Het vierledig transformatierad, een dynamisch denkmodel om in gesprek te gaan over duurzame transformatie van je school

Jaren terug besloten we om ons te specialiseren in veranderingsprocessen. Om hierover in gesprek te kunnen gaan met onderwijsprofessionals die we inspireren en begeleiden, hadden we een kader nodig. Gebaseerd op het curriculair spinnenweb van Jan van den Akker, ontwikkelden we in eerste instantie het pedagogisch-didactisch transformatierad. De essentie hiervan is dat leerlingen eigenaarschap over hun leren kunnen nemen op elk van de acht elementen. Het transformatierad hebben we tijdens begeleidingen, pedagogische-studiedagen, navormingen en directiecongressen uitvoerig gebruikt om directies, leraren en coördinatoren te laten nadenken over hun huidig onderwijsconcept en hen uit te dagen om er een ambitieus alternatief voor te bedenken. We beseften toen al dat het pedagogische transformatierad alleen niet voldoende is. Het is niet omdat je een nieuw pedagogisch concept kunt bedenken dat je het ook kunt realiseren. Via een praktijkonderzoek hebben we nagedacht hoe we een nieuw pedagogisch concept duurzaam en persoonsonafhankelijk konden maken.

Welk kader gebruik jij om over verandering in je school te praten?

Tijdens onze interviews met Vlaamse innovatieve directies uit basis- en secundair onderwijs bleek dat net de achilleshiel te zijn bij hun veranderingstrajecten. Het veranderingstraject viel op een bepaald moment stil omdat leraren over onvoldoende vaardigheden beschikten, omdat de schoolcultuur te weinig ondersteunend was of omdat noodzakelijke processen ontbraken. Met deze input en onze eigen praktijkervaring, vatten we een uitgebreide literatuurstudie aan en kwamen we tot een aantal bepalende factoren.

Complexe veranderingen in één beeld VATTEN?

De grote uitdaging is om een ingewikkelde materie als een transformatie op een eenvoudige manier voor te stellen zonder dat de complexiteit verloren gaat.  Na heel wat ontwikkeling kwamen we uit bij het vierledig transformatierad:

Vierledig transformatierad EduNext

Daarbij bouwden we verder op het pedagogisch didactisch transformatierad en voegden we drie cirkels toe. Zo ontstonden:

-        11 vaardigheden die het lerarenteam nodig heeft om het nieuwe pedagogische concept in de praktijk te brengen.

-        8 cultuurelementen die er samen voor zorgen dat het nieuwe pedagogische concept zich in het DNA van de school kan zetten.

-        8 proceselementen bestaande uit voorwaarden en acties op weg naar een duurzaam transformatieproces.

Het vierledig transformatierad geeft zo een structuur om over transformatie in gesprek te gaan en er gerichte acties voor te bedenken.

Systemisch denken

Het vierledig transformatierad laat ook toe om linken te leggen tussen de verschillende elementen onderling en tussen de elementen over de verschillende cirkels heen. Zo kun je een link leggen tussen creatief denken en het innovatieklimaat maar evengoed is er een relatie tussen metingen en kwaliteitsontwikkeling. Je kunt van binnen naar buiten linken leggen en omgekeerd. Zo kun je bijvoorbeeld bij de leervorm vanuit teamteaching starten (pedagogisch-didactisch). Daarvoor zul je een team nodig hebben dat goed kan samenwerken, durft te reflecteren en elkaar feedback geven (vaardigheden). Het team zal op een inclusieve manier besluiten moeten kunnen nemen (cultuur) en de rollen binnen het team goed moeten verdelen (proces).

Van buiten naar binnen kun je bijvoorbeeld starten bij de creatie van een schoolbrede toolbox als dynamisch co-creatief platform met inspiratie, werkvormen, checklists, goede praktijken en geleerde lessen. Deze kan een cultuur van professionalisering voeden en een boost geven aan vaardigheden als didactisch handelen en netwerken. Dit zal uiteindelijk het leerproces van leerlingen (pedagogisch-didactisch) ten goede komen.

Welke systemische verbanden kun jij leggen voor je school?

Dit model kun je gebruiken om in plaats van het lineaire oorzaak-gevolg denken na te denken overversterkende relaties tussen de elementen en zo breng je beweging in de hoofden van leraren. De invulling van opleidingen en pedagogische studiedagen kan zo ook veel zinvoller verlopen.

Begin niet aan alles tegelijk

Het vierledig transformatierad maakt ook meteen duidelijk dat een duurzame en persoonsonafhankelijke transformatie een werk van lange adem is en meerdere jaren in beslag neemt. Je zult dus keuzes moeten maken en prioriteiten stellen. Je kunt immers niet aan 35 elementen tegelijk werken. Om scholen daarbij te ondersteunen, hebben we voor elk van de elementen uit het vierledig transformatierad een rubric ontwikkeld. Daarbij hebben we in de verticale as een aantal voor het desbetreffende element belangrijke criteria gedefinieerd. In de horizontale as staan vier niveaus waarvoor we telkens indicatoren hebben bepaald. Hieronder een voorbeeld van de rubric innovatieklimaat:

EduNext rubric Innovatieklimaat

Door te verdiepen op een element, kom je te weten bij welke criteria je al goed scoort en kun je beter definiëren wat je specifieke uitdagingen zijn. De scores zijn louter informatief, het zijn de kwalitatieve gesprekken die je er samen over voert die je inzicht geven in je sterktes en je groeikansen.

