Hoe krijg je alle betrokkenen mee tijdens een veranderingstraject?

Bij een innovatie of transformatie is het belangrijk is om voldoende draagvlak te creëren in het lerarenteam. Je wacht daarmee best niet tot er al een of meerdere proeftuinen lopen. Voor de collega’s die niet rechtstreeks bij deze innovaties betrokken zijn, wordt het nadien zeer moeilijk om zich achter de vernieuwing te scharen die enkele collega’s onder elkaar hebben bedacht.

Creeer draagvlak voordat je begint

1) Als een leraar de leraarskamer binnen komt en zegt dat hij zich precies een octopus voelt, dat hij geen drie of vier sporen nodig heeft maar een multisporenaanpak, dan is er bij deze leraar een levensechte urgentie om de situatie aan te pakken. Als dit bij meerdere collega’s het geval is, kan dit voor de school de aanleiding zijn voor een veranderingstraject. Is de urgentie minder aanwezig bij het lerarenteam maar bestaat ze wel voor de school, dan zul je die moeten aanwakkeren. Bijvoorbeeld door de collega’s te laten zien hoe de leerlingeninstroom de komende jaren zal veranderen of door hen bewust te laten maken dat ze het niet meer alleen zullen aankunnen. Zo maak je werk van een interne motivatie. Die is vaak sterker dan een opgelegde verandering, bijvoorbeeld via de scholengroep of een doorlichting.

2) Werk dagelijks aan de condities om tot een geslaagde transformatie te komen zoals:

  • Willen gaan voor één overkoepelend schoolproject

  • Geloven in eigenaarschap van leerlingen en leraren

  • Alle belanghebbenden (leraren, leerlingen, ouders) van in het begin te betrekken. Durf de hogere sporten van de participatieladder beklimmen

  • Voldoende tijd voor het lerarenteam voor het veranderingstraject voorzien

  • Je schoolbestuur mee hebben

3) Breng een leidende coalitie op de been, een kernteam dat een goede representatie is van het hele lerarenteam. Zij kunnen als verkenners voorop lopen maar ook regelmatig terugkeren, overleggen, informeren en inspiratie opdoen bij hun collega’s. Voor de geloofwaardigheid en goede vertegenwoordiging is een juiste verhouding beleid/medewerkers in een kernteam team nodig. Je kunt geen vijf beleidsmedewerkers hebben in een kernteam van acht. Voor kleinere lerarenteams valt het te overwegen om meteen met het hele team aan de slag te gaan.

Creëer draagvlak tijdens het veranderingstraject

4) Schenk aandacht aan de rouwcurve. Een significante verandering zoals het realiseren van een nieuw pedagogisch concept, is ook het oude loslaten. Volgens Elisabeth Kübler-Ross gaan we daarbij allemaal door een aantal emoties die beginnen bij een shock om dan een tijd later te  eindigen bij het omarmen van het nieuwe.

Gebaseerd op rouwcurve Elisabeth Kübler-Ross

Elke betrokkene gaat het best op eigen snelheid door deze curve. Forceer dit niet en geef mensen de tijd. Innovatoren zijn er pijlsnel door, andere collega’s zullen meer tijd nodig hebben. Dat kan te maken hebben met niet kunnen, niet durven of niet willen. In elk van de gevallen is coaching of opleiding aangewezen.

5) Herhaal en visualiseer: leerlingen hebben herhaling nodig om leerstof onder de knie te krijgen. Hetzelfde geldt voor leraren. Het is niet omdat ze enkele keren per jaar via een pv geïnformeerd zijn over het veranderingstraject dat ze mee zijn in het verhaal. Herhaal regelmatig en op verschillende manieren, zowel online als fysiek. Plaatsen waar leraren veel komen zoals de leraarskamer, het secretariaat of de ingang van de school zijn daarvoor zeer geschikt. Laat het team zelf nadenken hoe ze de vooruitgang van het traject creatief kunnen visualiseren.

6) Werk met tussenstappen. Op een bepaald moment in het traject kan je bijvoorbeeld komen tot een aantal leidende pedagogische principes die aangeven hoe het onderwijs er in de toekomst uit zal zien. Het kan best zijn dat een aantal leraren een of meerdere van de principes nog niet met de nodige intensiteit of diepgang kan toepassen. Stel dat je de ambitie hebt om coachingsgesprekken met leerlingen te organiseren. Finaal wil je die om de veertien dagen houden. Voor een aantal leraren kan dit te hoog gegrepen zijn. Dan kun je starten met een gesprek per trimester en het jaar nadien de frequentie verhogen. Op die manier voelt het minder bedreigend aan en hebben leraren tijd om zich er de nodige vaardigheden voor eigen te maken . Door bepaalde uitdagende leidende pedagogische principes terug te denken, vergroot je het draagvlak en hou je toch het einddoel voor ogen.

Creëer draagvlak na het veranderingstraject

Een veranderingstraject is nooit af. Maar op een bepaald moment kom je wel in een nieuwe fase terecht. Waar je gaat opschalen en borgen. Ook dan is het belangrijk om voortdurend aandacht te schenken aan het creëren van draagvlak.

7) Zorg voor een duidelijke rolverdeling: het zijn vaak dezelfde mensen die in werkgroepen zitten. Die onbalans knaagt aan het draagvlak en ook aan de draagkracht van deze mensen. Breng de belangrijkste taken van het team in kaart en kijk welke kennis, expertise, vaardigheden en talenten je daarvoor nodig hebt. Als je daarna ook het aanwezige potentieel van het schoolteam in kaart brengt, kun je de match te maken tussen beide. Het valt aan te raden dat teamleden elkaar zelf nomineren voor een taak of rol omdat ze ervan overtuigd zijn dat die collega het wel goed zal uitvoeren. Om dat te kunnen doen, is vertrouwen nodig maar dat kun je tijdens een veranderingstraject opbouwen.

