De impact van AI op de werkvloer – Tom Palmaerts en Dagmar Van Gucht

Trendwatchers Tom Palmaerts (Trendwolves) en Dagmar Van Gucht (Employee Welbeing Officer) spraken vorige week tijdens het MTech+ event Tope Tegoare (drie keer raden in welke provincie) over de huidige en toekomstige impact van AI, dit op basis van wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met wellbeing experte Ann De Bisschop.

Dagmar Van Gucht en Tom Palmaerts

Polycrisis

We zitten in een meervoudige crisis (covid, toelevering van onderdelen in de maakindustrie, energiecrisis, mobiliteitscrisis …). Veel crises zijn zich tegelijk aan het voltrekken. Ons antwoord daarop is vaak nostalgie. We kijken met heimwee terug naar vroegere tijden waarbij we op een geromantiseerde manier kijken naar een leven zonder stress, bij voorkeur op het platteland met weinig technologie. Zoals Wim Sonneveld het zo mooi zingt in Het dorp. Misschien is AI een manier om voorbij onze nostalgie te gaan, opperen de sprekers.

Een mondiale polycrisis doet zich voor wanneer crises in meerdere mondiale systemen causaal verstrengeld raken op een manier die de vooruitzichten van de mensheid aanzienlijk verslechteren.
— Cascade Institute

Het gaat razend snel!

AI heeft op twee maand tijd 100 miljoen extra gebruikers terwijl Instagram daar twee jaar over deed. Iedereen kan met Music AI bijvoorbeeld zelf muziek maken. Buddywise voorkomt letsel en verlies van mensenlevens door gebruik te maken van realtime risicodetectie en kan zo bedrijven helpen om proactief een veiligere werkplek op te bouwen. AI kan de samenvatting van je meetings en je actiepunten maken. Het kan je helpen om je agenda terug goed te krijgen. In 2030 zullen volgens de sprekers 80% van de mensen met AI werken.

Er zullen jobs verdwijnen, verschijnen en veranderen. In 2036 zullen er een half miljard nieuwe menselijke jobs bijgekomen zijn! Niemand weet hoe die eruit gaan zien. Vaak verdwijnen er jobs maar blijft het werk. Dat gebeurt dan op een andere manier.

AI kan ook jobs minder vuil, gevaarlijk of saai (less dirty dull or dangerous) maken zoals rioolwerken, bommen ontmantelen, data invoeren of gegevens controleren.

Dagmar Van Gucht en Tom Palmaerts

Belgische naïviteit?

Slechts 19% van de Belgen gebruikt volgens het onderzoek AI op het werk terwijl dat internationaal 75% is. Toch zijn in België 75% van de mensen overtuigd dat AI jobs gaat overnemen. Maar ze denken niet dat het hun eigen job zal zijn. 30% geeft toe dat AI impact zal hebben op hun werk. Anderzijds groeit het bewustzijn snel:

-        66% van de ondervraagde leiders zegt dat ze niemand aanwerven zonder AI vaardigheden

-        71% zegt dat ze liever een minder ervaren kandidaat hebben met sterke AI vaardigheden

-        54% van de jonge werknemers zegt dat toegang tot AI hun werkgeverskeuze beïnvloedt

-        De VRT heeft een AI manager aangesteld

Daarnaast vermelden de sprekers ook onderstaande matrix waarbij het menselijke samen met het artificiële voor een sterke combinatie zorgt.

Matrix AI - menselijke vaardigheden

AI verbreedt het sprectrum van mogelijkheden

Als de sprekers tijdens hun onderzoek aan mensen vragen wat AI mag doen en wat ze graag hebben, dan denken ze vaak aan automatisatie van repetitieve taken, efficiënter werken, zorgen voor minder menselijke fouten, efficiënte verdeling en planning van het werk

Denk eens na welke vijf minuten van je dagelijks werk AI zou kunnen overnemen?
— Tom Palmaerts - Dagmar Van Gucht

Dagmar Van Gucht en Tom Palmaerts

Nood aan structuur

Het risico van ‘bring your own AI’ is dat er ook data extern wegvloeit. Er is nood aan een AI beleid en ethische gesprekken over AI. Zo is Ai dat emoties herkent in Europa verboden omwille van privacy. Nochtans zou het bedrijven kunnen helpen om via deze tool mensen die dreigen uit te vallen te herkennen. Ze zouden proactief kunnen checken hoe goed mensen zich voelen. De vraag stelt zich dan ook in welke mate we AI positief kunnen gebruiken.

Tips

De sprekers lieten ons niet achter zonder tips:

-        Ga in gesprek met je medewerkers: gebruik je AI en waarvoor hanteer je het?

-        Voorzie voldoende training en opleiding

-        Breng verschillende soorten mensen samen om met AI aan de slag te gaan en het over ethiek te hebben

-        Denk na hoe AI kan helpen om het werk werkbaarder te maken

Gastvrouw Francesca Vanthielen wees na afloop terecht op de milieu-impact van AI en de grote hoeveelheid servers die moeten gekoeld worden. De sprekers antwoorden dat de technologie dit gaat oplossen. Maar als AI door meer mensen én intenser gebruikt gaat worden, is het nog maar de vraag of de technologische efficiëntie het energieverbruik zal kunnen compenseren, laat staan drastisch naar beneden brengen.