Neem een foto van je school

Het zou natuurlijk een hels karwei zijn om elk van die elementen via rubrics in detail te bespreken. Daarom hebben we een transformatiescan ontwikkeld die je samen met je beleids- en/of schoolteam kunt invullen. Hierbij schaal je je school op basis van een definitie in op elk van de 35 elementen. Je motiveert telkens in enkele woorden of met een voorbeeld waarom je die score geeft. Als je de scores samenvoegt zie je op welke elementen dat je al goed bezig bent en waar je nog kunt in verbeteren. Of je ontdekt discrepanties tussen de scores van verschillende teamleden. Via dieptegesprekken kun je met behulp van de rubrics ontdekken op welke elementen je het best focust. .

WIL JE met het vierledig transformatierad aan de slag gaan?

-        Lees het boek De Ultieme gids voor transformatie van je school

-        Organiseer een workshop systeemdenken of een workshop hoe bedenk je een nieuw onderwijsconcept?

-        Organiseer samen met je schoolteam een transformatiescan

-        Ga voor een meerjarig begeleidingstraject of deeltraject

Voor een vrijblijvend intakegesprek kun je contact nemen met Dag De Baere via dagdebaere@edunext.be of Dag bellen op 0472/095473

De impact van AI op de werkvloer – Tom Palmaerts en Dagmar Van Gucht

Trendwatchers Tom Palmaerts (Trendwolves) en Dagmar Van Gucht (Employee Welbeing Officer) spraken vorige week tijdens het MTech+ event Tope Tegoare (drie keer raden in welke provincie) over de huidige en toekomstige impact van AI, dit op basis van wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met wellbeing experte Ann De Bisschop.

Dagmar Van Gucht en Tom Palmaerts

Polycrisis

We zitten in een meervoudige crisis (covid, toelevering van onderdelen in de maakindustrie, energiecrisis, mobiliteitscrisis …). Veel crises zijn zich tegelijk aan het voltrekken. Ons antwoord daarop is vaak nostalgie. We kijken met heimwee terug naar vroegere tijden waarbij we op een geromantiseerde manier kijken naar een leven zonder stress, bij voorkeur op het platteland met weinig technologie. Zoals Wim Sonneveld het zo mooi zingt in Het dorp. Misschien is AI een manier om voorbij onze nostalgie te gaan, opperen de sprekers.

Een mondiale polycrisis doet zich voor wanneer crises in meerdere mondiale systemen causaal verstrengeld raken op een manier die de vooruitzichten van de mensheid aanzienlijk verslechteren.
— Cascade Institute

Het gaat razend snel!

AI heeft op twee maand tijd 100 miljoen extra gebruikers terwijl Instagram daar twee jaar over deed. Iedereen kan met Music AI bijvoorbeeld zelf muziek maken. Buddywise voorkomt letsel en verlies van mensenlevens door gebruik te maken van realtime risicodetectie en kan zo bedrijven helpen om proactief een veiligere werkplek op te bouwen. AI kan de samenvatting van je meetings en je actiepunten maken. Het kan je helpen om je agenda terug goed te krijgen. In 2030 zullen volgens de sprekers 80% van de mensen met AI werken.

Er zullen jobs verdwijnen, verschijnen en veranderen. In 2036 zullen er een half miljard nieuwe menselijke jobs bijgekomen zijn! Niemand weet hoe die eruit gaan zien. Vaak verdwijnen er jobs maar blijft het werk. Dat gebeurt dan op een andere manier.

AI kan ook jobs minder vuil, gevaarlijk of saai (less dirty dull or dangerous) maken zoals rioolwerken, bommen ontmantelen, data invoeren of gegevens controleren.

Dagmar Van Gucht en Tom Palmaerts

Belgische naïviteit?

Slechts 19% van de Belgen gebruikt volgens het onderzoek AI op het werk terwijl dat internationaal 75% is. Toch zijn in België 75% van de mensen overtuigd dat AI jobs gaat overnemen. Maar ze denken niet dat het hun eigen job zal zijn. 30% geeft toe dat AI impact zal hebben op hun werk. Anderzijds groeit het bewustzijn snel:

-        66% van de ondervraagde leiders zegt dat ze niemand aanwerven zonder AI vaardigheden

-        71% zegt dat ze liever een minder ervaren kandidaat hebben met sterke AI vaardigheden

-        54% van de jonge werknemers zegt dat toegang tot AI hun werkgeverskeuze beïnvloedt

-        De VRT heeft een AI manager aangesteld

Daarnaast vermelden de sprekers ook onderstaande matrix waarbij het menselijke samen met het artificiële voor een sterke combinatie zorgt.