8) Werk aan de teamvaardigheden van het schoolteam. Vaak ontstaat draagvlak ook doordat mensen zich competenter voelen. EduNext heeft via een tweejarig praktijkonderzoek een aantal vaardigheden in kaart gebracht die leraren nodig hebben om een onderwijsconcept waarbij leraren eigenaarschap over hun leren nemen, te kunnen realiseren.

Kies er jaarlijks een of twee uit – niet meer – en kijk wat je ervoor nodig hebt. Maak daarvoor een plan van aanpak. Een nascholing alleen is vaak niet de oplossing. Werk er gericht een heel schooljaar aan en zorg dat je de vertaling maakt van theoretische inzichten naar de context van de klas of school.

9) Kom tot een gedragen meerjarenplan. Niets zo motiverend voor een schoolteam om te weten waar ze samen naartoe gaan en op welke manier ze dat gaan bereiken. Dat meerjarenplan bevat pedagogisch-didactische keuzes, pilootprojecten, de aanpak van metingen, aanpassingen van infrastructuur, keuzes m.b.t. teamvaardigheden of schoolcultuur. Een dergelijk plan is een houvast en ook een filter voor het al dan niet toelaten van nieuwe initiatieven. Door het plan jaarlijks bij te sturen, zorg je ook dat het actueel blijft en dat je nieuwe ontwikkelingen mee neemt. Zonder dat je de essentie te veel verandert.

Het is dus belangrijk om continu aandacht te hebben voor het realiseren van draagvlak, zowel in de voorbereidingsfase, implementatiefase als verduurzamingsfase van een veranderingstraject.

Wil je hier graag meer over weten?

Naast de bovenvermelde tips zijn er nog heel wat andere manieren om aan draagvlak te werken. Je leest er meer over in het boek De ultieme gids voor transformatie van je school. Voldoende draagvlak creëren bij het schoolteam is ook een centraal thema tijdens onze masterclass transformatiecoaching .

We gaan hierover met jou ook graag vrijblijvend in gesprek. Contacteer Dirk De Boe op 0474/949448 of mail naar dirkdeboe@edunext.be

Reken af met tijdrovers op school

Tijdens het schooljaar lopen elke ochtend en avond veel mensen door de schoolpoort. Ongemerkt glippen er telkens enkele dieven mee. Zij zijn niet uit op materieel gewin, het gaat hen onze tijd. Brutaal en ongemaskerd sluipen ze dagelijks binnen. Waar zijn ze op uit? Zoveel mogelijk werkuren stelen. En dat lukt ze prima. Hoewel iedereen ze kent, mogen ze op veel plaatsen gewoon hun gang blijven gaan. Nochtans hebben we allemaal tijd te kort en worden we dagelijks door de tijd ingehaald. Bovendien hebben deze tijdrovers ook een negatieve impact op ons welbevinden. Tijdrovers zijn immers meedogenloos en verslavend. En het zijn broertjes van elkaar. De eerste letter van hun naam begint met een m en ze roven ook graag samen tijd.

Drawify illustratie

Tijdrover 1: Multitasking

Af en toe horen we tijdens begeleidingen leraren zeggen dat zij wel kunnen multitasken. En niet kort daarna iemand die zegt dat vrouwen dat wel kunnen. Een mythe. Je kunt wel autorijden en ondertussen aan iets denken. Dat lukt omdat we het autorijden hebben geautomatiseerd en ons denkend brein - bij rustig verkeer - beschikbaar is. Tegelijkertijd aan twee dingen denken, lukt niemand. En toch blijven velen het dagelijks proberen. Multitasken leidt tot veel concentratieverlies en belast je brein intensief waardoor je snel moe wordt en je productiviteit fel zakt.

Drawify illustratie

Tips

  • Werk je taken na elkaar af. Weersta aan de drang om van hier naar daar te flippen.

  • Zorg dat enkel ziet of hoort wat je nodig hebt. Neem verleidingen weg en ontloop stoorzenders

  • Richt bewust je aandacht en ban aanlokkelijke nevengedachten

  • Zet jezelf een tijdsdoel voor een werkstuk dat je af wil hebben

  • Beloon jezelf na het singletasken

 Tijdrover 2: Mail

We mailen ons te pletter. Voor je het weet, besteed je een halve dagtaak aan het lezen en beantwoorden van mails. Er zijn nog altijd veel mensen die een lege inbox willen hebben. Dat kan voordelen hebben maar het kost ons veel tijd en het is vaak dweilen met de kraan open.

Drawify illustratie

Tips

  • Voorzie tweemaal per dag een tijdsblok waarin je mails beantwoordt

  • Sluit je mailbox steeds af na gebruik

  • Gun jezelf max x minuten mailtijd per dag. Analyseer je huidig aantal minuten en zet wekelijks een scherper doel

  • Reduceer het aantal mails per dag en verminder het aantal lijnen per mail

  • Laat je mails in cc in een aparte folder binnenkomen en bekijk die twee keer per week

  • Laat je mails die je verzendt enkele minuten in je ‘postvak uit’ waarna ze automatisch verzonden worden. Zo kun je nog correcties doen

Tijdrover 3: Meetings

Te veel. Te lang. Niet voorbereid. Niet efficiënt. Geen agenda. Geen verslag: vergaderingen, we kennen ze allemaal. En toch blijven we eraan deelnemen. En ja, we hebben natuurlijk onze laptop mee zodat we ons kunnen bezighouden met de vorige tijdrover terwijl de directeur of een collega aan het woord is. Als je bij online meetings je video en je microfoon afzet, lukt dit je vast ook.