Het gebruik van groeitaal, een krachtige hefboom voor verandering

De manier waarop sommige politici de voorbije weken met elkaar spraken, doet onze haren te berge rijzen. Ook als ze het over onderwijs praten. Ze hebben het over de lat die hoger moet, het niveau dat moet opgekrikt worden of leerlingen die moeten worden bijgespijkerd. Ze willen allemaal dat onze leerlingen het Nederlands goed beheersen maar zelf blinken ze qua taalgebruik niet altijd uit. Vaak gebruiken ze taal die uitgaat van een kloof tot iets dat moet bereikt worden, van een afstand tot een norm. Het is dikwijls harde taal die uitgaat van een negatieve startsituatie en die voor de doelgroep weinig motiverend of zelfs kwetsend over komt. Gelukkig zijn er weinig onderwijsprofessionals die op die manier over hun leerlingen of collega’s spreken. Toch merken we ook bij hen nog veel taal die beter kan. We kunnen er allemaal in groeien. Het ‘meerdere-mindere’-model dat we van kindsbeen af mee krijgen, plaatst ons regelmatig in een meerdere positie ten opzichte van de ander, waardoor die in een mindere positie terechtkomt. En dat uit zich in ons taalgebruik. Het vergt elke dag inspanningen om vanuit een evenwaardig perspectief te communiceren. Zelfs al zijn we heilig overtuigd van het belang van een groeimindset, onze woordkeuze volgt niet altijd. Communiceren via groeitaal is een kunst. En het heeft veel impact op het gedrag van collega’s. En op jouw eigen gedrag.

De magische woorden ‘nog’ en ‘al’

Een zin als ‘ik kan dit niet’ klinkt helemaal anders dan ‘ik kan dit nog niet’. In de laatste zin ga je ervan uit dat je het ooit wel gaat kunnen. Het is een kwestie van tijd en inzet eer het zover is. Het woord ‘al’ zet de stappen die je al hebt genomen in de verf en geeft je energie. Het zorgt dat je kunt verder bouwen op wat je al gerealiseerd hebt. Het zijn woorden die bij het coachen van leerlingen en leraren heel veel effect hebben. Als een leraar zegt: ‘ik kan dit niet’, kun je vragen: ‘Kun je dit niet of kun je dit nog niet?’ en ‘Wat heb je nodig om het te kunnen?’. Dat kan het aanleren van een vaardigheid zijn of misschien gewoon meer tijd. Op die manier het gesprek voeren, zorgt voor begrip en voor een mogelijke verschuiving in het denken van die collega. Gebruik daarom taal die zich richt op mogelijkheden in plaats van beperkingen. Spreek eerder over kansen en voordelen die een verandering biedt dan over problemen of beperkingen die ze met zich meebrengt. Focus eerder op wat je gaat doen en minder op wat je niet gaat doen. Als je bijvoorbeeld wil aangeven dat je niet gaat hervallen in de fouten van het verleden, kun je beter aangeven wat je in de toekomst anders gaat doen. Met een zin als ‘het is niet onze bedoeling om …’ bereik je vaak het omgekeerde: de toehoorder vergeet de negatie en begint na te denken over de situatie die je niet wil.

Denk negatief klinkende woorden om

Als je in een gesprek met een collega zegt dat je begrijpt dat hij in weerstand gaat, dan activeer je pas die zogenaamde weerstand. Niemand wordt graag op die manier aangesproken. Die collega vindt van zichzelf waarschijnlijk dat hij helemaal niet in weerstand gaat. Hij denkt daar gewoon anders over, heeft misschien nog meer argumenten nodig om de voorgestelde vernieuwing te omarmen of vraagt zich af of hij wel de vaardigheden heeft om het gewenste in de praktijk te brengen. Als je denkt in woorden als draagvlak, bijstand of veerkracht, dan kijk je helemaal anders naar de situatie en vertrek je van het idee dat je samen inspanningen levert om achter een nieuw idee te gaan staan.

Waarom niet een nieuw woord bedenken voor onze personeelsvergadering? Wie maakt graag deel uit van het personeel?

Ook kunnen bepaalde begrippen door omstandigheden een negatieve weerklank hebben gekregen. Stel dat je een project binnenklasdifferentiatie hebt gelopen en dat heeft niet de gewenste resultaten opgeleverd, dan kun je die term in de toekomst het best vermijden. Je kunt het dan bijvoorbeeld hebben over hoe elke leerling zo goed mogelijk haar of zijn leerdoelstellingen kan realiseren.

Gebruik actieve en waarderende taal

Zinnen met ‘worden’ zetten niet aan tot beweging. En net die dynamiek heb je nodig tijdens een veranderingsproces. Maar ook werkwoorden zoals ‘zijn’ vervangen door krachtigere alternatieven zoals ‘doen’, ‘leren’ en ‘ontwikkelen’ hebben meer impact. ‘Zijn’ impliceert dat de situatie blijft zoals ze is. Ook ‘men’ vermijd je best zoveel mogelijk. Dit maakt je communicatie zeer onpersoonlijk en wekt weinig energie op bij de toehoorder. Door positieve en krachtige woorden motiveer je medewerkers en stimuleer je actie. Op synoniemen.net vind je vaak betere alternatieven voor je eerste woordkeuze. Het is verstandig om belangrijke toespraken goed uit te schrijven en daarna te zoeken op ‘worden’, ‘men’, ‘zijn’ of ‘gaan’ en die vervangen. Of je tekst door collega’s laten lezen en je communicatie met hun feedback aanpassen. Bij mondelinge communicatie is het een kwestie van aandacht en oefening. Wat daarbij helpt, is niet te snel spreken of eerst goed nadenken voordat je reageert en over wat je wil zeggen. Het is belangrijk om je mening te uiten maar denk na hoe, tegen wie en in welke omstandigheden je dat doet. Leer de impact van je woorden inschatten. Je boodschap met meer mildheid en tact formuleren, komt meestal met de loop der jaren.

Als je het over kinderen met een andere thuistaal hebt die het Nederlands minder goed beheersen, zeg dan dat ze meertalig zijn

Ga op zoek naar betekenis

Een verandering brengt emotie teweeg bij medewerkers. Ze gaan daarbij door een rouwcurve. Door het gebruik van groeitaal, kunt je hen helpen om de betekenis van de verandering voor zichzelf te ontdekken. Laat hen nadenken over wat de verandering voor hen inhoudt en hoe deze verandering hun persoonlijke ambities en die van hun leerlingen kan ondersteunen. Het veranderingstraject biedt ook een kans om nieuwe vaardigheden te leren en om als persoon te groeien. Tijdens zo een traject heb je rationele argumenten nodig maar het is vooral de emotie die zal zorgen voor de gewenste gedragsverandering. Je daarbij kwetsbaar opstellen en eerlijk zijn en dit via betekenisvolle communicatie ondersteunen, kan collega’s helpen om zelf ook hun gevoelens te durven delen.

