Hoe GO! tienerschool VONK! te Hoeilaart het vuur tot leren aanwakkert in elke leerling

Als co-curator voor Sett Vlaanderen hebben wij het genoegen om regelmatig nieuwe onderwijsconcepten te mogen scouten zoals VONK! in Hoeilaart. Het is geen tienerschool zoals die van Anderlecht en Bree (10 – 14 jarige leerlingen). Deze school heeft enkel een 1e graad secundair (ASO) en focust zich op twaalfjarigen voor wie de overstap naar het secundair onderwijs een spannende gebeurtenis is. Een nieuwe school, een nieuwe omgeving, nieuwe gezichten, een hele uitdaging. De school is aan haar 2e schooljaar bezig en startte vorig jaar – omdat de nieuwbouw nog niet af was - in het cultureel centrum van Hoeilaart. In januari van dit jaar namen ze hun prachtig nieuw gebouw in gebruik.

Het centrale thema van VONK! is vuur. De school wil het brandende verlangen van leerlingen om bij te leren ondersteunen en versterken zodat ze hun toekomst zelf mee vorm kunnen geven en tegelijk inhoudelijk sterk staan voor hun vervolgonderwijs. Overal komt dit terug, ook in de benaming van de ruimtes (Lucifer, Vulcanus, Archimedes …). De leraarskamer heet toepasselijk de ‘Vuurtoren’.

We merken tijdens ons bezoek snel dat een leerlinggecentreerde aanpak centraal staat in deze school. Het is niet alleen een tekst op hun website of een quote op het venster. Zo mogen leerlingen hun leraren met de voornaam aanspreken en is elke leraar er ook coach. Dit begint al bij de start van  het schooljaar met een kennismakingsweek. Hier leren leerlingen en leraren elkaar goed kennen. Op het einde van deze week geven de leerlingen via een top 3 voor welke coach ze kiezen. Daaruit bepalen de leraren hun stamgroepleerlingen. Alle leraren en medewerkers begeleiden samen alle leerlingen. Office Manager Brenda - die ons een rondleiding geeft - wordt evengoed aangesproken als gelijk welke vakleraar.

Leeromgeving

Elk leerjaar heeft zijn eigen verdiep. Daarin neemt het leerhuis een centrale plaats in. Het is een grote ruimte verdeeld in compartimenten die de leersfeer sterk bevordert. ’s Ochtends starten de leerlingen in kleine groepen waarbij ze de planning overlopen. Daarna verdelen ze zich over de verschillende locaties in functie van die planning. Naast het leerhuis zijn er instructielokalen (kleinere en grotere), een tribune, een stilteruimte, een leeshoek, een bistro en een pedagogische keuken. Er is ook een forum waar leerlingen samenkomen om met elkaar in gesprek te gaan over zichzelf, de school, de buurt en de wereld. Wat opvalt is dat alle leerlingen (eigen) pantoffels dragen. Dit zorgt voor meer rust. Er is ook een mooie sportaccomodatie (pingpongruimte, voetbalkooi, basketbalveld) en ze maken gebruik van de theaterzaal en sporthal van de gemeente. En er is zelfs een pluktuin.

Leervorm

Leraren beperken hun instructiemomenten tot 30 minuten. Daarin komt de theorie aan bod (v.b. meetkunde). Daarna zijn er 2 x 30 minuten lab-sessies waarbij de leerlingen de theorie interactief toepassen (v.b. met krijt meetkundige figuren tekenen op de speelplaats). Tot slot is er ‘Vonk on Fire’. Dit is begeleide, zelfstandige werktijd en kan met om het even welke leraar zijn. Een leraar moet in VONK! in staat zijn om regelmatig zijn vakpet af te zetten.

Per periode (telkens tussen 2 vakanties) is er project. Dat vindt elke week plaats op dinsdag en is met alle leerlingen (1e en 2e) samen. De leraren bepalen vooraf de projecten (v.b. het VONK! feest organiseren). Ze koppelen daar ook economische en wiskundedoelen aan. In de 1e periode van het schooljaar starten ze hiermee en is het nog meer geleid. Het zijn dan mini-projecten die om de 3 weken via een rotatiesysteem worden aangeboden en waarbij leerlingen een bepaalde activiteit volgen.

