In Edugo Lochristi nemen leerlingen uit 1B en 2B via het open ruimtemodel hun eigen leren in handen

In de eerste graad van de B-stroom dachten enkele leraren na hoe leerlingen hun eigen leren in handen konden nemen. Ze vonden de oplossing in het open ruimtemodel (ORM) waarin de leerlingen gedurende 10 uur per week les krijgen. Voor de vakken Frans, Engels, Wiskunde en MaVo kiezen ze wanneer ze wat doen en hoe ze dat doen. De leerlingen krijgen coaching in het plannen en afwerken van hun werk zodat ze tegen het einde van de week alles netjes klaar hebben. En ze leren ook van hun klasgenoten. Niet alleen bereiken ze samen een ander resultaat dan wanneer ze alles alleen doen, ze leren ook rekening te houden met anderen. In het ORM werd over alles nagedacht: naast het aanbrengen van de vakinhoud, wordt ook veel aandacht besteed aan differentiatie, remediëring, coaching, taalontwikkelend lesgeven en het meubilair. EduNext ging er op 14 november samen met 30 onderwijsprofessionals op schoolbezoek.

Enkele inzichten

👉 Aparte fysieke hoeken voor Wiskunde, Engels, Frans en Maatschappelijke vorming (De 4 vakken binnen ORM). Omdenken vanuit kleuteronderwijs ;-)

👉 Leerlingen kiezen aan wat ze werken en waar ze gaan zitten

👉 Leerlingen maken een weekplanning voor 2 weken. Dit geeft ruimte om in de 2e week bij te sturen (v.b. ziekte in eerste week)

👉 Beperkte plenaire instructiemomenten, gevolgd door gedifferentieerde instructies (individueel, kleine groepjes ...)

👉 Papieren planning. Voor leerlingen die het moeilijk hebben: de planning in stukjes knippen, taken schrappen of dicht bij de leraar/begeleider plaatsnemen

👉 Groot planningsbord waarbij de leerlingen zelf via magneetjes visualiseren waar ze staan in hun planning

👉 Leerlingen plannen hun toetsen zelf en verbeteren ze zelf via verbetersleutel en batterijtjes (leeg, half vol, vol)

👉 Geen huiswerk mits planning leeractiviteiten op orde

👉 Taalontwikkelend lesgeven: taalsteun, context, interactie (via zelfevaluatiesjabloon)

👉 Reactionair beleid (i.p.v. sanctioneringdbeleid) via gespecialiseerde leerlingbegeleiders, schooleigen 4-ladenmodel, cooldownformulier en herstelgesprekken.

👉 Hulp van studenten orthopedagogie en ergotherapie van Arteveldehogeschool op de klasvloer

⁉️ Hoe ervaren leraren 2e graad leerlingen die in het ORM les kregen?

💡 Ze zijn veel zelfstandiger

💡 Ze vinden gemakkelijker oplossingen

💡 Ze kunnen beter plannen

OVERZICHT via transformatierad

Ook mee op schoolbezoek?

  • Op donderdagnamiddag 23 januari zijn we te gast bij het Immaculata Maria Instituut in Roosdaal

  • Op maandag namiddag 18 maart gaan we op bezoek bij GO! Mira te Hamme

Interesse om erbij te zijn? Geef een seintje aan dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448

Of volg het via de EduNext Linkedin pagina

Spanningen in het schoolteam: actie nemen of laten overwaaien?

EduNext krijgt meer en meer vragen van scholen om hen te helpen bij het oplossen van spanningen tussen teams of tussen leraren onderling. Deze spanningen zetten de interpersoonlijke relaties in het schoolteam op scherp en veroorzaken veel energieverlies. En dus willen een aantal directies daarvan af, andere directies maken de doos van Pandora liever niet open. Is dit laatste wel een optie?

EduNext visualisatie

Hoe komen deze spanningen tot stand?