Drawify illustratie

Tips

  • Halveer de vergadertijd of verminder de frequentie.

  • Check of iedereen (de hele tijd) aanwezig moet zijn

  • Installeer een nieuwe regel: iedereen mag de meeting verlaten als het niet meer interessant is

  • Vergader af en toe staand

  • Voorzie een ‘bullshit’ knop. Als iemand te lang aan het woord is, kun je daar op drukken

https://www.pilz.com/nl-BE

Tijdrover 4: Minuutje?

Meestal vragen mensen het niet eens. Ze onderbreken je zomaar. Probeer in de gemiddelde leraarskamer – meestal ingericht als landschapsbureau – maar eens te werken. Je moet al een geoefende mediterende monnik zijn om je in een dergelijke omgeving te kunnen focussen. Er loopt wel altijd iemand langs of er komt een whatsappje binnen. En ben je dan toch even geconcentreerd aan het werk, dan komen enkele collega’s in jouw buurt een mini-vergadering houden.

 TIPS

  • Voorzie in stilleruimtes of vergaderboxen of zoek een plek waar je rustig kunt werken.

  • Durf pratende mensen erop aan te spreken om hun gesprekken in een afgesloten ruimte verder te zetten.

  • Zet je pop-ups af. Zorg dat je een tijdje onvindbaar bent

  • Plaats een bordje ‘niet storen’ of zet een koptelefoon op

Tijdrover 5: Multimedia

Zo sociaal zijn ze vaak niet. Ze kunnen je lang bezig houden waardoor je nadien je werk mag inhalen. Eens je er aan begint, kun je erin verdwalen. Voor je het weet is er een uur voorbij. Of je gaat toch gauw nog eens checken hoeveel likes je intussen op je meest recente post hebt.

Drawify illustratie

 TIPS

  • Leg je smartphone weg of zet hem op stil.

  • Voorzie een telefoontas in vergaderruimtes

  • Plan je sociale mediamomenten in, bijvoorbeeld als beloning na een flink stuk werk.

  • Sluit al je sociale media vensters en schakel pop-up’s uit

  • Neem je GSM niet mee naar toilet

Tijdrover 6: Matig plannen

Ook deze tijdrover kan gigantisch veel tijd stelen. Heel wat mensen brengen geen of weinig structuur aan in hun werk. Of ze beschikken over geen goede tool. Daarnaast leert onderzoek dat we te optimistisch zijn in onze planning.

Drawify illustratie

TIPS

  • Plan lege ruimte in je agenda in. Vermom het desnoods als een taak

  • Voorzie blokken van tijd om geconcentreerd te werken

  • Verzamel alle informatie voor je begint

  • Overschat de benodigde tijd voor een taak met een factor twee

  • Verdeel je werk in vier categorieën (dringend, onbelangrijk, niet dringend, belangrijk). Spendeer de meeste tijd aan niet dringende, belangrijke taken

Gedragsverandering

Deze tijdrovers aanpakken, vergt een gedragswijziging. En dat is niet eenvoudig. Veel mensen blijven vaak in intenties steken en vallen snel terug op hun vroegere gewoontes. Om voorgoed af te rekenen met tijdrovers zal je bovenstaande en andere tips minstens 21 dagen moeten volhouden (sommige onderzoeken spreken over 63 dagen), dan pas worden het nieuwe gewoontes.

Hulp nodig?

Wil je de tijdrovers in je school eens en voorgoed uitschakelen? Dit kan via een begeleidingstraject op maat. Neem voor een vrijblijvend intakegesprek contact op met Dirk (dirkdeboe@edunext.be - 0474/949448).  

Provoceren, terugdenken en vooruitdenken tijdens veranderingsprocessen

Vastgeroeste patronen op school, waarschijnlijk heb je er wel enkele. Gewoontes die al heel lang bestaan en die je moeilijk kunt doorbreken. En dat is ook niet nodig als het over goede gewoontes gaat. Er zijn echter patronen die verandering of innovatie in je school danig kunnen afremmen. De provocatie- en terugdenktechniek kan zorgen dat je toch een uitweg vindt voor zo’n nefaste gewoonte. Edward de Bono, creativiteitsexpert en bedenker van onder meer de 6 denkhoeden ontwikkelde met de provocatie een laterale denktechniek die zorgt dat je bestaande logische denkpaden verlaat en zo tot verrassende ideeën komt. Het gebeurt vaak dat dergelijke provocatieve ideeën niet gerealiseerd worden omdat er nog geen draagvlak voor is, omdat de technologie nog niet rijp is of omdat het idee te gewaagd is. Door het extreme idee terug te denken tot een haalbaar idee, kun je het toch realiseren. Deze techniek passen we met succes in talloze workshops, brainstorms en begeleidingen en jij kunt hem ook gebruiken om jouw hardnekkige patronen te doorbreken.

Beweging creëren door te provoceren

Door te provoceren komen mensen uit hun comfortzone, verlaten ze platgetreden paden en komen ze tot verrassende ideeën. Die kunnen echter te radicaal zijn. Als ze bij dat extreme idee blijven, zullen ze het nooit realiseren. Ze kunnen het gewaagde idee wel terugdenken tot een idee dat wel haalbaar is zonder terug in de box te belanden.