Creativiteit en humor

Een taal gebruiken die mooier en creatiever is, die energie geeft of die poëtisch is. Woorden of zinnen ‘omdenken’, zodat ze beter klinken en meer effect hebben. Zo was er in Duitsland in een woud een mooi bord: ‘Voorbehouden voor reeën’. Er had evengoed ‘verboden toegang’ kunnen staan. Het eerste is verrassend en spreekt ons veel meer aan.

Foto - BSBO De Ontdekker - Oudenaarde

Kijk eens naar de website van je school en bedenk ideeën om wat humor en creativiteit toe te voegen

Bedenk ideeënboosters

We hebben soms de neiging om te snel  ‘ja maar’ te zeggen als we een nieuw idee aanhoren. We kennen waarschijnlijk allemaal uitspraken zoals ‘dat past niet in het rooster’, ‘dat doen we al’, ‘dat wordt chaos in mijn klas’ of ‘dat mag niet van de inspectie’. Je kunt deze ook omdenken tot quotes die energie en goesting geven om uitgesproken ideeën een kans te geven.

Maak eens posters met eigen ideeënboosters en hang die op in de leraarskamer en in vergaderlokalen

Communiceer geweldig

Marshall Rosenberg zegt dat we als mensheid een taalprobleem hebben, omdat we getraind en opgevoed worden in een taal die ons leert om te analyseren en te veroordelen. En die ons wegleidt van onze behoeften. Daarom definieerde hij geweldloze communicatie als een bewustzijn om onze taal te ondersteunen zodat we ons helder en duidelijk kunnen uitdrukken en kunnen luisteren naar wat er echt toe doet. Om dat te illustreren gebruikt hij de metafoor van de giraf en de jakhals. De giraf omdat het een dier is met een groot hart dat goed kan luisteren. Bovendien is het een herbivoor en een van de meest vredevolle dieren. Hij kan door zijn lange nek ook goed het overzicht houden. De giraf zorgt voor verbondenheid en is gevoelsmatig. De jakhals is een roofdier dat resultaatgericht is, oordeelt, vergelijkt en controleert. Hij is zeer rationeel en durft agressie, manipulatie en macht te gebruiken. Rosenberg pleit voor een goede balans tussen de jakhals en de giraf zonder de jakhals voorrang te geven. De giraf kan de jakhals daarentegen helpen om zich op een verbonden manier te uiten waardoor die minder meedogenloos is en meer empathie vertoont. Rosenberg noemt dit geweldloze communicatie: een manier van interactie die het mogelijk maakt op vreedzame wijze informatie uit te wisselen en verschillen te overbruggen, waarbij menselijke waarden en behoeften centraal staan. Deze wijze van communiceren wil taalgebruik stimuleren dat tot wederzijds begrip leidt en woordkeuzes vermijden die mensen kwetst en in hun waarde aantast.

GEBRUIK NIEUWE TAAL

Net als elke andere sector gebruikt het onderwijs nog regelmatig oude taal. In grote secundaire scholen durven directies zeggen ‘we moeten ons korps meekrijgen’. Alsof ze in het leger zitten. Terwijl ‘we zoeken draagvlak bij ons lerarenteam’ veel meer aanspreekt. Klaslokalen kun je omdopen in leerruimtes of leeromgevingen. Vakwerkgroepen kunnen professionele leergemeenschappen worden. Een vergaderlokaal kun je hertalen naar een co-creatieruimte. Discussies worden gesprekken en remediëren zou je kunnen omdopen naar ondersteunen. Het secretariaat worden administratieve medewerkers en directeurs noemen zich schoolleider of coördinator. De ouderraad wordt een kernteam van ouders. De leraarskamer kan uit een ontspanningsruimte en een stilteruimte bestaan. Door de nieuwe benamingen op creatieve manier te visualiseren, zorg je dynamiek en een frisse wind.

Loop eens door je school en je processen en denk je benamingen om

De manier waarop je communiceert, helpt je om als school je dromen en doelen te verwezenlijken. Door hier samen aandacht aan te besteden, zorg je voor een positief en motiverend klimaat en werk je aan een ondersteunende schoolcultuur die beweging ondersteunt.

Wil jij ook aan de slag met groeitaal?

Samen met je schoolteam creatief nadenken over het taalgebruik op je school en via een brainstorm concrete ideeën bedenken en visualiseren? Dat kan via een workshop out-of-the-box denken waarbij je samen met collega’s via enkele creativiteitstechnieken concrete ideeën voor je school of klas bedenkt. Contacteer hiervoor Dirk De Boe op 0474/949448 of mail naar dirkdeboe@edunext.be

Van statische visieteksten elke vijf jaar naar een proces van continue dynamische visie-ontwikkeling

Om de zoveel tijd actualiseren scholen hun visie en dan ligt die voor vijf jaar vast. Om ze na die periode terug onder de loep te leggen. Vijf jaar is in de huidige tijden van snelle veranderingen wel heel lang. In die periode verandert er ontzettend veel. En wellicht zal de verandering in de toekomst nog sneller gaan. Kunnen we het ons nog veroorloven om zo lang te wachten om onze visie te actualiseren? Is het nog van deze tijd om om de zoveel jaar een visie-oefening te doen? Wordt het geen tijd om te evolueren naar continue visie-ontwikkeling?

We onderscheiden in een continu proces van visie-ontwikkeling vijf fases. Deze lopen niet noodzakelijk lineair na elkaar. Ze kunnen ook cyclisch op elkaar ingrijpen.