Er zijn meerdere mogelijke oorzaken:

- De manier waarop de school wordt geleid of niet geleid: zo kan er door veel directiewissels een machtsvacuüm zijn ontstaan waar enkele leraren of coördinatoren inspringen. Dit kan zorgen voor gebrekkige besluitvorming of persoonlijke voordelen

- Een onevenwichtige rolverdeling in het schoolteam. Hierdoor zijn de lasten ongelijk verdeeld waardoor bepaalde leraren het gevoel kunnen hebben dat andere collega’s er de kantjes aflopen en dat ze daarin door de leiding worden gesteund

- Een nieuwe zorgcoördinator die verbaal sterk is en hiërarchisch werkt waardoor er te weinig aandacht is voor gezamenlijke beslissingen en teamdynamiek

- Een emotionele gebeurtenis die lang geleden plaatsvond maar die nooit goed is uitgepraat en die telkens weer naar boven komt

- Persoonlijke conflicten tussen teamleden die langzaam gegroeid zijn en die afstralen op andere collega’s waardoor de samenwerking bemoeilijkt wordt

- Eilandvorming waarbij collega’s kampen vormen die onder elkaar over de school, de leiding of collega’s praten zonder het er met de andere collega’s zelf over te hebben

- Afbouw van klassen waarbij er te weinig aandacht is geweest voor het rouwproces en er onrust kan zijn over mogelijke toekomstige verdere ontmanteling.

- Spanningen tussen verschillende graden, tussen vakwerkgroepen of tussen kleuterteam en team lager onderwijs. Bijvoorbeeld omdat de ene groep ten opzichte van de andere een bepaalde overtuiging heeft zoals ‘lesgeven aan kleuters is gemakkelijker dan aan leerlingen lager onderwijs’, ‘wiskunde is belangrijker dan muzische vorming’ of ‘masters zijn meer dan bachelors’

- Grensoverschrijdend gedrag van iemand op school waar de leiding of bestuur niet doortastend heeft op gereageerd.

Consequenties van deze spanningen?

Als spanningen blijven aanslepen, kunnen er heel wat schadelijke gevolgen zijn:

- De kans bestaat dat iedereen continu op eieren moet lopen en diplomatiek moet zijn. Doordat de emoties te veel binnen wordt gehouden, ontploft het af en toe

- Moeilijke samenwerking tussen bepaalde collega’s of teams. Teamleden die niet goed met elkaar overleggen, kunnen moeilijk gezamenlijke doelen bereiken

- Gebrekkige en agressieve communicatie, collega’s die niet meer vrijuit durven spreken of elkaar zelfs geen goeiemorgen meer zeggen

- Negatieve afstraling op de leerlingen. Die voelen deze spanningen zeer goed aan en kunnen die overnemen met een moeilijk klasmanagement als gevolg

- Weinig pedagogisch-didactische gesprekken wat het moeilijk maakt om verticale leerlijnen te creëren en te versterken

- Verhoogde stress, verminderd werkplezier en verlaagde motivatie bij bepaalde teamleden of teams. Dit kan aanleiding geven tot een hoger ziekteverzuim en verloop.

- Slecht voor het imago van de school: de interne wandelganggesprekken blijven meestal niet binnenskamers. Ook ouders, toekomstige leerlingen en andere externen kunnen hierdoor een negatieve perceptie van de school krijgen

- Ongunstig inspectierapport: de inspecteurs die komen doorlichten voelen deze spanningen tijdens hun gesprekken en besluiten dat dit een negatieve invloed heeft op de onderwijskwaliteit.

- Geen goede voedingsbodem voor innovatie en verandering. En op lange termijn een negatieve invloed op de schoolcultuur.

Enkele vragen DIE je kunt stellen

Hoe komen we terug tot verbindende en respectvolle communicatie waarbij we ook moeilijke boodschappen met elkaar kunnen en durven bespreken?

Hoe zorgen we ervoor dat wat gezegd moet worden ook gezegd wordt, zodat we samen weer vooruit kunnen kijken?

Hoe brengen we de gespannen onderlinge relaties op een veilige manier in kaart en kunnen we de energie in het schoolteam terug doen stromen?

Hoe pak je het aan?

De eerste vraag die zich stelt is: moet je het wel aanpakken? Haal je hiermee geen koeien uit de gracht die daar best mogen blijven zitten? Als het gaat over kleine spanningen die op termijn mogelijk weer zullen verdwijnen, kan dit een strategie zijn. Maar als de spanningen zodanig zijn dat ze een negatieve invloed hebben op het welbevinden van collega’s en op de realisatie van de school- en klasdoelen, dan is er actie nodig. De desbetreffende teams of collega’s zullen dat niet gewoon uit zichzelf doen. Daarvoor beschikken ze meestal niet over de methodieken en is het vaak niet veilig genoeg om zich uit te spreken of om de confrontatie aan te gaan met collega’s. Heel wat schoolteams willen elkaar geen pijn doen en hebben schrik om spanningen te benoemen. Want dan gaat de doos van Pandora open en gaat die daarna nog wel ooit dicht? Wat ook kan spelen is dat weinig collega’s zelf de boodschapper willen zijn. Of ze denken dat ze het toch niet kunnen oplossen. Daarom laten ze het vaak zo en houden ze het schadelijke patroon in stand, ook al hebben ze er elke dag last van.

