in subgroepen een actieplan dat ze nadien aan elkaar voorstellen. We besteden ook heel wat tijd aan de procescoachingsvaardigheden die je nodig hebt om je schoolteam in beweging te krijgen. Een bijzonder moment ontstaat als een van de deelnemers het idee oppert om een bijkomende dag aan de Masterclass te breien. Ideaal om hierop de technieken van inclusieve besluitvorming toe te passen. Het resulteert in een heel mooi teammoment waarbij de groep besluit om het extra budget dat voor een van de deelnemers niet haalbaar is voor een bijkomende dag onder elkaar te verdelen.

De finale

De deelnemers krijgen na dag 4 opnieuw een opdracht. Ze mogen van zichzelf een analyse als procescoach maken of de technieken van teamcoaching toepassen op school. Bij het begin van de vijfde dag delen ze dit met elkaar. Het levert terug heel wat leerkansen op. Daarna gaan we aan de slag met de proceselementen. Twee subteams denken na over hoe je in school teamtijd creëert en een derde team denkt na over een co-creatieve toolbox voor hun school. Dit levert terug heel wat praktische ideeën op. Na de middag mag elke deelnemer een meerjarenplan voor haar of zijn school maken. Nadien lichten ze dit aan elkaar toe en krijgen ze van elkaar en van de docenten tips. Tijdens de extra dag mogen de deelnemers kiezen uit workshops. De workshops ‘hoe leerlingen eigenaarschap geven over hun leren’ en ‘hoe inspirerend en motiverend transformationeel leiderschap op school realiseren’ halen het. Elk team maakt daarbij ook een actieplan. Tijdens het laatste deel van de Masterclass mogen ze zelf een casus aanbrengen waarbij ze elkaar volgens de intervisiemethodiek advies geven.

En wat nu?

Deze groep hangt zo goed aan elkaar dat ze hebben besloten om hun lerend netwerk verder te zetten. Naast een online visueel collaboratieplatform (Miro bord) dat we blijven onderhouden is er al een Whatsapp groep ontstaan. De groep heeft besloten om ook bij elkaar op bezoek te gaan. Daarbij zal telkens een inhoudelijk transformatiethema aan bod komen en kunnen de Masterclassers een casus voor intervisie aanbrengen. We hadden het niet mooier kunnen dromen. Ook Peter, Dirk en de aanwezige EduNext coaches hebben heel veel geleerd. We zijn Nathalie, Rudi, Evi, Bieke (2x), Inge (2x), Hannelore, Sofie, Jenneke, Katrien, Ann, Koenraad en Isabelle dan ook heel dankbaar!

wat zeggen de deelnemers Erover?

Wil je er volgende editie ook bij zijn?

In het najaar organiseert EduNext een nieuwe Masterclass, terug in De Kluizerij in Affligem. Deze biedt kans aan 15 tot maximaal 20 onderwijsprofessionals uit het basis- en secundair onderwijs. Meer informatie en inschrijvingsmogelijkheid vind je hier: https://www.edunext.be/masterclass-transformatiecoaching

Contacteer de docenten

Dirk De Boe – 0474/949448 – dirkdeboe@edunext.be

Peter Van de Moortel - 0477 48 88 52 – petervandemoortel@edunext.be

Hoe je op school via een cocreatief collaboratieplatform vlot kennis en vaardigheden kunt verspreiden onder collega’s

Onderwijsprofessionals hebben voor hun werk continu nood aan inspiratie, tools, werkvormen, meetinstrumenten en andere informatie. Die vinden ze zowel op school als daarbuiten. In de meeste scholen wordt dat leermateriaal niet altijd goed gedeeld of beheerd. Leraren die bijvoorbeeld een specifieke werkvorm trachten te vinden, kunnen op die manier lang zoeken of zelf opnieuw het warm water uitvinden.