  1. Voorbereidingsfase

Hierin onderzoek je aan de hand van trends en signalen wat er in de maatschappij en de wereld gebeurt en welke invloed dat heeft op je huidig en toekomstig onderwijs. In welke mate veranderen de noden van leerlingen, ouders, leraren en directies hierdoor? Dit kun je doen via gesprekken met alle betrokkenen (v.b. aan de hand van een aantal vragen), intervieuws met trendwatchres, het volgen van onderwijsblogs, het lezen van onderwijsboeken, het luisteren naar podcasts, gluren in andere sectoren en deelnemen aan professionaliseringen. Het is sterk als teamleden daarbij ook bepaalde rollen opnemen (v.b. onderwijstrendwatcher, pedagogisch-didactische spotter, EF observator …)

Maak een fysiek moodboard in de leraarskamer met belangrijke trends en artikels of creëer een online moodboard op Miro waar leraren belangrijke info kunnen lezen en delen

Een volgende stap is om succescriteria (ambities) en belangrijke mijlpalen vast te leggen. Hoe zorg je dat je van statische visie-oefeningen evolueert naar een dynamische manier van visie-ontwikkeling? Het begint bij het nadenken over het waarom van visie-ontwikkeling. Daarbij zul je merken dat er een sterke link is tussen visie-ontwikkeling en het gedrag van leraren. Zodra leraren weten waarom ze iets doen, vergroot de kans dat ze aan de slag gaan met het wat en het hoe. Naarmate dat ze meer betrokken zijn in het proces van visie-ontwikkeling, zal hun mindset en hun gedrag mee veranderen. In deze fase stel je het best ook een actie- en communicatieplan op.

2. Creatiefase

Hierin beschrijf je je toekomstige school. Hoe ziet je school er in 2027 uit? Wat is je ideale school voor leerlingen, leraren, het leren, de school en de ouders? Zo ontstaat er gezond een spanningsveld tussen de huidige situatie en de gewenste toestand. Het is daarbij belangrijk om verder te gaan dan het maken van een visie-tekst en die te vertalen in concrete doelstellingen en pedagogisch leidende principes waar iedereen van het schoolteam achter staat. Lees hier hoe je dat doet en zo je schoolvisie echt tot leven brengt.

Breng je visie tot leven via proeftuinen, pilootprojecten, leerlabo’s of professionele leergemeenschappen

Het is belangrijk om te komen tot prototypes waar je specifieke elementen van de visie onderzoekt, uittest, bijstuurt en opnieuw uitprobeert. Zo creëer je specifieke voorbeelden waarin de visie tot leven komt op de klasvloer. Dat geeft energie en maakt de visie tastbaar.

3. Visualisatiefase

Het is zeker oké om de visie vast te leggen in een visiedocument. Daarin kun je bouwstenen en verwachtingsbeelden van de visie verwoorden. Een vlakke tekst is een mogelijkheid, denk ook aan andere mogelijkheden zoals een rubric, een routebeschrijving, een verhaal, een gedicht …

Steek niet te veel tijd in een perfecte visietekst. Is het goed genoeg voor nu? Ga dan verder en slijp - nadat je van de prototypes hebt geleerd - je tekst bij.

Bij een visietekst enkele beelden bij plaatsen is zeker oké maar niet voldoende. Denk na over manieren om je visie te visualiseren. Bijvoorbeeld via visual harvesting, een moodboard of een tableau.

Voorbeeld Visual Harvest - Basisschool De Klimop Bonheiden - Axelle Vanquaillie

Het is ook een goede oefening om een passende metafoor te ontwikkelen bij je visie. Op die manier kan iedereen op school de visie veel makkelijker onthouden. Zoals de kip in basisschool De Scharrel of vuur in Tienerschool Vonk!  Bij EduNext houden we van de metafoor van de bootreis. We koppelen daar heel wat woorden uit de nautiek aan zoals expeditie, bakens, stuurcabine, navigatiekaart, de kunst van het loodsen, de scheepskist en alle hens aan dek. Je kunt vast zelf met je team een mooie metafoor bedenken. Bij de keuze van een stijlfiguur is het wel belangrijk dat ze over de hele lijn klopt. Anders ondergraaf de visualisatie de kracht van je visie en gaat dat ene negatieve element in de leraarskamer of op een pv misschien wel een eigen leven leiden. Zeker door collega’s die minder geneigd zijn om de nieuwe visie tot leven te brengen.

4. Implementatiefase

Hierbij maak je een operationeel plan (wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe) met de beschrijving van de verschillende activiteiten om de visie tot uitvoering te brengen. Met daarbij ook de planning van deze acties. Het best is om dit meerjarenplan samen met het team te schrijven.

Door prototypes, proeftuinen, professionele leergemeenschappen of leerlabo’s kan het schoolteam experimenten uitvoeren, resultaten evalueren en bijsturen.

Zo beschik je over mini laboratoria waar je je toekomstige school al in het klein ziet en waar collega’s naar kunnen komen kijken

Het is wel belangrijk om te zorgen dat deze teams hierbij procesbegeleiding krijgen. Een procescoach of een kerngroep met mandaat voor procescoaching is zeker geen luxe. Zo zorg je dat er uit die experimenten ook een output komt en dat de teams op een gestructureerde wijze resultaten boeken.

5. Borgingsfase

In deze fase veranker je al het voorgaande in de systemen en processen van de school. Ook het maken van afspraken op basis van de opgebouwde expertise is nuttig.

Zorg dat elke nieuwe leraar zich in de schoolvisie verdiept. Vraag haar of hem wat ze erin zouden toevoegen of aanpassen

Dit is ook de fase waarin je geslaagde praktijken opschaalt en uitbreidt zodat ze deel gaan uitmaken van de algemene werking van de school. Of je maakt van een aantal experimenten één samenhangend geheel.

Hulpvragen visieontwikkeling

Om te kijken hoever je al staat op vlak van visie-ontwikkeling hebben we een aantal criteria ontwikkeld waar je een antwoord kan op geven:

•        In welke fase van visieontwikkeling zit jullie school? (helemaal nog niet aan bezig, voorbereidende fase, implementatiefase, verduurzamingsfase)

•        In welke mate is jullie school in staat om continu trends en signalen uit de externe wereld te capteren als input voor een continu proces van visieontwikkeling?

•        In hoeverre slagen jullie erin om jullie visie om te zetten in een nieuw en werkend pedagogisch concept?

•        In welke mate slagen jullie erin om jullie visie te laten leven op de klasvloer en is ze zichtbaar tijdens het lesgeven?