Saaie lEeromgeving

Stel dat we op onze fysieke leeromgeving provoceren en we nodigen Walt Disney uit? Wat als we van onze school een pretpark maken? Wellicht gaat dit toch een beetje te ver. Je kunt dit extreme idee terugdenken en zo kom je bij ideeën die meer kans maken om te landen zoals muziek bij het binnenkomen van de school, een zintuigelijke route op de speelplaats of gedecoreerde traptredes.

De techniek zorgt ervoor dat je brein via een omweg tot ideeën komt waar je in eerste instantie niet aan denkt. Laat ons het nog even oefenen op twee andere uitdagingen.

Toezicht houden

Niemand doet het graag en toch moet het gebeuren. Maar moet het wel op dezelfde manier? Wat als we de toezichten zouden afschaffen? Tja, chaos en gevaarlijke situaties willen we natuurlijk niet, dus denken we dat provocatieve idee terug tot ideeën die wel kans maken:

Leraren krijgen TE veel mails en Smartschool berichten

In elke school kampen ze er mee. Maar stel nu dat we geen controle meer zouden hebben over onze mailbox en Smartschool? Stel dat onze computer in onze plaats zou beslissen hoe en wanneer we mails lezen? Dat willen we waarschijnlijk niet. Maar als we erop terugdenken, kan het wel mooie ideeën opleveren zoals mailetiquette, een maximum aantal woorden per mail of je mail enkele minuten later automatisch laten versturen zodat je er nog fouten kunt uithalen die je te binnen schieten of een annex toevoegen die je vergeten was.  

Hoe provoceren en hoe terugdenken?

Provoceren kun je door aan onmogelijke of onwaarschijnlijke zaken te denken, door flink te overdrijven of een keer het omgekeerde te doen. De ‘Wat als’ filmpjes van Tim Van Aelst maken daar veel gebruik van. Je mag ook dingen verbieden, afschaffen of verplichten. Terugdenken doe je door de tijd te beperken (v.b. vergaderingen van 1 uur i.p.v. 2 uur), het idee gedeeltelijk door te voeren (v.b. we geven bepaalde leerlingen een coach i.p.v. alle leerlingen) of door de ruimte te verkleinen (v.b. we richten één ruimte in geïnspireerd door een pretpark i.p.v. de volledige school).

Terugdenken en vooruitdenken bij veranderingSPROCESSEN

Tijdens een veranderingstraject kunnen leraren moeite hebben met bepaalde ideeën. Stel dat je op termijn wekelijks coachingsgesprekken met de leerlingen wil organiseren, dan kan dat wel eens heel bedreigend zijn voor bepaalde leraren. Door het idee te gaan terugdenken naar één keer per maand, naar één keer per trimester of naar één keer per jaar vergroot de slaagkans. Om het idee op een bepaald moment weer te gaan vooruitdenken en bijvoorbeeld de frequentie van de coachingsgesprekken te verhogen. Onhaalbare ideeën kunnen zo toch realiseerbaar worden omdat je ze via het terugdenken kleiner maakt, wetende dat je die ideeën na een tijd ook weer kan vooruitdenken. En zo kun je het tempo van de innovaties of veranderingen verlagen of verhogen.

Voor veel uitdagingen toepasbaar

Deze methodiek kan je toepassen op allerlei uitdagingen op school (vakwerkgroepen, speelplaats, wachtrijen leerlingen, de studie, klassenraden, oudercommunicatie …) maar ook op pedagogisch-didactische patronen zoals frontaal lesgeven, methodes, jaarklassensysteem of de manier van toetsen. De methodiek brengt mensen in een context waarin ze gemakkelijker tot ideeën komen en waarbij ze op een andere manier naar het patroon kijken.

Wil je er zelf ook mee aan de slag?

Dan kun je de provocatie- en terugdenkmethode zelf uitproberen. EduNext heeft ook een workshop out-of-the box denken ontwikkeld waarbij de provocatie- en terugdenkmethode een van de technieken is. Ideaal voor tijdens een pedagogische studiedag. Wil je creatief denken structureel inbedden in je school, dan is er ook een begeleidingstraject out-of-the-box denken mogelijk. Neem contact op met dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448

EduNext Masterclass 2024-2025

Veel onderwijsprofessionals voelen aan dat hun huidig onderwijsconcept tegen zijn limieten aanloopt en niet meer geschikt is voor de uitdagingen die zich in sneltempo aandienen. Zoals een gewijzigde leerlingeninstroom, de noodzaak om meer gepersonaliseerd te leren, kansarmoede of meertaligheid. Om duurzaam in te zetten op deze uitdagingen, heb je een nieuw onderwijsconcept nodig. Daarbij stellen zich op zijn minst twee vragen:

  • Hoe kom je tot zo een nieuw onderwijsconcept?

  • Hoe zorg je voor draagvlak bij je schoolteam tijdens zo een proces?

Directies, coördinatoren en beleidsmedewerkers zijn niet altijd klaar om een dergelijke complexe verandering te leiden en ontbreken vaak de tools en de inzichten om het proces in hun school vorm te geven. Die vragen zijn het thema van onze vijfdaagse Masterclass transformatiecoaching die we spreiden over vijf maanden. De volgende editie gaat door op 14 en 15 november 2024, 16 en 17 januari 2025 en 13 maart 2025.

Deelnemers eerste editie EduNext Masterclass

Intakegesprekken

Met elk van de deelnemers organiseren docenten Dirk De Boe en Peter Van de Moortel vooraf een videogesprek. Daarin gaan ze in op de uitdagingen en de noden van de school. Dit zorgt voor heel wat input die de begeleiders meenemen in hun voorbereiding. Anderzijds legt dit al meteen de basis voor een vertrouwensrelatie.