Als directie of leidinggevende is het niet altijd gemakkelijk om als moderator op te treden bij dergelijke spanningen in het team. Je bent immers als deel van het schoolsysteem zelf betrokken partij. Een neutrale partij met de nodige expertise kan zinvol zijn, zeker ook omdat het gevoelige materie is waarbij het creëren van veiligheid, vertrouwen en de juiste interventies van ontzettend belang is.

De aanpak verschilt ook van het niveau van de spanningen. Gaat het hier over een ernstig trauma zoals het verlies van collega’s of leerlingen, dan kan een trauma-expert helpen. Gaat het over grensoverschrijdend gedrag, dan is bemiddeling wellicht aangewezen. Gaat het over andere spanningen dan kan een neutrale professionele begeleiding het team terug naar zichzelf leren kijken en met elkaar in gesprek laten gaan over bepaalde emotionele gebeurtenissen. We gaan hieronder verder in op het laatste.

Historielijn

Een relatief veilige manier en een eerste stap om de dingen te benoemen, is samen terugkijken naar het verleden. Daarbij brengt het team samen de feiten en gebeurtenissen in kaart vanaf het moment dat de collega met de langste anciënniteit in de school is gestart tot op de dag van vandaag. Door bij elke gebeurtenis ook de emoties - zowel positief als negatief - te vermelden, ontstaat een geschiedenis van blije en droevige momenten. Doordat collega's dat op een veilige manier met elkaar kunnen delen, ontstaat er begrip, komen er emoties los en kan er terug al wat energie beginnen stromen.

EduNext visualisatie

Veilig verder verkennen

Een volgende mogelijke stap is om de meeste emotionele gebeurtenissen uit de historielijn samen te bespreken in een proactieve cirkel. Daarbij gelden een aantal afspraken zoals dat elke collega iets kan zeggen vanuit zijn eigen persoon zonder dat de groep daarover in discussie gaat. Iemand anders kan daar wel op reageren of iets nieuws toevoegen. Doordat er tussenin stiltes vallen, ontstaat er een speciale dynamiek. Een ongemakkelijke stilte kan er immers voor zorgen dat iemand op een bepaald moment begint te spreken en iets zegt dat hij eigenlijk niet van plan was om te delen. Het gebeurt heel vaak dat collega’s sorry zeggen, dat ze elkaar complimenten geven, dat ze hulp aanbieden en dat er tranen vloeien. Maar evengoed kan het zijn dat de groep rond de hete brij blijft cirkelen en de 'olifant in de kamer' nog niet benoemt. Het effect van een goed begeleide proactieve cirkel kan zijn dat bepaalde teamleden elkaar nadien aanspreken of een gesprek aanvragen met de begeleider.

EduNext visualisatie

Een andere methode is een gesprek op voeten. Dit is een gespreksvorm uit Deep Democracy waarbij je bewegend in een ruimte met elkaar in gesprek gaat en op zoek gaat naar verschillende invalshoeken en iedereen actief in het gesprek betrekt.

Bijkomende gesprekken

De gesprekken met iedereen doe je best ook niet te lang. Het is belangrijk dat mensen die nog maar pas in het team zijn, de historiek kennen en weten vanwaar de spanningen - die ze ook voelen - komen, maar meestal hebben ze er geen behoefte aan om bij de verdere gesprekken aanwezig te zijn. Ook andere collega’s die niet rechtstreeks betrokken zijn geweest bij de spanningen, kunnen kiezen om niet verder deel te nemen. Afhankelijk van wat er uit de proactieve cirkel komt, kun je gesprekken plannen in kleinere groepen, per twee of per drie. Je kan ook de relationele bedrading tussen (bepaalde) teamleden in kaart brengen, bijvoorbeeld door hen de onderlinge relaties te laten tekenen zodat ze er een beter begrip van krijgen. Of je organiseert een opstelling met de desbetreffende betrokkenen om uit te spreken wat er moet gezegd worden.

Streep eronder

Op een bepaald moment moet je weer vooruit. Je kunt niet blijven achterom kijken, ook al hebben sommige collega's daar nog verder behoefte aan. Je kunt dan wel vragen wat ze nodig hebben om weer vooruit te kunnen kijken en hen daarbij helpen. Het kan sterk zijn om op dat moment een toekomstgericht project op te starten zoals het actualiseren van je schoolvisie of samen op zoek gaan aar een aangepaste schoolorganisatie. Zo schuift de focus van het verleden naar de toekomst.