•        In welke mate gebruiken jullie jullie schoolvisie als leidraad voor dagelijkse acties en als filter om al dan niet voor bepaalde projecten of mogelijke initiatieven te kiezen?

Deze criteria maken deel uit van een rubric die EduNext hiervoor ontwikkelde. Visie-ontwikkeling is immers een van de acht elementen die de cultuur van een school bepalen en is dus uitermate belangrijk bij transformatieprocessen.

met visie-ontwikkeling aan de slag gaan?

Wil je hier graag meer over weten, dan kun je meedoen aan een workshop visie-ontwikkeling. Een traject visie-ontwikkeling in je school is ook mogelijk. Mail naar dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448.

Hoe breng je jouw schoolvisie echt tot leven?

Als je door websites van scholen surft en je zoomt in op de visies, dan lees je volgende zinnen:

-            Wij stellen onze leerlingen centraal

-            Wij vinden het welbevinden van iedereen op school belangrijk

-            We zetten in op diversiteit

-            We werken voortdurend aan kwaliteitsvol onderwijs

-            We ontwikkelen de talenten van al onze leerlingen

-            We bieden krachtige leeromgevingen aan

-            We besteden aandacht aan milieu en duurzaamheid

-            We hebben een sterk uitgebouwde leerlingenbegeleiding

-            We bereiden onze leerlingen voor op hoger onderwijs

Enkel vragen die hierbij rijzen:

-            Stel dat je daar het logo van een andere school zou bijplaatsen, zou iemand het merken?

-            Zouden leerlingen en leraren van die school kunnen vertellen wat er in hun visietekst staat?

-            Als je door die school zou lopen, zou je die visie dan vertaald zien op de klasvloer?

In heel wat scholen is het antwoord positief. In andere scholen is dat minder het geval. Waarom? Omdat die scholen er vooralsnog niet in geslaagd zijn om hun visie volledig tot leven te brengen.

 Blijf niet hangen in een visietekst

Uiteraard moet je als school een visie hebben. Je moet weten waar naartoe. De stip op de horizon moet duidelijk zijn. Daarom is het zeer zinvol om daar met het hele schoolteam over na te denken. En daarbij mag je dromen. Als je kijkt naar je huidige en toekomstige uitdagingen, welke school heb je dan nodig? Hoe zou je willen dat je school er in 2027 uit ziet? En dan kom je samen tot een tekst of een aantal pijlers die voor de school belangrijk zijn. De valkuil bestaat erin om deze tekst te blijven bijslijpen totdat hij er op papier perfect uitziet. Om hem daarna te visualiseren op de website, aan de schoolpoort te hangen, te verspreiden via brochures of een plaats te geven tijdens opendeurdagen.

Vertaal de visie in concrete doelstellingen

Het is belangrijk om je schoolvisie verder door te vertalen. Wat betekent deze visie voor je leerlingen, leraren, school en de wereld rondom je school?

-            Welke leerlingen wil je zien als ze de laatste keer door je schoolpoort stappen?

-            Wat wil je dat leerlingen kennen en kunnen?

-            Hoe wil je dat leerlingen met elkaar omgaan?

-            Hoe verloopt de relatie tussen leerlingen en leraren?

-            Welke kwaliteiten en expertise hebben leraren in je school?

-            Welk gedrag vertonen je leraren op school?

-            Welke schoolklimaat wil je op school?

-            Hoe wil je dat de buitenwereld je school ziet?

-            Hoe wil je omgaan met de ouders van je leerlingen?

Deze doelstellingen kun je bij elke nieuw project, bij het uitwerken van processen of bij praktische beslissingen steeds weer voor ogen houden en je afvragen of dit beantwoordt aan je doelstellingen.

Definieer leidende pedagogische principes

Hoewel de doelstellingen al een stuk concreter zijn, is dat nog niet voldoende. De link die nog te weinig gemaakt wordt, is de vertaling van de doelstellingen naar de dagelijkse pedagogie en didactiek. Dat vergt een extra slag. Hiervoor kun je het EduNext transformatierad als denkmodel gebruiken.

EduNext transformatierad

Daarbij ga je samen met het lerarenteam na hoe je voor elk van de wielen van het transformatierad je visie en doelstellingen concreet kunt vertalen in leidende pedagogische principes. Per wiel kun je zo een 3 tot 5 principes gaan bepalen. Goed gedefinieerde leidende principes zijn voldoende concreet, geven sturen en richting maar bieden toch nog genoeg ruimte om die te interpreteren en aan te passen naar de klascontext.

Enkele voorbeelden van leidende pedagogische principes zijn:

-            Leerinhoud: we reflecteren regelmatig op de vooropgestelde leerdoelen en versterken zo het zelfreflecterend vermogen van leerling en leraar

-            Leervorm: onze instructies mogen in de toekomst nog maximaal 20 minuten duren en leerlingen zullen leren beslissen welke instructies ze nodig hebben en welke niet.

-            Leerproces: we gaan werken met digitale portfolio’s waarbij leerlingen hun opgedane vaardigheden en nevenactiviteiten kunnen bijhouden

-            Leertijd: we starten elke morgen met een gemeenschappelijk kringmoment waarbij leerlingen over een zelfgekozen thema met elkaar in gesprek gaan

-            Leeromgeving: wij streven ernaar dat elke leerling op elke moment een plek kan vinden om in stilte te kunnen werken

-            Leernetwerk: we gaan de ouderbetrokkenheid versterken door hen ’s morgens de kans te geven om een koffie te drinken hen op vrijdagnamiddag te laten aansluiten bij een gemeenschappelijk moment

-            Leermateriaal: We willen een overkoepelende toolbox creëren waar we onze  lesmaterialen samen kunnen maken en delen

-            Leerorganisatie: We streven ernaar om wekelijks 1 à 2 uur overlegtijd te creëren

Het is van belang om je ervan bewust te worden dat de wielen van het transformatierad één samenhangend systemisch geheel vormen. De daarvan afgeleide pedagogisch leidende principes zijn dat ook. Goed gedefinieerde principes kunnen op elkaar inspelen en elkaar versterken.