 Leerorganisatie

In VONK! werken ze met stamgroepen. Dit zijn groepen met maximaal 15 leerlingen met een bijhorende stamcoach. Per leerjaar zijn er 5 stamgroepen. Dit doen ze om het werkbaar te houden. Op maandagochtend heeft elke stamgroep samen met hun coach een moment waarbij de leerlingen algemene info over de school krijgen. Hiervoor maakt de school voor de stamcoaches een PowerPoint. Daarna volgt in elke stamgroep een planningsmoment.  In de agenda van de leerlingen  staat de begeleide werktijd vast ingeroosterd. Met behulp van hun studiewijzer plannen ze hun week verder in. De leraren geven zelf hun planning door vóór zondagavond 20u, elke leraar voor zijn eigen vak. De leraren hebben een algemeen VONK! lessenrooster met daarin alle leerlingen en hun routes (zie lager). Wat opvalt in VONK! is dat er er geen aparte zorgleraren zijn.

Leerproces

De school werkt met een routesysteem voor Nederlands, Engels, Frans en wiskunde:

-        G-route (gestuurd)

-        B-route (begeleid)

-        Z-route (zelfstandig)

De leerlingen kiezen per vak welke route ze volgen en kunnen dus voor Nederlands bijvoorbeeld in een andere route zitten dan voor wiskunde. Na elke periode sturen leraren dit bij, vooral via bevragingen aan leerlingen tijdens coachinggesprekken. Daaruit blijkt dat de meeste leerlingen zich na wat oefening vrij goed kunnen inschalen.

Voor rapportage werken ze met kleurenschalen:

-        rood (niet behaald)

-        oranje (op weg)

-        groen (behaald)

-        blauw (uitstekend). 

Er heerst ook een sterke feedbackcultuur op school. Op elke taak of evaluatie krijgen leerlingen digitale of mondelinge feedback.

Tijdens het 2e planningsmoment op donderdag sturen de leerlingen hun planning bij en werken ze ook aan leren leren, coaching, motivatie.

Na elke periode is er een klassenraad van 1 dag waarna een er telkens een genstergesprek (oudergesprek) volgt. Het is de bedoeling dat de leerlingen dit driehoeksgesprek op termijn gaan leiden.

In de leerruimtes vinden leerlingen ook heel wat praktische middelen om hun leerproces in eigen handen te nemen of om eerst zelf het antwoord te zoeken alvorens het aan de leraar te vragen.

Leerinhoud

Voor elke periode maakt elke leraar een leerpad met de te behalen doelen inclusief de evaluaties. De leraren mogen zelf kiezen of ze al dan niet met een methode of met eigen materiaal uitwerken. 50% van de lesinhouden komen via een methode, de andere helft ontwikkelen de leraren zelf.  

Leerlingen hebben ook keuzevakken: STEAM/Latijn in 1e jaar, moderne talen/wetenschappen en STEM/wetenschappen in 2e jaar. Daarnaast krijgen ze anderhalf uur per week lichamelijke opvoeding (traditioneel) en is er ook 30 min sport en spel. Daarvoor zijn er 6 disciplines in lessen uitgewerkt (o.a. petanque). Voor talen en cultuur werken ze vakoverschrijdend met challenges. Zo is er voor Engels bijvoorbeeld een uitdaging om je eigen recept te creëren. Het winnende recept wordt bereid.

Leertijd

Leerlingen bepalen gedurende de week hun eigen tempo (zolang het maar klaar is op het einde van de week). Zo plannen ze in de voormiddag tussen 9.40u en 12.10u ook zelf hun pauze in. Sommige leerlingen gaan zodanig op in het leren dat leraren hen attent moeten maken om toch een break te nemen. En er zijn natuurlijk ook enkele leerlingen die daarbij in de gaten moeten gehouden worden. Elke donderdag stoppen de leerlingen om 14.30u. Dan is VONK!@home tijd. De leerlingen werken dan tot 17u thuis verder aan hun schooltaken. Dit zorgt wekelijks structureel voor 2,5 uur overlegtijd voor het lerarenteam. Drie keer per maand vindt het overleg plaats met het volledige team en éénmaal per maand is er ruimte voor zelfgeorganiseerd overleg. Op woensdag is er les tot 13.00 uur.

Leermateriaal

Elke leerling beschikt via hun laptop over een Google-agenda waarin ze hun eigen planning maken (instructiemomenten, werken aan taken, samenwerking …). Elke leerling heeft dus haar of zijn eigen lessenrooster. De leerlingen werken in Google Classroom waardoor het maken, verspreiden en beoordelen van opdrachten vereenvoudigt. Daarnaast werkt de school met Google Drive voor gedeelde documenten, lesfiches en mappen.