Matrix AI - menselijke vaardigheden

AI verbreedt het sprectrum van mogelijkheden

Als de sprekers tijdens hun onderzoek aan mensen vragen wat AI mag doen en wat ze graag hebben, dan denken ze vaak aan automatisatie van repetitieve taken, efficiënter werken, zorgen voor minder menselijke fouten, efficiënte verdeling en planning van het werk

Denk eens na welke vijf minuten van je dagelijks werk AI zou kunnen overnemen?
— Tom Palmaerts - Dagmar Van Gucht

Dagmar Van Gucht en Tom Palmaerts

Nood aan structuur

Het risico van ‘bring your own AI’ is dat er ook data extern wegvloeit. Er is nood aan een AI beleid en ethische gesprekken over AI. Zo is Ai dat emoties herkent in Europa verboden omwille van privacy. Nochtans zou het bedrijven kunnen helpen om via deze tool mensen die dreigen uit te vallen te herkennen. Ze zouden proactief kunnen checken hoe goed mensen zich voelen. De vraag stelt zich dan ook in welke mate we AI positief kunnen gebruiken.

Tips

De sprekers lieten ons niet achter zonder tips:

-        Ga in gesprek met je medewerkers: gebruik je AI en waarvoor hanteer je het?

-        Voorzie voldoende training en opleiding

-        Breng verschillende soorten mensen samen om met AI aan de slag te gaan en het over ethiek te hebben

-        Denk na hoe AI kan helpen om het werk werkbaarder te maken

Gastvrouw Francesca Vanthielen wees na afloop terecht op de milieu-impact van AI en de grote hoeveelheid servers die moeten gekoeld worden. De sprekers antwoorden dat de technologie dit gaat oplossen. Maar als AI door meer mensen én intenser gebruikt gaat worden, is het nog maar de vraag of de technologische efficiëntie het energieverbruik zal kunnen compenseren, laat staan drastisch naar beneden brengen.

Het gebruik van groeitaal, een krachtige hefboom voor verandering

De manier waarop sommige politici de voorbije weken met elkaar spraken, doet onze haren te berge rijzen. Ook als ze het over onderwijs praten. Ze hebben het over de lat die hoger moet, het niveau dat moet opgekrikt worden of leerlingen die moeten worden bijgespijkerd. Ze willen allemaal dat onze leerlingen het Nederlands goed beheersen maar zelf blinken ze qua taalgebruik niet altijd uit. Vaak gebruiken ze taal die uitgaat van een kloof tot iets dat moet bereikt worden, van een afstand tot een norm. Het is dikwijls harde taal die uitgaat van een negatieve startsituatie en die voor de doelgroep weinig motiverend of zelfs kwetsend over komt. Gelukkig zijn er weinig onderwijsprofessionals die op die manier over hun leerlingen of collega’s spreken. Toch merken we ook bij hen nog veel taal die beter kan. We kunnen er allemaal in groeien. Het ‘meerdere-mindere’-model dat we van kindsbeen af mee krijgen, plaatst ons regelmatig in een meerdere positie ten opzichte van de ander, waardoor die in een mindere positie terechtkomt. En dat uit zich in ons taalgebruik. Het vergt elke dag inspanningen om vanuit een evenwaardig perspectief te communiceren. Zelfs al zijn we heilig overtuigd van het belang van een groeimindset, onze woordkeuze volgt niet altijd. Communiceren via groeitaal is een kunst. En het heeft veel impact op het gedrag van collega’s. En op jouw eigen gedrag.

De magische woorden ‘nog’ en ‘al’

Een zin als ‘ik kan dit niet’ klinkt helemaal anders dan ‘ik kan dit nog niet’. In de laatste zin ga je ervan uit dat je het ooit wel gaat kunnen. Het is een kwestie van tijd en inzet eer het zover is. Het woord ‘al’ zet de stappen die je al hebt genomen in de verf en geeft je energie. Het zorgt dat je kunt verder bouwen op wat je al gerealiseerd hebt. Het zijn woorden die bij het coachen van leerlingen en leraren heel veel effect hebben. Als een leraar zegt: ‘ik kan dit niet’, kun je vragen: ‘Kun je dit niet of kun je dit nog niet?’ en ‘Wat heb je nodig om het te kunnen?’. Dat kan het aanleren van een vaardigheid zijn of misschien gewoon meer tijd. Op die manier het gesprek voeren, zorgt voor begrip en voor een mogelijke verschuiving in het denken van die collega. Gebruik daarom taal die zich richt op mogelijkheden in plaats van beperkingen. Spreek eerder over kansen en voordelen die een verandering biedt dan over problemen of beperkingen die ze met zich meebrengt. Focus eerder op wat je gaat doen en minder op wat je niet gaat doen. Als je bijvoorbeeld wil aangeven dat je niet gaat hervallen in de fouten van het verleden, kun je beter aangeven wat je in de toekomst anders gaat doen. Met een zin als ‘het is niet onze bedoeling om …’ bereik je vaak het omgekeerde: de toehoorder vergeet de negatie en begint na te denken over de situatie die je niet wil.