Tijdens het bedenken en vormgeven van deze principes hou je het best ook telkens de doelstellingen voor ogen en check je of je via deze leidende pedagogische principes je doelstellingen wel degelijk bereikt. Eens je het met het schoolteam eens bent over de leidende pedagogische principes, vormen ze je kompas tijdens je dagelijks onderwijs.

Weet dat bepaalde leidende pedagogische principes bij leraren angst kunnen oproepen omdat ze het nog niet zien zitten om die uit te voeren of omdat ze er zich nog niet competent voor voelen. Het is belangrijk om daar tijdens het proces voldoende oog voor te hebben, hen daarbij te coachen en zo te werken aan draagvlak.

Proeftuin of pilootproject

Een laatste stap in het proces is om de leidende pedagogische principes te vertalen naar je dagelijks onderwijs. Dat kan via een proeftuin of een pilootproject. Het onderscheid is belangrijk. Een proeftuin omvat enkele van de leidende pedagogische principes waarmee je gaat experimenteren en de effecten ervan in kaart brengt. Een pilootproject integreert alle leidende pedagogische principes. Het is je toekomstige school in het klein. Dat betekent dat je de leidende pedagogische principes vertaalt naar concrete lesinhouden, lestabellen, evaluatie, benodigde leerruimte, organisatie, leermateriaal en netwerk. Een pilootproject heeft meer impact maar is ook een stuk uitdagender.  Een proeftuin heeft minder effect maar zorgt er wel voor de leraren meer laagdrempelig met de innovaties aan de slag kunnen gaan. Het risico bij proeftuinen is dat het proeftuinen blijven. Maar als er meerdere proeftuinen lopen, kun je die op termijn wel verbinden tot één pilootproject.

Doordat er op school proeftuinen of pilootprojecten lopen, zul je zien dat de visie zo veel voelbaarder wordt. Het is geen vrijblijvende tekst meer op de website. Stel dat je bezoek hebt op school, dan zullen leraren en leerlingen die in de proeftuinen of pilootprojecten actief zijn, gemakkelijk de visie kunnen vertellen omdat hun dagelijkse werking ervan doordrongen is.

Wil jij je schoolvisie nog meer laten leven?

We hebben voor bovenstaande stappen een deeltraject ontwikkeld waarbij we het schoolteam coachen om via enkele interventies te komen van visie naar doelstellingen naar overeengekomen leidende pedagogische principes. Interesse? Neem contact met dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448.

Hoe basisschool GAAF! in Aalst een meervoudige structuur- en gedragsverandering bij leerlingen, leraren en ouders realiseert

Op 29 april en 6 mei was EduNext samen met 30 directies, leraren, coördinatoren en beleidsmedewerkers uit heel Vlaanderen te gast in basisschool GAAF! te Aalst. Het doel was om te komen leren van hoe zij hun innovatief onderwijs vormgeven en hoe hun veranderingsproces is gelopen. Voor wie er niet bij kon zijn, hierbij het verslag …

EduNext schoolbezoek aan basisschool GAAF! Aalst

De lokale context

Tussen 2018 en 2023 waren er op de GO! campus in de Eikstraat te Aalst twee basisscholen actief: GAAF! met een 300-tal leerlingen en De Kleine Okapi met een 70-tal leerlingen. Beide scholen mikten op een ander doelpubliek en hadden  een verschillend pedagogisch project. Dit gaf de kans aan ouders om te kiezen tussen een grotere meer traditionele school en een kleinschalige school met elementen uit het methodeonderwijs waarbij ouders zeer betrokken werden. De conflicterende visies van beide scholen zorgden na enkele jaren voor heel wat spanningen en frustraties. Zo was er bijvoorbeeld maar één turnzaal en één speelplaats. Daarenboven werd het voor De Kleine Okapi steeds uitdagender om de pedagogische werking te vrijwaren toen er regelmatig leerkrachten uitvielen. Het werd op een bepaald moment zeer moeilijk om deze school in dezelfde vorm verder te zetten. Stilaan rees het idee om van beide scholen één school te maken.

Oei, een fusie!

Het nieuws dat beide scholen zouden gaan samensmelten werd niet op gejuich onthaald bij de ouders van De Kleine Okapi. Ze vreesden ervoor dat de toenmalige werking van de grotere school zou doorgetrokken worden naar de kleinere school. Nochtans was het doel om één pedagogisch concept te bedenken met de sterke elementen van beide scholen. Daarom stelden de scholen van in het begin het principe van gelijkwaardigheid voorop. De schoolteams gaven zichzelf een jaar de tijd om na te denken hoe ze in de toekomst het onderwijs wilden vormgeven. Het eerste jaar zou er dus niets veranderen op de klasvloer. De schoolleiding besefte dat zo een fusie een kans was om een heel nieuw pedagogisch project te creëren. Gezien de complexiteit van zo een vernieuwing en het feit dat er twee schoolculturen waren met heel wat gevoeligheden, nam de school de beslissing om externe trajectbegeleiding van EduNext in te roepen.

Gluren bij de buren

Tijdens pedagogische studiedagen verdeelde het schoolteam zich en trokken ze in subgroepjes naar vernieuwende scholen in Vlaanderen. Dit leverde heel wat inspiratie op en het zorgde ook  energie en verbinding. De school schreef zich ook in voor een onderzoeksproject Executieve Functies van Odisee. Daarnaast nam directie Sofie De Pauw deel aan de EduNext masterclass en volgde ze ook een Banaba schoolontwikkeling bij Artevelde. Ook bracht de school externe teamteaching en co-teaching expertise binnen en lieten ze zich verder inwijden in zelfregulerend leren. Daarnaast zorgde EduNext tijdens de begeleiding regelmatig voor extra inspiratie. De school is ook lid van een professionele leergemeenschap (oproep veranderwijs.nu) en volgde een een professionaliseringstraject bij Vlajo voor activerend onthaal.

Een leidende coalitie op de been brengen

Omdat het niet doenbaar was om telkens met het hele team samen te komen, besloot GAAF! om een kernteam samen te stellen met een evenwichtige verdeling tussen beide scholen.