Wat ook opvalt ’s ochtends als de leerlingen op school aankomen, is dat ze hun mobiele telefoon in het GSM-hotel deponeren. Hun laptop is dus overdag hun enige scherm en sociale media zijn hierop uitgeschakeld. Omdat sommige leerlingen over een smartwatch beschikken, hebben ze daarover ook afspraken gemaakt.

Leernetwerk

Externe samenwerking is belangrijk voor de school. Naast een goede samenwerking met de gemeente, werkt het schoolteam ook samen met andere scholen uit de scholengroep SCOOP zoals Tangram Vilvoorde en Impuls Dilbeek. Daarnaast is er ook een nauwe samenwerking met de moederschool (Atheneum Tervuren) waarmee ze een traject rond zelfregulerend leren lopen. Er zijn ook Erasmus + projecten waarin bijvoorbeeld leerlingen uit de Z-route Engels een stellingenspel organiseren. Jaarlijks brengt de school een bezoek aan de lokale imker. Daarnaast is er op maandagavond co-housing met het CVO en werkt de school samen met het Jongeren Advies Centrum (JAC).

Benieuwd hoe je tot een NIEUW onderwijssconcept komt en DAARVOOR DRAAGVLAK CREËRT?

EduNext heeft voor alle duidelijkheid VONK! niet begeleid bij dit traject. De school heeft het volledig zelf gedaan. We coachen wel heel wat andere scholen die nood hebben aan procesbegeleiding, een neutrale blik en inspiratie uit andere scholen. Dat doen we op verschillende manieren. Wil je weten wat de mogelijkheden zijn, dan is een gratis intake gesprek mogelijk. Mail naar dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448

Vormingsnamiddag Professionele LeerGemeenschappen over de schoolmuren heen

Op 8 en 23 november organiseerde veranderwijs.nu een studienamiddag Professionele Leergemeenschappen (PLG’s) over de schoolmuren heen. Vlajo en EduNext namen de organisatie en de inhoudelijke coördinatie voor hun rekening. Een 70-tal deelnemers vonden hun weg naar Aalst en Leuven en gingen een namiddag in co-creatie. Lees hieronder de samenvatting.

Starten met een professionele leergemeenschap

Maarten Bruns die in Nederland heel wat professionele leergemeenschappen heeft begeleid, leidde het thema in. Hij begon met enkele quotes van docenten die ook bij ons in Vlaanderen heel herkenbaar zijn.

‘We proberen wel samen aan onderwerpen te werken, maar het wordt snel een discussie waar weinig uitkomt’
— Hans, leerkracht P.O.

Wat is dat nu eigenlijk, een Professionele LeerGemeenschap?

Maarten benadrukt dat een Professionele leergemeenschap zich onderscheidt van andere professionaliseringsvormen zoals symposia, workshops, hackatons of intervisies omdat het gaat over structurele bijeenkomsten waarbij teams zowel kennis en ervaring delen en ook nieuwe kennis of producten creëren. Het is belangrijk om van bij de start te benadrukken dat het zal gaan over de inhoud, het leren van en met elkaar en dat het een duurzaam initiatief is met als doel samen het leren van leerlingen te versterken.

Zoek het niet altijd extern

We hebben soms de neiging om de kennis van buitenaf in te roepen. Voor een PLG is dat niet altijd of constant nodig. Als je het team goed samenstelt, dan heb je al heel veel kennis en expertise rond de tafel. Die competenties en vaardigheden zijn vaak groter dan je denkt. Het voordeel is dat je veel beter aansluit op de voorkennis, de overtuigingen en de werkwijze van de deelnemers. Voor specifieke expertise kun je er af en toe wel iemand bij halen.

80% van de input van een PLG komt uit de groep zelf
— Maarten Bruns

Zorg voor een duidelijke structuur

Je houdt het best dezelfde structuur aan voor elke bijeenkomst:

Illustratie uit presentatie Maarten Bruns

Je begin elke bijeenkomst steeds met een stand up. Daarin delen de teamleden waar ze mee bezig zijn geweest sinds de vorige bijeenkomst en wat de status van de activiteiten is. Dit kan via een teambord waar deelnemers in een halve cirkel rond komen staan. Dit hou je kort zonder ruimte voor vragen of discussie. Als mensen elkaar kunnen helpen of tips hebben, dan doen ze dat achteraf.