Denk negatief klinkende woorden om

Als je in een gesprek met een collega zegt dat je begrijpt dat hij in weerstand gaat, dan activeer je pas die zogenaamde weerstand. Niemand wordt graag op die manier aangesproken. Die collega vindt van zichzelf waarschijnlijk dat hij helemaal niet in weerstand gaat. Hij denkt daar gewoon anders over, heeft misschien nog meer argumenten nodig om de voorgestelde vernieuwing te omarmen of vraagt zich af of hij wel de vaardigheden heeft om het gewenste in de praktijk te brengen. Als je denkt in woorden als draagvlak, bijstand of veerkracht, dan kijk je helemaal anders naar de situatie en vertrek je van het idee dat je samen inspanningen levert om achter een nieuw idee te gaan staan.

Waarom niet een nieuw woord bedenken voor onze personeelsvergadering? Wie maakt graag deel uit van het personeel?

Ook kunnen bepaalde begrippen door omstandigheden een negatieve weerklank hebben gekregen. Stel dat je een project binnenklasdifferentiatie hebt gelopen en dat heeft niet de gewenste resultaten opgeleverd, dan kun je die term in de toekomst het best vermijden. Je kunt het dan bijvoorbeeld hebben over hoe elke leerling zo goed mogelijk haar of zijn leerdoelstellingen kan realiseren.

Gebruik actieve en waarderende taal

Zinnen met ‘worden’ zetten niet aan tot beweging. En net die dynamiek heb je nodig tijdens een veranderingsproces. Maar ook werkwoorden zoals ‘zijn’ vervangen door krachtigere alternatieven zoals ‘doen’, ‘leren’ en ‘ontwikkelen’ hebben meer impact. ‘Zijn’ impliceert dat de situatie blijft zoals ze is. Ook ‘men’ vermijd je best zoveel mogelijk. Dit maakt je communicatie zeer onpersoonlijk en wekt weinig energie op bij de toehoorder. Door positieve en krachtige woorden motiveer je medewerkers en stimuleer je actie. Op synoniemen.net vind je vaak betere alternatieven voor je eerste woordkeuze. Het is verstandig om belangrijke toespraken goed uit te schrijven en daarna te zoeken op ‘worden’, ‘men’, ‘zijn’ of ‘gaan’ en die vervangen. Of je tekst door collega’s laten lezen en je communicatie met hun feedback aanpassen. Bij mondelinge communicatie is het een kwestie van aandacht en oefening. Wat daarbij helpt, is niet te snel spreken of eerst goed nadenken voordat je reageert en over wat je wil zeggen. Het is belangrijk om je mening te uiten maar denk na hoe, tegen wie en in welke omstandigheden je dat doet. Leer de impact van je woorden inschatten. Je boodschap met meer mildheid en tact formuleren, komt meestal met de loop der jaren.

Als je het over kinderen met een andere thuistaal hebt die het Nederlands minder goed beheersen, zeg dan dat ze meertalig zijn

Ga op zoek naar betekenis

Een verandering brengt emotie teweeg bij medewerkers. Ze gaan daarbij door een rouwcurve. Door het gebruik van groeitaal, kunt je hen helpen om de betekenis van de verandering voor zichzelf te ontdekken. Laat hen nadenken over wat de verandering voor hen inhoudt en hoe deze verandering hun persoonlijke ambities en die van hun leerlingen kan ondersteunen. Het veranderingstraject biedt ook een kans om nieuwe vaardigheden te leren en om als persoon te groeien. Tijdens zo een traject heb je rationele argumenten nodig maar het is vooral de emotie die zal zorgen voor de gewenste gedragsverandering. Je daarbij kwetsbaar opstellen en eerlijk zijn en dit via betekenisvolle communicatie ondersteunen, kan collega’s helpen om zelf ook hun gevoelens te durven delen.

Creativiteit en humor

Een taal gebruiken die mooier en creatiever is, die energie geeft of die poëtisch is. Woorden of zinnen ‘omdenken’, zodat ze beter klinken en meer effect hebben. Zo was er in Duitsland in een woud een mooi bord: ‘Voorbehouden voor reeën’. Er had evengoed ‘verboden toegang’ kunnen staan. Het eerste is verrassend en spreekt ons veel meer aan.

Foto - BSBO De Ontdekker - Oudenaarde

Kijk eens naar de website van je school en bedenk ideeën om wat humor en creativiteit toe te voegen

Bedenk ideeënboosters

We hebben soms de neiging om te snel  ‘ja maar’ te zeggen als we een nieuw idee aanhoren. We kennen waarschijnlijk allemaal uitspraken zoals ‘dat past niet in het rooster’, ‘dat doen we al’, ‘dat wordt chaos in mijn klas’ of ‘dat mag niet van de inspectie’. Je kunt deze ook omdenken tot quotes die energie en goesting geven om uitgesproken ideeën een kans te geven.