We zouden veel tijd kunnen besparen mochten we een dynamisch systeem hebben om informatie, sjablonen en werkvormen gemakkelijk terug te vinden en aan te vullen

Het kan dus een idee zijn om een schooleigen toolbox samen te stellen met voorbeeldlessen, nota’s van nascholingen, rapporten van schoolbezoeken, handleidingen, vragenlijsten, sjablonen, favoriete werkvormen, mindmaps, presentaties van lezingen, brainstorms, praktijkonderzoeken, documentatie van gerealiseerde projecten of evaluatieverslagen. Tot zelfs een bibliotheek met interessante onderwijsboeken en hun samenvatting toe. Zo bouw je aan een cocreatieve toolbox die ter beschikking staat van iedereen en die collega’s dagelijks kunnen gebruiken en onderhouden. Via een dergelijke gereedschapskoffer kun je ook sterke praktijken uit het verleden bekijken en vermijden om in dezelfde valkuilen te stappen. Het geeft je eveneens inspiratie voor het versterken van je onderwijspraktijk. Leraren die zich willen verdiepen, kunnen dat zo gericht doen. Je creëert zo ook een platform voor kennismanagement voor je school, ideaal voor startende leraren of voor een nieuwe beleidsmedewerker die zich wil inlezen.

Hoe begin je eraan?

Door deze toolbox in cocreatie met alle leraren en zelfs met leerlingen te maken, maak je er een levend gebeuren van. Toch is niet denkbeeldig dat zo’n toolbox een vergaarbak wordt van allerhande informatie waarin niemand op een bepaald moment nog vindt wat hij nodig heeft. Het gevolg is dat mensen veel tijd verliezen of het uiteindelijk opgeven. Denk dus vooraf goed na over de volgende vragen:

·        Hoe ziet de architectuur van je gereedschapskoffer eruit?

·        Hoe zorg je voor een helikopterzicht van waaruit je eenvoudig en gebruiksvriendelijk meer gedetailleerde informatie kunt vinden?

·        Welke inhouden wil je erin?

·        Op welke manier wil je dat zichtbaar maken voor de teamleden?

·        Hoe kun je de gebruikers gemakkelijk laten navigeren?

·        Hoe zorg je dat de teamleden zelf ook informatie kunnen opladen en welke criteria hanteer je daarbij?

·        Hoe zorg je voor een eenvoudig onderhoud van de toolbox?

·        Hoe zorg je dat de inhoud van de gereedschapskoffer up-to-date blijft?

Zorg voor een flexibele en aanpasbare architectuur

Ook al heb je goed over deze vragen nagedacht, dan nog is het mogelijk dat je na enkele maanden gebruik weer moet veranderen. Het kan een idee zijn om niet meteen groot te beginnen en het organisch te laten groeien. Om het na wat experimenteren te herschikken. Bij het opzetten en onderhouden van een dergelijke toolbox heb je rollen en verantwoordelijken nodig. Daarbij heb je collega’s nodig die inhoudelijk sterk zijn en die gedreven zijn om kennis te laten circuleren binnen het schoolteam. Ze zorgen ervoor dat collega’s materiaal op het platform plaatsen, dat ze daar andere collega’s van op de hoogte brengen en dat irrelevant materiaal na verloop van tijd ook van het platform wordt gehaald.

Een geweldig visueel collaboratieplatform

Voor een dergelijke toolbox zijn meerdere platformen mogelijk. We hebben goede ervaringen met Miro, een oneindig canvas dat je zelf en samen met anderen vorm kunt geven. Je kunt er heel handig informatie toevoegen zoals een foto plakken, een URL plaatsen of een video integreren. Zowel via het internet, een screenshot vanuit een ander scherm of vanuit je computer kun je naadloos PDF’s , PowerPoints, excels en tekstdocumenten opladen en afladen. Je kunt door al deze documenten in Miro ook gemakkelijk navigeren. Zo wandel je bijvoorbeeld op Miro zelf door een PowerPoint presentatie zonder dat je weerom naar een ander scherm moet gaan of de file moet gaan downloaden. Het platform is ook enorm gemakkelijk als je samen met collega’s aan een project werkt of in een werkgroep zit. Dan open je een Miro bord en kun je alle informatie op dat bord zetten. Zo hoeven collega’s niet meer te zoeken in hun mailbox. De informatie staat meteen visueel waar collega’s het nodig hebben. Door je scherm te delen kan je tonen waar alles staat.