De locatie

Bij een dergelijke masterclass hoort naast een functionele werkruimte ook rust, een mooie omgeving en gezelligheid. Die is er in De Kluizerij in Affligem te over. Het is een prachtige omgeving om het samen over verandering te hebben. Zaal De Linde heeft een parketvloer en voldoende buitenlicht. De ruimte is knus en biedt de mogelijkheid om met meerdere werkvormen aan de slag te gaan. Daarnaast is de keuken ook zeer aangenaam voor de smaakpapillen. Enkele deelnemers uit de vorige editie geraakten tijdens de Masterclass verliefd op deze plek.

Dag 1 en DAG 2

We focussen op deelnemers uit diverse onderwijsniveaus en verschillende netten. Dit zorgt voor een brede waaier van uitdagingen en invalshoeken. Peter en Dirk zullen zich de eerste dag richten op de verschillende fases tijdens een transformatietraject. Zo word je je als deelnemer bewust van de fase waarin jouw school zich momenteel bevindt en wat er bij elke fase komt kijken. Je leert ook hoe belangrijk het is om de condities te creëren voor een geslaagd veranderingsproces. Via workshops in kleine groepjes vertaal je het geleerde naar je eigen context en pas je het meteen toe op jouw schoolcontext.

De beste opleiding die ik ooit volgde!
— Herlinde Debackere - Edugo Lochristi

Een ander belangrijk aspect tijdens de eerste twee dagen is het creëren van draagvlak in het team. De verhalen die je hierbij als deelnemer deelt, zijn vaak zeer herkenbaar voor andere deelnemers. Zo leer je niet alleen van de docenten maar ook van elkaars casussen. Door dit in een veilige omgeving te kunnen doen, ontstaat er snel verbondenheid .

Tussentijdse opdracht en contactMOGELIJKHEID

EduNext ontwikkelde een transformatiescan dat je toelaat om in te schalen waar je als school al staat op vlak van het pedagogisch-didactische, de teamvaardigheden, de schoolcultuur en de processen. Je krijgt de kans om die voor je eigen school in te vullen. Zo krijg je een beeld waar je school nu al staat en welke weg je nog moeten afleggen. De scan zorgt er voor dat je de complexiteit van een veranderingsproces overzichtelijk in kaart kunt brengen. Ideaal om je meerjarenplan te maken of bij te sturen.

Als deelnemer kun je tijdens de looptijd van de Masterclass met Peter en Dirk ook overleggen, bijvoorbeeld over een op til staande doorlichting of over de voorbereiding van een pedagogische studiedag. De docenten kunnen op je vragen feedback en advies geven.

Blij deel te mogen uitmaken van de pilootgroep die de Masterclass van EduNext mocht volgen. Deze fantastische groep gedreven en gepassioneerde mensen uit basis en secundair onderwijs bracht elkaar naar een hoger niveau. Dirk De Boe en Peter Van de Moortel faciliteren. Dit is waar ‘samen school maken’ om draait.
— Sofie De Pauw - Basisschool GAAF! Aalst

Dag 3 en dag 4

We bespreken de resultaten van de transformatiescan en zoomen in op de teamvaardigheden en de schoolcultuur die nodig zijn om een nieuw pedagogisch concept in je school te kunnen introduceren. We besteden ook heel wat tijd aan de procescoachingsvaardigheden die je nodig hebt om je schoolteam in beweging te krijgen. Daarbij leer je onder de waterlijn kijken en hoe je weerstand kunt veranderen in draagvlak. Je leert hoe je kunt omgaan met groepsdruk en hoe je de relationele bedrading in je team kunt versterken. Daarnaast leer je ook hoe je tot een evenwichtige rolverdeling in een schoolteam komt.

DAG 5

Als deelnemer mag je na dag 4 een van de technieken van teamcoaching kiezen en toepassen in je school. Bij het begin van de vijfde dag delen we dit met elkaar. Dit levert terug heel wat inzichten en leerkansen op. Daarna gaan we via keuze workshops aan de slag met een aantal proceselementen zoals hoe je op school voldoende teamtijd kunt creëren of hoe een co-creatieve toolbox kan zorgen voor het beter delen van kennis tussen de collega’s. Daarna nemen we alles samen en mag je een meerjarenplan voor je school maken en aan elkaar toelichten. Dit zorgt voor heel waardevolle feedback van de andere deelnemers en de docenten. Nadien je dit aan de andere deelnemers toe en krijg je van elkaar en van de docenten tips.

Wij hangen zo goed aan elkaar dat we hebben besloten om na de Masterclass ons lerend netwerk verder te zetten en bij elkaar maandelijks op schoolbezoek te gaan
— Deelnemers EduNext Masterclass

Leermateriaal beschikbaar via MIRO

We bieden aan de deelnemers een online visueel collaboratieplatform aan waar we alle leerinhouden en andere informatie plaatsen. Ook suggesties van deelnemers, leestips, tools, applicaties … krijgen daar een plaats. Zo beschik je na afloop van de Masterclass over een naslagwerk waar je steeds kan op terugvallen.

wat zeggen de deelnemers VAN VORIGE KEER Erover?

Wil je er volgende editie bij zijn?