Maak eens posters met eigen ideeënboosters en hang die op in de leraarskamer en in vergaderlokalen

Communiceer geweldig

Marshall Rosenberg zegt dat we als mensheid een taalprobleem hebben, omdat we getraind en opgevoed worden in een taal die ons leert om te analyseren en te veroordelen. En die ons wegleidt van onze behoeften. Daarom definieerde hij geweldloze communicatie als een bewustzijn om onze taal te ondersteunen zodat we ons helder en duidelijk kunnen uitdrukken en kunnen luisteren naar wat er echt toe doet. Om dat te illustreren gebruikt hij de metafoor van de giraf en de jakhals. De giraf omdat het een dier is met een groot hart dat goed kan luisteren. Bovendien is het een herbivoor en een van de meest vredevolle dieren. Hij kan door zijn lange nek ook goed het overzicht houden. De giraf zorgt voor verbondenheid en is gevoelsmatig. De jakhals is een roofdier dat resultaatgericht is, oordeelt, vergelijkt en controleert. Hij is zeer rationeel en durft agressie, manipulatie en macht te gebruiken. Rosenberg pleit voor een goede balans tussen de jakhals en de giraf zonder de jakhals voorrang te geven. De giraf kan de jakhals daarentegen helpen om zich op een verbonden manier te uiten waardoor die minder meedogenloos is en meer empathie vertoont. Rosenberg noemt dit geweldloze communicatie: een manier van interactie die het mogelijk maakt op vreedzame wijze informatie uit te wisselen en verschillen te overbruggen, waarbij menselijke waarden en behoeften centraal staan. Deze wijze van communiceren wil taalgebruik stimuleren dat tot wederzijds begrip leidt en woordkeuzes vermijden die mensen kwetst en in hun waarde aantast.

GEBRUIK NIEUWE TAAL

Net als elke andere sector gebruikt het onderwijs nog regelmatig oude taal. In grote secundaire scholen durven directies zeggen ‘we moeten ons korps meekrijgen’. Alsof ze in het leger zitten. Terwijl ‘we zoeken draagvlak bij ons lerarenteam’ veel meer aanspreekt. Klaslokalen kun je omdopen in leerruimtes of leeromgevingen. Vakwerkgroepen kunnen professionele leergemeenschappen worden. Een vergaderlokaal kun je hertalen naar een co-creatieruimte. Discussies worden gesprekken en remediëren zou je kunnen omdopen naar ondersteunen. Het secretariaat worden administratieve medewerkers en directeurs noemen zich schoolleider of coördinator. De ouderraad wordt een kernteam van ouders. De leraarskamer kan uit een ontspanningsruimte en een stilteruimte bestaan. Door de nieuwe benamingen op creatieve manier te visualiseren, zorg je dynamiek en een frisse wind.

Loop eens door je school en je processen en denk je benamingen om

De manier waarop je communiceert, helpt je om als school je dromen en doelen te verwezenlijken. Door hier samen aandacht aan te besteden, zorg je voor een positief en motiverend klimaat en werk je aan een ondersteunende schoolcultuur die beweging ondersteunt.

Wil jij ook aan de slag met groeitaal?

Samen met je schoolteam creatief nadenken over het taalgebruik op je school en via een brainstorm concrete ideeën bedenken en visualiseren? Dat kan via een workshop out-of-the-box denken waarbij je samen met collega’s via enkele creativiteitstechnieken concrete ideeën voor je school of klas bedenkt. Contacteer hiervoor Dirk De Boe op 0474/949448 of mail naar dirkdeboe@edunext.be

Van statische visieteksten elke vijf jaar naar een proces van continue dynamische visie-ontwikkeling

Om de zoveel tijd actualiseren scholen hun visie en dan ligt die voor vijf jaar vast. Om ze na die periode terug onder de loep te leggen. Vijf jaar is in de huidige tijden van snelle veranderingen wel heel lang. In die periode verandert er ontzettend veel. En wellicht zal de verandering in de toekomst nog sneller gaan. Kunnen we het ons nog veroorloven om zo lang te wachten om onze visie te actualiseren? Is het nog van deze tijd om om de zoveel jaar een visie-oefening te doen? Wordt het geen tijd om te evolueren naar continue visie-ontwikkeling?

We onderscheiden in een continu proces van visie-ontwikkeling vijf fases. Deze lopen niet noodzakelijk lineair na elkaar. Ze kunnen ook cyclisch op elkaar ingrijpen.