Kernteam basisschool GAAF! Aalst

Daarbij was er ook een vertegenwoordiger van de ouders van elke school die de communicatie verzorgde naar hun respectievelijke oudergroep. Een kernteam heeft voordelen en nadelen. Enerzijds kun je meer snelheid maken en zijn deze teamleden vaak zeer gemotiveerd en bewust van de nodige verandering. Anderzijds loop je het risico dat het schoolteam niet op dezelfde snelheid zit. Daarom besloot GAAF! om voldoende klankbordmomenten te organiseren met het hele schoolteam. Op die manier konden ze de input en de ideeën van iedereen meenemen en elke collega de kans geven om te wennen aan de nieuwe ideeën door er met elkaar over in gesprek te gaan. Het kernteam kun je zien als de  onderzoekers die voorop lopen en mogelijke pistes in kaart brengen maar ook regelmatig terugkeren en afstemmen met hun collega’s. Het kernteam in GAAF! neemt geen enkele beslissing. Ze creëerden draagvlak door het volledige team continu te betrekken. Elke personeelsvergadering en elk overleg stond in het teken van overleg, uitwisseling en reflectie. De ouders betrokken ze via padlet, een oudercafé of een bevraging via Google Forms. Als het schoolteam een draft had, dan hingen ze die aan de inkom om feedback van ouders te krijgen.

Ouders betrekken

Aan de slag

GAAF! ging in september 2022 van start en begon te dromen over hoe hun toekomstige school eruit zou kunnen zien. Daarna keken ze hoe ze die ambities konden vertalen in concrete streefdoelen voor leerlingen, leraren en de school. Om deze daarna verder te concretiseren in leidende pedagogische principes. Daarvoor hanteerde het team het EduNext transformatierad. Voor elk van de wielen (leerinhoud, leervorm, leerproces, leertijd, leeromgeving, leermateriaal, leernetwerk en leerorganisatie) kwam de school tot draft leidende pedagogische principes. Daarna hebben ze die verfijnd en afgestemd met de collega’s tot ze finaal werden. Deze leidende pedagogische principes vormen voor GAAF! het kompas, het zijn krachtlijnen die criteria bevatten waaraan hun onderwijs wil voldoen. Een goed gedefinieerd leidend pedagogisch principe geeft voldoende sturing en richting en biedt toch nog genoeg ruimte aan leraren om dat in hun klas te interpreteren en aan te passen. Deze principes helpen GAAF! bij het nemen van beslissingen en bij reflectie over hun onderwijs. Nadat het schoolteam het eens was geworden over de leidende pedagogische principes, bestond de volgende uitdaging erin om ze in de praktijk te brengen.

Leidende pedagogische principes Basisschool GAAF! Aalst

Geleidelijk aan of gewoon springen?

In eerste instantie was het de bedoeling om te starten met één pilootproject. Maar in april 2023 organiseerde de directie individuele gesprekken met elke leraar waarbij ze in gesprek gingen over hoe ze naar het volgende schooljaar keken en hoe ze zichzelf binnen vijf jaar zagen. Een grote meerderheid van de collega’s was enthousiast over het nieuwe pedagogische concept. Een aantal collega’s zou het jammer gevonden hebben om een heel jaar mee te mogen schrijven aan een nieuw onderwijsconcept en dan nog drie of vier jaar te moeten wachten. Waarom springen we niet met de hele school tegelijk? Een bijkomend argument was dat het moeilijker en moeilijker werd om de kleine school nog een jaar apart te laten bestaan. Zo heeft de school besloten om in september 2023 met alle units tegelijk te starten.

Het pedagogisch concept van GAAF!

De school is afgestapt van het leerstofjaarklassensysteem en heeft gekozen voor unitonderwijs. De leraren hebben zich verdeeld over vier units:

-            Unit 1: K0 K1 K2 (instappers, eerste en tweede kleuterklas)

-            Unit 2: K3 L1 (derde kleuterklas, eerste leerjaar)

-            Unit 3: L2 L3 L4 (tweede, derde en vierde leerjaar)

-            Unit 4: L5 L6 (derde graad)

Tussen 8.45 en 9.00 werkt de school met een zachte landing en tussen 15.25 en 15.40 is er een rustig vertrek. ’s Morgens zijn er geen rijen of toezicht. De leerlingen leren om zelf naar hun klasomgeving te komen. Na een kringmoment in hun eigen nest krijgen de leerlingen in de voormiddag instructielessen. De school werkt daarvoor met EDI (Expliciete Directe Instructie) en tijdens die lessen zitten de leerlingen per leerjaar. Dit is het geval voor de tredevakken (Nederlands, Frans en wiskunde) waarbij er een chronologische opbouw is van de leerstof. De leraren werken nu nog met methodes, die bieden een houvast. Het is wel de bedoeling dat ze vanuit de leerdoelen werken en de methodes eerder als bronmateriaal te gebruiken.

Tijdens instructielessen zijn ze met twee leraren aanwezig. De vakexpert geeft de instructie terwijl de andere leraar coacht. Bij een ander vak wisselt dat. Na de instructie zwermen de leerlingen leeftijdsoverschrijdend uit naar het leerplein (behalve in unit 1) samen met een leraar die hen coacht bij het verder verwerven van de leerstof. De andere leerlingen blijven bij de andere leraar in de klas die dan verlengde instructie geeft. Ook als leerlingen geen instructie  nodig hebben of na een korte instructie alleen verder kunnen voor hun oefeningen, gaan ze naar het leerplein.

Per nest is er een vaste coach die ook de kringmomenten aan het begin en het einde van de dag begeleidt. Dat zorgt voor verbondenheid en samen leren. Elke unit werkt ontwikkelingsgericht en kijkt waar elk kind  staat en wat het nodig heeft. Daarom is het mogelijk dat cognitief sterke leerlingen voor een bepaald thema aansluiten bij een andere unit.