Net als een fysieke leeromgeving moet ook een digitaal leerplatform visueel aanspreken

Onze ervaring leert dat deze aantrekkelijke en laagdrempelige manier collega’s aanzet tot samenwerking en informatie delen. Je kunt in Miro ook gemakkelijk samen brainstormen door post-its aan te klikken en er ideeën op te noteren. Je kan er ook objecten tekenen en inkleuren, zowel in vrije vorm als met figuren die je kan aanklikken. Maar je kan nog zoveel meer met Miro. Het heeft zelf een camera-, microfoon- en chatfunctie. Dus in plaats van op de videogesprek link te klikken, kun je dat ook rechtstreeks op Miro en kun je elkaar daar zien en horen. En je bent meteen op de plaats waar je aan het werk bent zonder twee vensters in de gaten te moeten houden. Super handig zijn ook de kant en klare sjablonen die je kunt gebruiken en aanpassen naar je persoonlijke wens en smaak. Zo zijn er bijvoorbeeld sjablonen voor Mindmapping en SWOT analyse. En als je zelf iets hebt dat je later opnieuw wil gebruiken, dan maak je er gewoon een template van. Met Miro kun je ook presenteren en door verschillende frames wandelen, vergelijkbaar met Prezi. Dat is super handig als deelnemers op het eind van een sessie hun werk aan elkaar willen voorstellen zonder dat ze daarvoor PowerPoint moeten starten. Er is ook een timer waarin je kan aangeven hoeveel tijd er nog is voor een bepaalde opdracht. Je kan ook mensen taggen zodat ze getriggerd worden om naar het bord te komen, gesteld dat je een geweldig idee hebt gepost en benieuwd bent naar wat collega’s ervan denken. En je kunt het ook gebruiken om een stemming te organiseren.

Zelf eens proberen?

Hieronder vind je de link naar een EduNext testbord waar je naar hartenlust mag experimenteren: https://miro.com/app/board/uXjVMXag1Us=/?share_link_id=912061045702

Miro testomgeving - probeer het zelf maar eens uit …

Als dit je wat lijkt, kun je starten met de gratis versie. Zo zijn wij ook ooit begonnen. Dat is ideaal om een aantal dingen uit te proberen want je hebt heel veel functionaliteit. Je krijgt wel maximaal drie borden. Bij de gratis versie moeten de mensen die je uitnodigt een account aanmaken en daarna inloggen om toegang tot het bord te krijgen. Niet echt moeilijk maar wel een extra drempel tegenover de betalende versie waar je gewoon de link kan sturen naar de personen die je inviteert. Als je een licentie wil aanschaffen, dan betaal je daar ongeveer 15 Euro per maand/per persoon voor. Hiervoor krijg je oneindig veel borden en mag je oneindig veel mensen uitnodigen.

Hulp nodig of meer weten?

Een goed kennismanagement tool is cruciaal voor een school. Zowel tijdens de dagelijkse werking,  tijdens een veranderingsproces maar ook om vernieuwingen bij iedereen op school te verspreiden. Zo maak je je professionaliseringsbeleid heel zichtbaar en concreet en creëer je een extra dynamiek. Tijdens onze begeleidingen is een schooleigen gereedschapskoffer een van de aspecten van de verduurzamingsfase van een transformatie. Contacteer Dirk De Boe voor meer info op 0474/949448 of mail Dirk op dirkdeboe@edunext.be