Ondersteuning nodig?

EduNext heeft hierin ondertussen al heel wat ervaring opgebouwd. Wil je hierover een vrijblijvend gesprek? Contacteer Dirk De Boe voor meer info => dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448




In Vrije Basisschool De Wijnberg in Wevelgem zetten ze sterk in op cognitief sterk functionerende leerlingen

Op 12 november was de EduNext leergemeenschap basisonderwijs samen met enkele andere onderwijsprofessionals te gast in VBS De Wijnberg te Wevelgem. Coördinator Hans Van de Moortel gaf op gepassioneerde wijze toelichting over hun CSF aanpak. Daarna konden we de klassen bezichtigen en kregen we bijkomende uitleg over de werking van de kangoeroeklas. Een samenvatting van een inspirerende voormiddag.

Hoe het allemaal begon

In VBS De Wijnberg kwamen ouders in 2013 met een inschrijving van een peuter die hoge cognitieve vaardigheden toonde. ‘Wat overkomt ons?’, dachten ze toen. Samen met de ouders zijn ze op stap gegaan en gingen ze voor het best mogelijke onderwijs voor hun kind. Via infoavonden van Hoogbloeier en Exentra ontstond het eerste bewustzijn. Meerdere leraren volgende een 4-jarige opleiding bij Exentra. Daarna was er een traject van schooleigen en teamgerichte professionalisering tijdens personeelsvergaderingen en pedagogische studiedagen over binnenklasdifferentiatie. Ze verdiepten zich in formatief assessment, breed evalueren, systeemdenken en talentontwikkeling. Uiteindelijk besloot de school om gedurende 3 schooljaren deel te nemen aan het lerend netwerk van Project Talent. In 2023 dienden ze een aanvraag in om zelf ankerschool te worden van een lerend netwerk van 12 scholen en ondertussen is er al een 2e lerend netwerk met nog eens 8 scholen opgestart.

Mindset van het team

De perceptie is vaak dat een CSF leerling een jongetje is met een bril die sterk is in wiskunde. Door op zoek te gaan naar wetenschappelijke inzichten leerde de school het onderscheid maken tussen dergelijke fabels en feiten. Ze onderzochten hoe hun verschillende leraren naar kinderen met cognitief talent kijken. Daarbij is het belangrijk om je niet te richten op 1 punt maar het hele spectrum in kaart te brengen. Via gesprekken met ouders, door kinderen uitdagingen te geven, gerichte te observeren en deze observaties samen te bespreken, ontstond een breder inzicht. Ook brachten ze de mindset van de leraren ten aanzien van CSF leerlingen in kaart. Het team leerde dat er niet zoiets bestaat als ‘de cognitief sterk functionerende leerling’. CSF leerlingen vormen een heterogene groep met een eigen profiel, unieke ontwikkeling en eigen opvoedings-, onderwijs-, ondersteuningsnoden.


Een cognitief sterk functionerende leerling is een leerling die voor brede cognitieve vaardigheden en/of prestaties op schoolvorderingstoetsen tot de beste 10% van een relevante vergelijkingsgroep behoort.’

— Bron Podia

Herkennen en signaleren

In het kleuteronderwijs gebeurt dit via een vragenlijst voor ouders en kleuterleidsters (geen klasscreenings), gerichte observatie en multidisciplinair overleg met het kernteam maatwerk. In de lagere school gebeurt dit via gerichte observatie van binnenklasdifferentiatie, toetsen, leerlingvolgsysteem (met doortesten), pretoetsen, AVI, IQ-test, begeleiding en evaluatie. Via het multidisciplinair overleg met het kernteam maatwerk beslissen ze of de leerling enkele uren per week naar de kangoeroeklas gaat voor verdere uitdaging. Hierbij is het belangrijk om een onderscheid te leren maken tussen leerkenmerken (snel van begrip, weinig instructie nodig, grote denksprongen kunnen maken, abstract kunnen denken, verbanden zien en een sterk geheugen) en persoonskenmerken (perfectionistisch, faalangstig, zelfontdekkend, leergierig, humoristisch, gedreven, gezag in vraag stellen). Leerkenmerken leiden naar afgestemd onderwijs, het opzoeken van de leerzone en het aanbieden van cognitieve uitdagingen. Persoonskenmerken leiden naar extra coaching van mindset, het trainen van executieve vaardigheden en motivationele interventies. Persoonskenmerken kunnen zowel belemmerend als versterkend zijn.