In het najaar 2024 - voorjaar 2025 organiseert EduNext een nieuwe Masterclass in De Kluizerij in Affligem. Deze biedt kans aan 15 tot maximaal 20 onderwijsprofessionals die actief zijn in een school. Meer informatie en inschrijvingsmogelijkheid vind je hier: https://www.edunext.be/masterclass-transformatiecoaching

Contacteer de docenten VOOR MEER INFO

Dirk De Boe – 0474/949448 – dirkdeboe@edunext.be

Peter Van de Moortel - 0477 48 88 52 – petervandemoortel@edunext.be

Recensie boek KleuterLeerkracht – Eva Dierickx en Astrid Koelman

Toen het boek Kleuterleerkracht in 2021 verscheen, lazen we het diagonaal door en op basis daarvan gaven we auteurs Eva Dierickx en Astrid Koelman een podium op Sett 2023. Deze paasvakantie groeven we dieper in het boek.

KleuterLeerkracht - Academia Press

Zie je kinderen graag

Het boek begint met iets wat vanzelfsprekend lijkt, je kleuters graag zien. Het is een van de redenen waarom veel jongeren kiezen voor kleuteronderwijs. Toch gaat dat niet vanzelf, het vergt dagelijkse aandacht. Als kinderen zich emotioneel veilig voelen in de klas, zullen ze meer gaan exploreren waardoor ze nieuwe leerervaringen opdoen. Het gaat vaak om het vinden en herkennen van de positieve eigenschappen van elk kind. Om gelijke onderwijskansen te geven, is het volgens de schrijvers belangrijk dat je de kinderen echt leert kennen, dat je ze observeert en naar ze luistert. Maar ook om beschikbaar te zijn voor je kleuters en om consistent warmte en geborgenheid te bieden. Dat betekent dus ook voldoende quality-time met elk kind doorbrengen zodat je een goede relatie kunt opbouwen. Je dient daarbij in je basishouding te investeren zoals authentiek zijn, reflecteren over je handelen en meespelen. Een belangrijke stap daarbij is het herkennen van je denkpatronen en de daarbij verbonden (soms negatieve) emoties. Je kunt je bewust worden van een negatieve vicieuze cirkel door grondig te reflecteren en zelfonderzoek uit te voeren. De auteurs geven veel tips hoe je dat kunt aanpakken in je klas zoals het vragen van feedback aan collega’s om je eigen blinde vlekken beter te leren zien of voldoende aandacht te besteden aan zelfzorg.

Zet zoals in het vliegtuig eerst je eigen zuurstofmasker op om daarna comfortabel dat van de kleuters in werking te kunnen zetten

BEGELEID Positief pedagogisch

Eva en Astrid zijn geen voorstanders van belonen en straffen van kleuters. Dat zijn volgens hen vormen van extrinsieke motivatie. Denk voorbij strafstoeltjes, nadenkplekjes en stickersystemen. Positief pedagogisch begeleiden gaat om het begeleiden bij het ontwikkelen van een gezond gevoel van eigenwaarde bij de kleuters, respect voor zichzelf en anderen en vaardigheden om stress te leren beheersen. Op korte termijn is het doel van positieve pedagogische begeleiding om kinderen te helpen om de gevolgen van hun gedrag te begrijpen en dit gedrag op een gepaste manier te leren inzetten. Het gedrag van kleuters kan immers een uiting zijn van onvervulde behoeftes, een opeenstapeling van spanning, een gebrek aan informatie of gewoon eigen aan de ontwikkelingsfase waarin de kleuter zit. Het is aan jou als leerkracht om de codering van het kind te ontcijferen. Je kunt dat gedrag zien als een ijsberg. Wat toont zich boven de oppervlakte en wat zit eronder? De schrijvers maken bij dit sociaal gedrag ook de link naar de zelfdeterminatietheorie. Ook kleuters willen zelfstandige keuzes kunnen maken en vat krijgen op hun dag en activiteiten (autonomie), ze willen er bij horen (verbondenheid) en hebben behoefte aan succeservaringen en een gevoel van ‘slagen’ (competentie).

Behandel kleuters zoals je zelf behandeld wil worden

Daarom is het belangrijk om initiatief bij de kleuters aan te moedigen zodat ze ruimte krijgen om te denken, te doen en te voelen. Zo neem je hen serieus en toon je respect voor hun wensen, ideeën, zorgen en klachten. Daarbij hebben ze ook nood aan duidelijk gecommuniceerde grenzen, regels en verwachtingen. De schrijvers raden aan om eerder aandacht te geven aan het gewenste gedrag en minder het ongewenste gedrag te benoemen of te verbieden. En het is nog krachtiger als je samen met de kleuters tot een aantal zinvolle en gepaste afspraken komt. Om dit goed te kunnen doen, is het belangrijk om kleuters te leren om gevoelens en emoties te aanvaarden en te benoemen. Daarbij maak je het best het onderscheid tussen gedrag en gevoelens. Gevoelens dienen je steeds te accepteren en te erkennen, gedrag moet je (soms) begrenzen en heroriënteren. De auteurs raden aan om dit proactief te doen, niet als je geduld op is. Overgangsmomenten (wachten, wisselen, omkleden) zijn daarvoor goed geschikt. Die nemen in kleuteronderwijs immers 13-25% van de leertijd in beslag. Als je de leertijd optimaal wil gebruiken, moet je maximale leerkansen uit de overgangsmomenten halen zoals kinderen hierop voorbereiden of ze helpen om hun gedrag hierbij te reguleren. De manier waarop je zelf reageert bij emotionele situaties is cruciaal om kinderen te helpen bij het ontwikkelen van een gezonde emotionele identiteit.