  1. Voorbereidingsfase

Hierin onderzoek je aan de hand van trends en signalen wat er in de maatschappij en de wereld gebeurt en welke invloed dat heeft op je huidig en toekomstig onderwijs. In welke mate veranderen de noden van leerlingen, ouders, leraren en directies hierdoor? Dit kun je doen via gesprekken met alle betrokkenen (v.b. aan de hand van een aantal vragen), intervieuws met trendwatchres, het volgen van onderwijsblogs, het lezen van onderwijsboeken, het luisteren naar podcasts, gluren in andere sectoren en deelnemen aan professionaliseringen. Het is sterk als teamleden daarbij ook bepaalde rollen opnemen (v.b. onderwijstrendwatcher, pedagogisch-didactische spotter, EF observator …)

Maak een fysiek moodboard in de leraarskamer met belangrijke trends en artikels of creëer een online moodboard op Miro waar leraren belangrijke info kunnen lezen en delen

Een volgende stap is om succescriteria (ambities) en belangrijke mijlpalen vast te leggen. Hoe zorg je dat je van statische visie-oefeningen evolueert naar een dynamische manier van visie-ontwikkeling? Het begint bij het nadenken over het waarom van visie-ontwikkeling. Daarbij zul je merken dat er een sterke link is tussen visie-ontwikkeling en het gedrag van leraren. Zodra leraren weten waarom ze iets doen, vergroot de kans dat ze aan de slag gaan met het wat en het hoe. Naarmate dat ze meer betrokken zijn in het proces van visie-ontwikkeling, zal hun mindset en hun gedrag mee veranderen. In deze fase stel je het best ook een actie- en communicatieplan op.

2. Creatiefase

Hierin beschrijf je je toekomstige school. Hoe ziet je school er in 2027 uit? Wat is je ideale school voor leerlingen, leraren, het leren, de school en de ouders? Zo ontstaat er gezond een spanningsveld tussen de huidige situatie en de gewenste toestand. Het is daarbij belangrijk om verder te gaan dan het maken van een visie-tekst en die te vertalen in concrete doelstellingen en pedagogisch leidende principes waar iedereen van het schoolteam achter staat. Lees hier hoe je dat doet en zo je schoolvisie echt tot leven brengt.

Breng je visie tot leven via proeftuinen, pilootprojecten, leerlabo’s of professionele leergemeenschappen

Het is belangrijk om te komen tot prototypes waar je specifieke elementen van de visie onderzoekt, uittest, bijstuurt en opnieuw uitprobeert. Zo creëer je specifieke voorbeelden waarin de visie tot leven komt op de klasvloer. Dat geeft energie en maakt de visie tastbaar.

3. Visualisatiefase

Het is zeker oké om de visie vast te leggen in een visiedocument. Daarin kun je bouwstenen en verwachtingsbeelden van de visie verwoorden. Een vlakke tekst is een mogelijkheid, denk ook aan andere mogelijkheden zoals een rubric, een routebeschrijving, een verhaal, een gedicht …

Steek niet te veel tijd in een perfecte visietekst. Is het goed genoeg voor nu? Ga dan verder en slijp - nadat je van de prototypes hebt geleerd - je tekst bij.

Bij een visietekst enkele beelden bij plaatsen is zeker oké maar niet voldoende. Denk na over manieren om je visie te visualiseren. Bijvoorbeeld via visual harvesting, een moodboard of een tableau.

Voorbeeld Visual Harvest - Basisschool De Klimop Bonheiden - Axelle Vanquaillie

Het is ook een goede oefening om een passende metafoor te ontwikkelen bij je visie. Op die manier kan iedereen op school de visie veel makkelijker onthouden. Zoals de kip in basisschool De Scharrel of vuur in Tienerschool Vonk!  Bij EduNext houden we van de metafoor van de bootreis. We koppelen daar heel wat woorden uit de nautiek aan zoals expeditie, bakens, stuurcabine, navigatiekaart, de kunst van het loodsen, de scheepskist en alle hens aan dek. Je kunt vast zelf met je team een mooie metafoor bedenken. Bij de keuze van een stijlfiguur is het wel belangrijk dat ze over de hele lijn klopt. Anders ondergraaf de visualisatie de kracht van je visie en gaat dat ene negatieve element in de leraarskamer of op een pv misschien wel een eigen leven leiden. Zeker door collega’s die minder geneigd zijn om de nieuwe visie tot leven te brengen.

4. Implementatiefase

Hierbij maak je een operationeel plan (wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe) met de beschrijving van de verschillende activiteiten om de visie tot uitvoering te brengen. Met daarbij ook de planning van deze acties. Het best is om dit meerjarenplan samen met het team te schrijven.

Door prototypes, proeftuinen, professionele leergemeenschappen of leerlabo’s kan het schoolteam experimenten uitvoeren, resultaten evalueren en bijsturen.

Zo beschik je over mini laboratoria waar je je toekomstige school al in het klein ziet en waar collega’s naar kunnen komen kijken

Het is wel belangrijk om te zorgen dat deze teams hierbij procesbegeleiding krijgen. Een procescoach of een kerngroep met mandaat voor procescoaching is zeker geen luxe. Zo zorg je dat er uit die experimenten ook een output komt en dat de teams op een gestructureerde wijze resultaten boeken.