De leerlingen krijgen veel autonomie. Via een planbord en een keuzebord realiseren ze in de loop van de week een aantal doelen en werken ze een aantal taken af. Dat bouwen de leraren geleidelijk aan op. Er is veel aandacht voor zelfregulerende vaardigheden. Leerlingen halen hun benodigde materiaal op in hun bakje en deponeren het - nadat de taak afgewerkt is – terug. Om te zorgen dat het voor de kinderen duidelijk is in welk nest ze zitten, naar welke instructielessen ze moeten en waar ze hun leraar kunnen vinden, heeft de school een systeem met hangkaartjes en magneetjes uitgedokterd.

Keuzebord

De kracht van metaforen en storytelling

Tijdens haar verhaal gebruikt directie Sofie regelmatig metaforen. Zo zag ze hun vroegere situatie met twee scholen als een nieuw samengesteld gezin waarbij de kinderen niet voor elkaar gekozen hebben en toch moeten samenleven.

Daarnaast vertelt ze over een skiër die bij mistig weer naar beneden wil maar het dal niet kan zien. Hij gebruikt de paaltjes en de vlaggetjes om veilig beneden te geraken. Die poortjes zijn haalbare en realistische tussendoelen die de verandering voor leraren behapbaar maken. Door het team daarbij te helpen, vergroot je de slaagkans van de transformatie.

In de school wordt er ook heel veel gevisualiseerd. Overal hangen de leerdoelen uit, hangen er emotiekaartjes aan de deur en zijn er deurbegroeters.

Een van de ouders is heel sterk in tekenen. Zij heeft de werking van de school en hoe een schooldag eruit ziet in een mooi en laagdrempelig verhaal gegoten via Kamishibai vertelplaten. Alvorens te starten met de nieuwe werking, is dat verhaal in alle klassen aan de kinderen verteld. Op die manier konden leerlingen en ouders zich voorstellen hoe een onderwijsdag er in de toekomst zou uitzien.

Kamishibai vertelplaten: Miek Van Hemelryck

Klik op de afbeelding om te openen

Aandacht voor het welbevinden

Het feit dat de leraren van GAAF! in team staan en verantwoordelijkheid nemen voor een grotere groep leerlingen, zorgt ervoor dat ze meer samenwerken en dat ze ook bij elkaar terecht kunnen. Ze kunnen hun uitdagingen delen, gezamenlijk tot oplossingen komen en de lasten samen dragen. De teamleden werden er zich dit jaar van bewust dat sterke teamvaardigheden een verschil maken tegenover er alleen voor staan in je klas. Door veel met elkaar te praten, elkaar te steunen en kleine successen te vieren, bleef het team – ondanks de vele uitdagingen tijdens zo een vernieuwingstraject - zeer gemotiveerd. Dat lukte omdat er steeds respect was voor de verschillende snelheden tussen de verschillende leraren en units. Wel is het belangrijk dat er stappen vooruit gezet worden.

Juf Lieve ging op een bepaald moment 4/5 werken omdat het in het vorige systeem voor haar te zwaar begon te worden. Maar nu ze is overgeschakeld op het nieuwe systeem, werkt ze terug 5/5

De school maakte van ABC (autonomie, betrokkenheid, competentie) A4BC. Accepteren, aanvaarden en aandacht voor iedereen. Door regelmatig individueel en samen terug te blikken op wat het traject met hen heeft gedaan, wat hen energie geeft en wat ervoor zorgde dat het soms minder goed ging, werkt het team aan haar zelfreflectievaardigheden en haar veerkracht. Als er frustraties zijn, dan probeert de school om dat naar boven te brengen tijdens de bijeenkomsten, niet in de wandelgangen of in de leraarskamer. Geen vergadering na de vergadering.

Tijd creëren

Een dergelijke werking uitdokteren en bijsturen zou niet mogelijk zijn zonder veelvuldig overleg. Tijdens de levensbeschouwelijke vakken (2 u/week) is er binnen de units mogelijkheid tot overleg. Daarnaast roostert de school de leraren zoveel mogelijk vrij van toezichten. Er is bijvoorbeeld een extra toezichter aangesteld en ook de directie en de zorgcoördinator nemen regelmatig over. De unitwerking zorgt ervoor dat leraren ook overdag korte overlegmomenten hebben. Daarnaast zijn de meeste leraren om 8 uur aanwezig zodat ze tot 8.45 uur ook nog tijd hebben om af te stemmen.

Het blijft in beweging

Vaak hoor je tijdens seminaries en congressen verhalen over innovatieve scholen waarbij je jezelf de vraag stelt of dit in de praktijk wel echt zo werkt. Wel, tijdens onze rondgang konden we het verhaal van Sofie bij alle leerlingen en leraren terugvinden. Het leeft echt. De leraren deden per unit zelf hun verhaal, leerlingen lopen ons voorbij en plakken hun magneetje op het keuzebord, nemen hun materiaal uit hun bakje en hangen hun kaartje rond hun nek. Zonder dat ze daartoe aangespoord worden. In de klas werken ze zelfstandig of onder begeleiding van de coach.

In vele innovatieve scholen die we bezoeken, krijgen we soms het gevoel; ‘dit is het’, ‘dit is wat we willen’, terwijl de mindset in GAAF! is dat het in volle beweging blijft. Het traject verloop in theorie rechtlijnig van A naar B, in de realiteit zijn er veel kronkels. GAAF! bouwt de brug terwijl ze erover lopen. Ze beseffen dat ze nog maar aan het begin staan en dat ze nog veel zullen vallen en leren. Maar ze zien wel dat dit onderwijsconcept veel meer potentieel heeft voor de uitdagingen die zich stellen.

Als je de vraag zou stellen wie nog terug wil naar het oude systeem, zou je weinig kandidaten vinden.

Foto Jean-Pierre Swirko

Meer weten over trajectbegeleiding?

Alle credits gaan naar het hele schoolteam die voluit voor dit traject is gegaan. Vanuit EduNext zijn we heel blij om dit fantastische team te mogen begeleiden. Ben je benieuwd naar wat zo een transformatiecoachingstraject voor jouw school kan inhouden? Vraag een vrijblijvend gesprek aan via mail naar dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448