Compacten en verrijken

Leraren moeten nadenken over wat ze zullen schrappen:

- Moet een kind bij elke activiteit aanwezig zijn?

- Kunnen er stappen overgeslagen worden?

- Kan er verkorte instructie gegeven worden?

- Hebben ze herhaling nodig?

Daarnaast dienen ze op zoek te gaan naar aangepaste verrijking. De school gebruikt daarvoor de taxonomie van Bloom (onthouden, begrijpen, analyseren, evalueren en creëren). Bij kleuters gaat het dan over uitdagende opdrachten in de hoeken of opdrachten met hogere denkorde. In de lagere school kan dit gaan over verdieping, verbreding via extra curriculum, taken en projecten van hogere denkorde of extra uitdagingen. Ze gebruiken de autometafoor (sturen, remmen, gas geven …) om executieve functies te trainen en ook Breinkrachten zoals stopkracht, doorzetkracht of plan- en regelkracht.

Klasexterne verrijking via kangoeroeklas

Na multidisciplinair overleg en communicatie met leerling en ouders) kunnen leerlingen vanaf het 4e leerjaar – naast binnenklasdifferentiatie in elke klas tijdens de rest van de week - anderhalf uur per week naar de kangoeroeklas waarbij CSF leerlingen van het derde leerjaar vanaf Pasen kunnen komen proeven. De school onderzoekt momenteel of het ook een kangoeroewerking kan opzetten voor de kleuters. Uitdagingen daarbij zijn het inrichten van lestijden en het vinden van gemotiveerde leraren met ervaring.

In de kangoeroeklas komen CSF leerlingen op het moment dat er voor andere leerlingen herhalingslessen zijn. Ze werken niet met invulblaadjes, er is geen handleiding of methode. Coördinator Hans werkt voornamelijk vanuit de interesse en motivatie van het kind. Met een variatie aan werkvormen en leerinhouden. Ze bepalen samen waarover ze zullen leren. Regelmatig zijn er breinlessen en komen er gastdocenten op bezoek. Ze doen ook af en toe aan duotekengesprekken (zonder praten), ze leren filosoferen of organiseren een pi-dag.

Een bioloog komt tijdens de kangoeroewerking spreken over de dieren in Zuid-Amerika. Daarna mogen de leerlingen een dier kiezen, brengen ze de biotoop van deze dieren in kaart en maken er uiteindelijk een tentoonstelling van

Ook in de kangoeroeklas komt de taxonomie van Bloom op de voorgrond zoals samen verhalen creëren, begrijpen via close reading of evalueren van elkaars werk. Ze werken steeds met een brede of gelaagde evaluatie (vanuit geheugen => met de notities erbij => met chromebook).

Een van de deelnemers stelde terecht de vraag: ‘gaan leerlingen tijdens zo een kangoeroewerking wel diep genoeg en blijft het niet te oppervlakkig?’

Door methodieken aan te reiken, criteria te bepalen bij doelen en uitdagingen, zelfreflectie, groeigesprekken en oudergesprekken, schriftelijke onverwachte toetsen … voorkomen ze dit. De rapportage van de kangoeroeklas vormt een extra onderdeel in het Questi rapport dat de school voor elke leerling gebruikt. Daarnaast gaf Hans ook aan om niet te snel overstag te gaan wanneer leerlingen niet meteen uit hun leerkuil geraken. Dan moet je doorzetten.

De kangoeroewerking is een extra spoor boven op de al bestaande sporen. Het kan niet werken als de leraren zelf niet geloven in het stimuleren van CSF leerlingen en hen gewoon naar de kangoeroeklas sturen. De kangoeroewerking is een extra stap als de andere stappen al gezet zijn.

Bekijk het hele spectrum!

We hebben de neiging om ons zorgbeleid af te stemmen op de minder begaafden en daar de meeste uren aan te besteden:

Illustratie L-aTent vzw (uit PP presentatie Hans Van de Moortel)-

Terwijl het zinvol zou zijn om het meer als volgt te organiseren:

Illustratie L-aTent vzw (uit PP presentatie Hans Van de Moortel)-

4 pijlers voor afgestemd onderwijs

1. Professionalisering: lerend netwerk, teamgericht en persoonlijk, gluren bij de buren (intern en extern), leren van en met elkaar, delen en samen ontwikkelen, een pad uittekenen (groeitijd en perspectief), op maat van de school

2. Talentontwikkeling: ontdekken en inzetten op het ontwikkelen van cognitief talent, denkvaardigheden Bloom ontwikkelen, begrijpen dat elk kind uniek is en elk cognitief talent een eigen profiel heeft, het belang van de ontwikkeling van executieve vaardigheden erkennen om het (cognitieve) talent te laten groeien en ontwikkelen en het model van Kuipers toepassen.