5. Borgingsfase

In deze fase veranker je al het voorgaande in de systemen en processen van de school. Ook het maken van afspraken op basis van de opgebouwde expertise is nuttig.

Zorg dat elke nieuwe leraar zich in de schoolvisie verdiept. Vraag haar of hem wat ze erin zouden toevoegen of aanpassen

Dit is ook de fase waarin je geslaagde praktijken opschaalt en uitbreidt zodat ze deel gaan uitmaken van de algemene werking van de school. Of je maakt van een aantal experimenten één samenhangend geheel.

Hulpvragen visieontwikkeling

Om te kijken hoever je al staat op vlak van visie-ontwikkeling hebben we een aantal criteria ontwikkeld waar je een antwoord kan op geven:

•        In welke fase van visieontwikkeling zit jullie school? (helemaal nog niet aan bezig, voorbereidende fase, implementatiefase, verduurzamingsfase)

•        In welke mate is jullie school in staat om continu trends en signalen uit de externe wereld te capteren als input voor een continu proces van visieontwikkeling?

•        In hoeverre slagen jullie erin om jullie visie om te zetten in een nieuw en werkend pedagogisch concept?

•        In welke mate slagen jullie erin om jullie visie te laten leven op de klasvloer en is ze zichtbaar tijdens het lesgeven?

•        In welke mate gebruiken jullie jullie schoolvisie als leidraad voor dagelijkse acties en als filter om al dan niet voor bepaalde projecten of mogelijke initiatieven te kiezen?

Deze criteria maken deel uit van een rubric die EduNext hiervoor ontwikkelde. Visie-ontwikkeling is immers een van de acht elementen die de cultuur van een school bepalen en is dus uitermate belangrijk bij transformatieprocessen.

met visie-ontwikkeling aan de slag gaan?

Wil je hier graag meer over weten, dan kun je meedoen aan een workshop visie-ontwikkeling. Een traject visie-ontwikkeling in je school is ook mogelijk. Mail naar dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448.

Hoe breng je jouw schoolvisie echt tot leven?

Als je door websites van scholen surft en je zoomt in op de visies, dan lees je volgende zinnen:

-            Wij stellen onze leerlingen centraal

-            Wij vinden het welbevinden van iedereen op school belangrijk

-            We zetten in op diversiteit

-            We werken voortdurend aan kwaliteitsvol onderwijs

-            We ontwikkelen de talenten van al onze leerlingen

-            We bieden krachtige leeromgevingen aan

-            We besteden aandacht aan milieu en duurzaamheid

-            We hebben een sterk uitgebouwde leerlingenbegeleiding

-            We bereiden onze leerlingen voor op hoger onderwijs

Enkel vragen die hierbij rijzen:

-            Stel dat je daar het logo van een andere school zou bijplaatsen, zou iemand het merken?

-            Zouden leerlingen en leraren van die school kunnen vertellen wat er in hun visietekst staat?

-            Als je door die school zou lopen, zou je die visie dan vertaald zien op de klasvloer?

In heel wat scholen is het antwoord positief. In andere scholen is dat minder het geval. Waarom? Omdat die scholen er vooralsnog niet in geslaagd zijn om hun visie volledig tot leven te brengen.

 Blijf niet hangen in een visietekst

Uiteraard moet je als school een visie hebben. Je moet weten waar naartoe. De stip op de horizon moet duidelijk zijn. Daarom is het zeer zinvol om daar met het hele schoolteam over na te denken. En daarbij mag je dromen. Als je kijkt naar je huidige en toekomstige uitdagingen, welke school heb je dan nodig? Hoe zou je willen dat je school er in 2027 uit ziet? En dan kom je samen tot een tekst of een aantal pijlers die voor de school belangrijk zijn. De valkuil bestaat erin om deze tekst te blijven bijslijpen totdat hij er op papier perfect uitziet. Om hem daarna te visualiseren op de website, aan de schoolpoort te hangen, te verspreiden via brochures of een plaats te geven tijdens opendeurdagen.

Vertaal de visie in concrete doelstellingen

Het is belangrijk om je schoolvisie verder door te vertalen. Wat betekent deze visie voor je leerlingen, leraren, school en de wereld rondom je school?

-            Welke leerlingen wil je zien als ze de laatste keer door je schoolpoort stappen?

-            Wat wil je dat leerlingen kennen en kunnen?

-            Hoe wil je dat leerlingen met elkaar omgaan?

-            Hoe verloopt de relatie tussen leerlingen en leraren?

-            Welke kwaliteiten en expertise hebben leraren in je school?

-            Welk gedrag vertonen je leraren op school?

-            Welke schoolklimaat wil je op school?

-            Hoe wil je dat de buitenwereld je school ziet?

-            Hoe wil je omgaan met de ouders van je leerlingen?

Deze doelstellingen kun je bij elke nieuw project, bij het uitwerken van processen of bij praktische beslissingen steeds weer voor ogen houden en je afvragen of dit beantwoordt aan je doelstellingen.