Eva en Astrid adviseren om te kiezen voor kleinere kringgesprekken waarin kinderen meer spreektijd krijgen en spontaan kunnen reageren op elkaar. Ook kunnen rituelen heel sterk zijn. Dat zijn procedures of routines met een diepere betekenis die kunnen ontstaan om gespannen momenten zoals afscheid nemen te vergemakkelijken. Ook is het gebruik van humor een sterk middel zoals als leraar bewust visueel of verbaal fouten maken waarbij de kleuters kunnen helpen om te corrigeren.

Wees zuinig met de regel ‘steek je vinger op als je iets wil zeggen

Doe Ontwikkelingsgerichte interacties

HIerin spelen taal- en denkontwikkelende activiteiten een belangrijke rol. Kwaliteitsvolle gesprekken waarin je samen met de kleuters doordenkt, lokken de rijkste ontwikkelingskansen uit. Actief-productieve interacties zijn rijke, open en gelijkwaardige gesprekken met kleuters die vertrekken vanuit betekenisvolle, gedeelde ervaringen. Neem de tijd om echt in gesprek te gaan en laat niet te snel los. Span je in om samen op een nadenkende manier een probleem op te lossen, een begrip te verduidelijken, een activiteit te evalueren of een verhaal uit te breiden. Zowel kleuter als leraar moeten bijdragen aan het denken en als leraar kan je helpen om het denken verder te ontwikkelen en uitbreiden. Dit bijvoorbeeld door wij-uitingen, te parafraseren (in je eigen woorden omschrijven wat het kind bedoelt en dat terugspelen), spiegelen of herhalen van kernwoorden op vraagtoon of een eigen ervaring inbrengen.

Het is volgens de schrijvers belangrijk om vanuit een gedeelde blik te vertrekken en een balans te zoeken tussen je eigen doelgerichte initiatieven en de initiatieven van kleuters. Volg de kleuters en reageer daarop. Stel vragen waarop meer dan een antwoord mogelijk is en waarbij er ruimte is voor eigen inbreng en ideeën. Wees spaarzaam met je vragen en laat kleuters zoveel mogelijk uitpraten (of laat een stilte). Hou voldoende mentale en organisatorische ruimte open voor echte gesprekken zodat je geïnteresseerd kunt zijn in wat de kleuters antwoorden en sluit daarbij aan.

Stel jezelf op als een gelijkwaardige gesprekspartner en niet als ondervrager

Door gebruik te maken van complexere taaldenkfuncties zoals vergelijken, concluderen, classificeren, associëren of relaties leggen, ondersteun en verdiep je de interacties. Daarbij verbind je nieuwe woordenschat met de aanwezige mentale ankers en talige voorkennis. Wees hierbij steeds aandachtig voor de zone van naaste ontwikkeling van de kleuters en pas scaffolding toe. Dat betekent dat je eerst ondersteuning aanbiedt bij activiteiten die een kind nog niet zelfstandig kan uitvoeren om de ondersteuning daarna langzaam af te bouwen.

Astrid Koelman en Eva Dierickx

Speel mee met de kinderen

De auteurs raden een balans aan tussen vrij en begeleid spel na te streven. Vrij spel is een activiteit waarbij de kleuters zelf de inhoud, vorm en tijdsduur bepalen. In vrij spel moeten kinderen samenwerken om regels af te spreken, om grenzen te stellen en samen een nieuwe doe-alsofwereld op te bouwen. Hierdoor leren kinderen onder meer het perspectief van anderen in te nemen en te begrijpen. Als leraar ben je in de eerste plaats toeschouwer of observator. Bij begeleid spel gaat het over speelse activiteiten die doelgericht zijn opgestart of worden begeleid door de leraar.

De auteurs vinden ook dat elke leraar Expliciete Directe Instructie in haar of zijn didactisch repertoire zou moeten hebben. EDI is een zeer actieve en doelgerichte werkvorm waarbij je elke stap modelleert en dirigeert en kun je inzetten om kennis en vaardigheden gericht aan te brengen. EDI bestaat uit een aantal vaste lesonderdelen en technieken, waarbij stapsgewijs werken, nadenken en opvolgen van het denken van de kleuters centraal staan.

Voorzie voldoende kansen tot vrij en begeleid spel naast korte en activerende EDI activiteiten van maximaal twintig minuten

Het begeleiden van spel vraagt om pedagogische tact. Ga als leraar door de knieën om door de ogen van kinderen de wereld te kunnen bekijken en om je in te leven in wat de kleuters ervaren. Het gaat daarbij om de drie V’s:

-            Verken eerst wat de kleuters aan het spelen zijn. Je verstoort het spel door te weinig ruimte te laten voor initiatief van de kinderen, door een te dominante rol in te nemen of door te gericht te zijn op je vooropgestelde doelen

-            Verbind en ga mee in het denken en doen van een kleuter om een gezamenlijke betrokkenheid te creëren.

-            Verrijk het spel door nieuwe impulsen of uitdagende taal toe te voegen of door verbindingen te maken met andere activiteiten  of andere leerdomeinen. Bijvoorbeeld door het bouwspel verbinden met andere activiteiten of leerdomeinen.

Nabijheid en speelse betrokkenheid is voor jonge kinderen een voorwaarde om zich veilig te voelen en te kunnen opgaan in hun spel. Door als leraar te veel rond te lopen in je klas creëer je onbedoeld onrust en verminderde betrokkenheid in de groep. Je kunt zelf wel het gevoel hebben dat je een goed overzicht hebt, maar je ontneemt hierdoor wel een stukje de controle van de kleuters.