3. Zorgbeleid: de 2 belangrijkste vragen zijn volgens Hans:

- Wat als een kind niet (of weinig) tot leren komt …?

- Wat als een kind niet (of weinig) geniet van leren…?

Om dan te kijken of dit een onderzoeksvraag waardig is, hoe we dit zien of herkennen, wat er allemaal meespeelt, wat we ermee doen en hoe we komen we tot een plan van aanpak.

4. Didactische en pedagogische organisatie en aanpak: lestijdenpakket en opdrachten herbekijken, co-teaching als mogelijkheid onderzoeken, het leerstofjaarklassensysteem in vraag stellen, andere groeperingsvormen overwegen, binnenklasdifferentiatie optimaliseren, gebruik van diverse materialen, het klasklimaat en klasmanagement versterken, bijkomende ondersteuning voorzien, faciliteren en kans creëren en durven experimenteren

Ook mee op schoolbezoek?

De deelnemende onderwijsprofessionals gingen naar huis met heel wat inzichten en ideeën. Dank aan Hans Van de Moortel en directie Elien Tant voor hun deskundige uitleg en visie. EduNext organiseert regelmatig schoolbezoeken. Volg daarvoor zeker ook de EduNext nieuwsbrief (doorscrollen naar beneden op deze pagina) of onze Linkedin pagina.

Onze volgende schoolbezoeken basisonderwijs zijn gepland op:

- 24 januari in GO! De Driesprong te Maldegem

- 24 maart in VBS Heilige Familie te Schaarbeek

Stuur een mail naar dirkdeboe@edunext.be als je erbij wil zijn. Gezien dit een schoolbezoek is dat we doen met onze leergemeenschap (15 personen), voorzien we maximaal 10 extra tickets, dus reserveer snel je plaatsje!







Artificiële intelligentie, krankzinnige mogelijkheden – Lieven Scheire

Cevora, het vormingscentrum van paritair comité 200, dat in België bijna 60.000 bedrijven en 500.000 werknemers telt, organiseerde voor haar docenten een dag over artificiële intelligentie en nodigde Lieven Scheire uit om er zijn licht over te werpen. Wat hij met verve deed. Hij maakte de toch wel complexe materie heel bevattelijk. En steeds met een vleugje humor. EduNext collega Dirk De Boe was erbij.

Artificiële intelligentie is pensioensgerechtigd!

In 1956 viel de naam artificiële intelligentie voor de eerste keer tijdens het Dartmouth Summer Research Project. Het probleem was dat de computers op dat moment onvoldoende krachtig waren om de benodigde rekencapaciteit te leveren. Eind de jaren 90 worden de eerste schuchtere AI pogingen gedaan zoals het gebruik van de Clippy assistent die als een digitale paperclip te pas en te onpas in ons computerscherm opdook om ons te helpen. Maar de gebruikers zagen hem eerder als een vervelend fenomeen dat vaak de verkeerde vragen stelde en die ze zo snel mogelijk wegklikten.

Exponentiële stijging van rekenkracht

Onze huidige generatie smartphones zijn 100.000 keer sterker in rekenkracht dan de Houston computers die de maanlanding in 1969 coördineerden. En rekenkracht is wat je – naast heel veel data - nodig hebt om AI voldoende te trainen. Tot voorheen werkten de meeste SW programma’s met rule-based SW. Dat is klassieke software die uitgaat van logisch uitvoerbare stappen. Daarmee kun je echter alleen maar automatiseren. En over de jaren zijn heel wat zaken rondom ons geautomatiseerd maar bepaalde zaken niet omdat ze te complex waren voor deze software.  

Een fantastische patroonherkenningsmachine

Mensen kunnen heel goed patronen herkennen zoals bijvoorbeeld een hond onderscheiden van een kat. De beperking van de klassieke SW is dat ze dat moeilijk kunnen. En patroonherkenning heb je net nodig voor bepaalde handelingen zoals bijvoorbeeld fruit plukken. Je  moet een appel kunnen onderscheiden van een blad in de omgeving. Artificiële Intelligentie is een software die ontworpen is zoals het menselijk brein en die zo heel goed patronen zoals gezichten, gedrag en stemgeluiden kan herkennen. Na de stoommachine, de lopende band en het internet zal deze software zorgen voor een nieuwe golf van automatisatie. Dit wordt de snelste automatisatiegolf die we ooit hebben gekend. AI wordt op termijn een heel handig en dagelijks hulpmiddel zoals elektriciteit en water dat al lang zijn.