Definieer leidende pedagogische principes

Hoewel de doelstellingen al een stuk concreter zijn, is dat nog niet voldoende. De link die nog te weinig gemaakt wordt, is de vertaling van de doelstellingen naar de dagelijkse pedagogie en didactiek. Dat vergt een extra slag. Hiervoor kun je het EduNext transformatierad als denkmodel gebruiken.

EduNext transformatierad

Daarbij ga je samen met het lerarenteam na hoe je voor elk van de wielen van het transformatierad je visie en doelstellingen concreet kunt vertalen in leidende pedagogische principes. Per wiel kun je zo een 3 tot 5 principes gaan bepalen. Goed gedefinieerde leidende principes zijn voldoende concreet, geven sturen en richting maar bieden toch nog genoeg ruimte om die te interpreteren en aan te passen naar de klascontext.

Enkele voorbeelden van leidende pedagogische principes zijn:

-            Leerinhoud: we reflecteren regelmatig op de vooropgestelde leerdoelen en versterken zo het zelfreflecterend vermogen van leerling en leraar

-            Leervorm: onze instructies mogen in de toekomst nog maximaal 20 minuten duren en leerlingen zullen leren beslissen welke instructies ze nodig hebben en welke niet.

-            Leerproces: we gaan werken met digitale portfolio’s waarbij leerlingen hun opgedane vaardigheden en nevenactiviteiten kunnen bijhouden

-            Leertijd: we starten elke morgen met een gemeenschappelijk kringmoment waarbij leerlingen over een zelfgekozen thema met elkaar in gesprek gaan

-            Leeromgeving: wij streven ernaar dat elke leerling op elke moment een plek kan vinden om in stilte te kunnen werken

-            Leernetwerk: we gaan de ouderbetrokkenheid versterken door hen ’s morgens de kans te geven om een koffie te drinken hen op vrijdagnamiddag te laten aansluiten bij een gemeenschappelijk moment

-            Leermateriaal: We willen een overkoepelende toolbox creëren waar we onze  lesmaterialen samen kunnen maken en delen

-            Leerorganisatie: We streven ernaar om wekelijks 1 à 2 uur overlegtijd te creëren

Het is van belang om je ervan bewust te worden dat de wielen van het transformatierad één samenhangend systemisch geheel vormen. De daarvan afgeleide pedagogisch leidende principes zijn dat ook. Goed gedefinieerde principes kunnen op elkaar inspelen en elkaar versterken.

Tijdens het bedenken en vormgeven van deze principes hou je het best ook telkens de doelstellingen voor ogen en check je of je via deze leidende pedagogische principes je doelstellingen wel degelijk bereikt. Eens je het met het schoolteam eens bent over de leidende pedagogische principes, vormen ze je kompas tijdens je dagelijks onderwijs.

Weet dat bepaalde leidende pedagogische principes bij leraren angst kunnen oproepen omdat ze het nog niet zien zitten om die uit te voeren of omdat ze er zich nog niet competent voor voelen. Het is belangrijk om daar tijdens het proces voldoende oog voor te hebben, hen daarbij te coachen en zo te werken aan draagvlak.

Proeftuin of pilootproject

Een laatste stap in het proces is om de leidende pedagogische principes te vertalen naar je dagelijks onderwijs. Dat kan via een proeftuin of een pilootproject. Het onderscheid is belangrijk. Een proeftuin omvat enkele van de leidende pedagogische principes waarmee je gaat experimenteren en de effecten ervan in kaart brengt. Een pilootproject integreert alle leidende pedagogische principes. Het is je toekomstige school in het klein. Dat betekent dat je de leidende pedagogische principes vertaalt naar concrete lesinhouden, lestabellen, evaluatie, benodigde leerruimte, organisatie, leermateriaal en netwerk. Een pilootproject heeft meer impact maar is ook een stuk uitdagender.  Een proeftuin heeft minder effect maar zorgt er wel voor de leraren meer laagdrempelig met de innovaties aan de slag kunnen gaan. Het risico bij proeftuinen is dat het proeftuinen blijven. Maar als er meerdere proeftuinen lopen, kun je die op termijn wel verbinden tot één pilootproject.

Doordat er op school proeftuinen of pilootprojecten lopen, zul je zien dat de visie zo veel voelbaarder wordt. Het is geen vrijblijvende tekst meer op de website. Stel dat je bezoek hebt op school, dan zullen leraren en leerlingen die in de proeftuinen of pilootprojecten actief zijn, gemakkelijk de visie kunnen vertellen omdat hun dagelijkse werking ervan doordrongen is.

Wil jij je schoolvisie nog meer laten leven?

We hebben voor bovenstaande stappen een deeltraject ontwikkeld waarbij we het schoolteam coachen om via enkele interventies te komen van visie naar doelstellingen naar overeengekomen leidende pedagogische principes. Interesse? Neem contact met dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448.