Blijf langere tijd aanwezig bij één groepje kinderen waarbij je diepgaand het spel kunt verkennen om vervolgens te verbinden en te verdiepen of bied gewoon je rustige nabijheid aan
— Quote Source

Zowel bij vrij en begeleid spel blik je ook het best terug op de genomen initiatieven:

-            Stimuleer kleuters om aan te geven waar hun sterktes en beperkingen liggen

-            Bespreek de verschillende oplossingswijzen

-            Luister naar de verschillende spelscenario’s en bekijk de verschillende knutselresultaten

Hierdoor kunnen kinderen op ideeën komen en beseffen dat de dingen niet vanzelf gebeuren maar daardoor ook kennis vastzetten die in eerdere fases werd verworven. 

De vraag die je je misschien stelt is: ‘Moet je ook risicovol spel toelaten?’ De auteurs vinden van wel maar je moet het de kleuters aanleren. Neem veiligheidsmaatregelen voor kinderen aan het spelen gaan en onderbreek daarna het spel zo weinig mogelijk. Je komt het best enkel tussenbeide als de risico’s onaanvaardbaar zijn, in alle andere gevallen primeert de spannende ervaring. Ook hier strooien de schrijvers met tips zoals je superheldenmodus uitschakelen.

ZET IN OP executieve functies

Astrid en Eva focussen hierbij op drie kernfuncties  die zich vooral in de kleuterperiode ontwikkelen:

-            Impulscontrole: het vermogen om na te denken voor je iets doet of om prikkels uit de omgeving of van binnenuit te onderdrukken. Daarbij geven ze tips zoals het creëren van afgebakende hoeken waardoor kleuters zonder afleiding van prikkels geconcentreerd kunnen spelen

-            Werkgeheugen: tijdelijke opslagcapaciteit van ons brein dat zorgt dat je informatie kunt vasthouden terwijl je andere handelingen uitvoert. Dit kun je als leraar doen door luidop te denken waardoor je het stemmetje in het brein van de kleuters overneemt.

-            Cognitieve flexibiliteit: de vaardigheid om te kunnen veranderen van perspectief en het vlot kunnen aanpassen en wisselen van regels in nieuwe situaties. Dit kun je bijvoorbeeld oefenen door spelletjes te spelen waarbij kleuters tegengesteld moeten handelen (v.b. snel dansen op langzame muziek).

Daarnaast krijgt ook emotieregulatie aandacht. Dit gaat om de kennis die kleuters hebben over hun eigen emoties en hun strategieën om deze onder controle te houden. Je kunt deze bijvoorbeeld versterken door kleuters te leren om hun emoties te benoemen en om een emotiewoordenschat op te bouwen zodat ze bijvoorbeeld hun gevoel kunnen opschrijven.

Schenk voldoende aandacht aan de leerruimte

Denk na over wat jouw kernwaarden zijn. Wat vind jij belangrijk en waar wil je school voor staan? In een volgende stap kun je dan nadenken over hoe je dit concreet kunt maken door de inrichting. De schrijvers adviseren om het klaslokaal in te richten als een (leer)architect. Daarbij staat doelgericht voorop:

-            Welk doel heb je met de hoek en het speelgoed voor ogen?

-            Hoe draagt het bij aan de ontwikkeling van de kleuters?

Schenk bij het kiezen van speelgoed voldoende aandacht aan loose parts: veelzijdige, onbestemde en makkelijk verplaatsbare materialen die kinderen uitnodigen om er op oneindig veel manieren mee aan de slag te gaan. Aangezien kleuters zelf hun uitdagingen bepalen, zullen deze vaak aansluiten bij hun zone van naaste ontwikkeling.

Bij loose parts is het proces belangrijker dan het eindproduct

De auteurs wijden tot slot nog een hoofdstuk aan planmatig werken en het opzetten van een sterke relatie met ouders, ondersteuners en externe opvoeders.

Onze bevinding?

KleuterLeerkracht is een geweldig boek dat iedere (toekomstige) leraar zou moeten lezen. En daarmee bedoelen we niet alleen kleuterjuffen en -meesters. Heel veel van de inhoud is immers ook toepasbaar voor leraren en docenten lager, secundair, hoger en volwassenenonderwijs. De voorbeelden komen weliswaar uit het kleuteronderwijs, dus je kunt het specifiek voor dat niveau gebruiken maar heel veel is vertaalbaar naar oudere kinderen en jongeren. Daarnaast appreciëren we ook de groeimindset en de groeitaal die haast in elke regel van het boek terug te vinden is. Het boek is heel vlot geschreven en leest als een trein. Bovendien bevat het veel concrete tips voor wie er mee aan de slag wil gaan. Iets waar we tijdens het hele boek telkens aan dachten: ‘dit is nog veel sterker als je dit in teams kunt doen in plaats van als leraar alleen’. Eva en Astrid verwijzen in hun boek niet expliciet naar teamteaching maar volgens ons kan dit de inhoud nog verder versterken. Bij de samenvattingen van de verkoopswebsites lezen we dat de auteurs het boek schreven dat ze misten als lerarenopleider en als kleuterleerkracht. We denken dan ook dat dit boek heel wat leraren kan helpen in hun dagelijkse lespraktijk maar ook toekomstige leraren kan inspireren om voor dit geweldige vak te kiezen.

Welke volwassene maakte een positief verschil in je kindertijd? Hoe heeft die persoon jouw jeugd beïnvloed? Hoe heeft zij of hij je aangemoedigd? Is je zelfbeeld of het beeld van de mensen rondom je veranderd door iets wat zij of hij zei of deed?
— KleuterLeerkracht - Eva Dierickx en Astrid Koelman

KleuterLeerkracht is te koop bij Academia Press. Daarnaast kun je ook de blog van Eva volgen: https://kleutergewijs.wordpress.com/author/evadierickx/