De wiskundeleraar met de handen in het haar?

AI is fenomenaal. Zo kun je bijvoorbeeld met de app Photomath heel eenvoudig een integraal oplossen door er een foto van te nemen. De oplossing verschijnt meteen op je scherm. ‘Ha’, zegt de leraar. ‘Dan vraag ik de leerling om de tussenstappen te benoemen. Zo weet ik of zij of hij het begrijpt’. Maar ook dat kan de software. Met een druk op de knop verschijnen alle tussenstappen. En je kunt op elke tussenstap klikken om te kijken hoe deze tot stand is gekomen. Dit opent enorme mogelijkheden. Zo kan een leraar in plaats van klassikaal te verbeteren leerlingen vragen om in de app te kijken of ze de juiste stappen hebben doorlopen. Als ze daarbij vastlopen of meer uitleg nodig hebben, kunnen ze de leraar roepen. Zo kan die zijn tijd efficiënter besteden.

De taalleerkracht EN DE toren van Babylon

Google translate werkte vroeger met rule based software. Enkele jaren geleden kreeg je nog woorden die verkeerd vertaald werden of onlogisch samengestelde zinnen. Intussen is de kwaliteit spectaculair verbeterd. En dat is omdat het op artificiële Intelligentie sofware draait. Wat extra mogelijkheden geeft dan alleen maar geschreven woorden te vertalen. Door bijvoorbeeld op het icoontje camera te drukken, kun je stukken tekst in een beeld ogenblikkelijk vertalen. Klik je op microfoon, dan herhaalt hij het gesprokene in een andere taal. Je hebt een gratis simultaan tolk op zak.  Dit kun je heel goed gebruiken voor meertaligheid in de klas. We weten ondertussen dat het gebruiken van de thuistaal op school zorgt dat leerlingen het Nederlands gemakkelijker oppikken. Een leraar kan dus nu via Google translate  een instructie eenvoudig vertalen in de taal van de leerling waardoor die het sneller begrijpt. En voor oudercontacten heb je misschien niet altijd een menselijke tolk nodig.

Ons brein gekopieerd

Onze hersenen werken niet met logisch voorgeprogrammeerde stappen. Het is netwerk van neuronen dat onderling met elkaar verbonden is en waarbij verbindingen die meermaals gebruikt worden zich versterken. Dat maakt het brein zeer krachtig. Zo kunnen we door iets te ruiken ogenblikkelijk terug gekatapulteerd worden naar de tijd waarin die geur in ons leven vaak voorkwam.  Dus het menselijk neuraal netwerk wordt steeds krachtiger naarmate het goed getraind en onderhouden wordt.

Nu zijn wiskundigen erin geslaagd om dat neuraal netwerk na te bouwen. Ze creëerden een netwerk van knooppunten met een ingang en een uitgang. Maar dat neuraal netwerk kan helemaal niets tenzij je het traint. Bijvoorbeeld door het een foto van een kat te tonen en te zeggen dat het een kat is. Dat doe je heel veel keren, daarna toon je een foto van een hond en zegt dat het een hond is en dat doe je ook in veelvoud. Hierdoor zullen sommige verbindingen in het netwerk versterkt worden, andere zullen verzwakken. Op een bepaald moment toon je weerom een foto van een hond of een kat maar je zegt er niet bij wat het is. De software zal dan een uitspraak te doen. Hoe meer data je toevoegt, hoe nauwkeurig de voorspelling zal worden. Op die manier programmeren we de structuur van onze hersenen in dat systeem. En het wordt elke keer sterker. En blijkbaar niet alleen voor het herkennen van honden en katten maar ook voor andere objecten.

Caveat

Dit neuraal netwerk is een zwarte doos. We hebben wiskunde ontwikkeld die zorgt dat het werkt, we weten echter niet hoe het werkt. Van elk knooppunt kunnen we informatie opvragen maar we kunnen niet vragen waarom het programma een fout heeft gemaakt. Zo bleek dit neutraal netwerk heel goed te werken voor het onderscheiden van wolven en huskeys. Tot het op zekere keer een wolf voor een huskey hield. Uiteindelijk bleek dat de het grootste onderscheid tussen de foto’s met wolven en huskeys de sneeuw op de achtergrond was. Dus de SW weet helemaal niet wat een wolf of een huskey is maar probeert de patronen te herkennen. De computer zoekt het grootste statistisch verschil tussen 2 datasets en dat kan evengoed de achtergrond zijn.

We moeten dus opletten voor bias. Dergelijke fouten zijn lastig te ontdekken. De meeste neurale netwerken zijn immers niet explainable. Daarom zijn ze in Europa ook verboden. In Amerika mogen ze wel. Zo trainde Amazon voor haar sollicitatieprocedure het systeem met succesvolle profielen van de laatste 50 jaar. Op die manier haalde de machine er echter alleen mannen uit van allochtone origine (omdat die vroeger dat soort jobs deden). Amerikanen gebruiken AI ook om te bepalen wie er voorwaardelijk vrijkomt uit de gevangenis. De grote vraag is hoe we omgaan met neurale netwerken zodanig dat zo weinig mogelijk mensen benadeeld worden.

AI zelf aan zet

AI is de  laatste tijd ook heel sterk in creatie. Dat gebeurt via een reinforcement netwerk waarbij er miljoenen keren geprobeerd wordt en er steeds een feedback loop gaat naar een ander AI netwerk. We spreken hier over generatieve AI die zelf creëert. De software kan dit omdat het genoeg kennis heeft van patronen in de wereld. Zo vraagt Lieven Scheire de software voor de grap om een panda te creëren die in een glas-in-loodraam een kruiswoordraadsel aan het oplossen is. Enkele seconden later verschijnt het resultaat. Via beeldassociaties en een reservoir van miljoenen patronen, komt hij razendsnel tot een creatie.

Chat GPT

Een van de bekendste AI software producten die we kennen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is Chat GPT geen zoekmachine maar een taalmodel. Je kunt hem trainen met menselijke feedback zodat je betere antwoorden op vragen krijgt maar hij kan zelf ook een tekst verder aanvullen. De eerste versies waren belabberd maar intussen is het resultaat indrukwekkend. Zo vraagt Lieven Scheire bij iemand in de zaal naar een vakantie-ervaring. Blijkt dat die met zijn dochter naar een ballonnenmuseum is geweest. Op basis van een stukje begintekst vertelt de software het verhaal verder van hoe het bezoek kon verlopen zijn. Het is een prachtig verhaal, ook al heeft de software geen idee van wat een ballon is. Het is een staaltje wiskundig vernuft. Maar er is altijd eindredactie van de mens nodig. Lieven Scheire noemt Chat GPT een hardwerkende stagiair die niet te vertrouwen is.

Eindeloze mogelijkheden

AI kan een taal herkennen, gesproken taal omzetten in geschreven taal, je stem imiteren, video’s maken, die video’s omzetten in een andere taal met jouw stemgeluid en mondbewegingen erbij. Het kost 1 Euro en  tien minuten rekentijd. AI kan ook zelf programmeren. Software programmeurs gebruiken AI als assistent. Je kunt een boek invoeren en dit laten bespreken. Je kunt afbeeldingen maken via Image creator. Je kunt een deel van een boek omzetten in een filmscenario met bijvoorbeeld de stijl van Friends, van een tekst een podcast of een sonnet maken of je Powerpoint slides via AI maken. Lieven Scheire deelde ook enkele interessante links: https://www.lievenscheire.com/ailinks

Impact op het klimaat

Iemand uit het publiek stelde deze toch wel heel terechte vraag. Chat GPT verbruikt voor 1500 woorden ongeveer 1 KWH. Er zal hiervoor dus enorm veel energie nodig zijn, zeker als dit een consumentenproduct wordt. En dat wordt het. Maar volgens Lieven Scheire kan AI kan ook meedenken over energiecreatie zoals kernfusie.

Samenvatting

De keynote van Lieven Scheire werd in real life visueel geoogst door Axelle Vanquaillie. Een knap staaltje visueel en auditief vernuft.

Misschien wel het belangrijkste woord bij innovatie- en transformatietrajecten: hoe maak je ze persoonsonafhankelijk?

We deden de voorbije jaren heel wat interviews met Vlaamse directies. We vroegen daarbij onder meer of hun veranderingstrajecten duurzaam zijn. Dat bleek niet altijd het geval. Ze gaven aan dat ze gedurende het veranderingstraject te weinig rekening hadden gehouden met het verduurzamen ervan. Het gevolg was dat de transformatie nadien dreigde stil te vallen of soms zelfs terugviel naar de vorige toestand.