Daarna volgen drie fases waarover je de tijd gelijkmatig verdeelt:

-        Exploreren: de PLG deelnemers verkennen het onderwerp met elkaar op basis van eigen kennis en ervaring. Het is belangrijk om hierbij ook de tijd in de gaten te houden. Je hebt deelnemers die maar blijven exploreren terwijl anderen meteen aan de slag willen.

-        Condenseren: de teamleden vatten de belangrijkste bevindingen samen. Bijvoorbeeld door de output van de exploratiefase in een mindmap te zetten en daarna stickertjes te kleven bij de voorkeursideeën of door hen te laten stemmen.

-        Maken: zorg dat de deelnemers aan een concreet product werken dat in de praktijk bruikbaar is. Een van de voorbeelden die Maarten aanhaalde is de plug-in bij een les. Dit is een kleine, praktische toevoeging die je als het ware inplugt op een bestaande les.

Je sluit de bijeenkomst telkens met een retro. Daarbij ga je in op hoe de samenwerking verliep en wat de deelnemers van het product vinden dat ze hebben opgeleverd.

goed startEN is goud waard

De startbijeenkomst is cruciaal voor het succes van de PLG en moet je goed voorbereiden:

-        Werk aan een relevant thema: je mag inhoudelijk sturen maar zorg voor gedragenheid van de thema’s door de teamleden.

-        Nodig 6 tot 12 mensen uit: kleine groepen werken vaak beter; anderzijds heb je steeds een bepaald aantal mensen nodig omdat je de kennis uit de groep wil laten komen.

-        Geef ruimte om te experimenteren: sta de deelnemers toe om fouten te maken.

-        Stel positieve verwachtingen: het is belangrijk dat collega’s bereid zijn om elkaar te helpen. Hogere verwachtingen zorgen vaak voor hogere resultaten.

-        Plan tijdig data en frequentie: zorg dat de PLG’s ingeroosterd worden bij de start van het schooljaar en dat deelnemers minimum 1 x per maand gedurende 2,5 à 3 uur samenkomen.

-        Zorg voor coaching: iemand die het proces in de gaten houdt, die vermijdt dat het bij een babbelsessie blijft en die zorgt dat er op het einde een product is.

-        Betrek de omgeving: nodig af en toe mensen uit van buiten de PLG en communiceer regelmatig over je resultaten. Zo bekom je meer draagvlak voor de implementatie.

Het boek der samenwerking

Tijdens zijn lezing liet Maarten ons rechtstaan en nadenken over onze beste samenwerkingservaring en wat daar dan zo bijzonder aan was.

Boek Der Verwachtingen - Aalst - Leuven

Dit is een oefening die je bij de start van een PLG kunt doen en waar je tijdens het verloop van de bijeenkomsten regelmatig kunt op terugvallen => zijn we nog wel in lijn met wat onze verwachtingen?

Verzamel een enthousiast team

Maarten adviseert om deelnemers zoveel mogelijk vrijwillig te laten deelnemen. Als ze er geen zin in hebben of het er echt niet bij kunnen nemen, dan worden ze beter geen lid. Anders verhinderen ze het ontstaan van een echte PLG. De passieve, negatieve houding van één teamlid kan de totale sfeer van de groep immers sterk beïnvloeden. Je hebt eigenlijk 3 type docenten:

Illustratie uit presentatie Maarten Bruns

-        Varkentjes zien de PLG volledig zitten en zijn bereid om er met hun snuit volledig in te duiken en zo de beste truffels te vinden.

-        Kippetjes moeten het eerst nog zien gebeuren en willen af en wel een bijdrage leveren maar twijfelen nog of dit allemaal wel echt nodig is.

-        Egeltjes worden liever met rust gelaten en hebben andere belangrijke zaken te doen. Ze geloven vaak ook niet in de aanpak of het thema.

Maarten raadt aan om in een PLG met de varkentjes aan de slag te gaan, de kippetjes er af en toe bij te halen en de egeltjes te weren. Daarbij moet je de varkentjes gemotiveerd houden en soms ook temperen. Door de kippetjes af en toe te bevragen, bekom je interessante input en creëer je ook draagvlak. De deelnemers in Aalst en Leuven stelden de terechte vraag of het wel oké is om de egeltjes erbuiten te laten. Op die manier hoeven ze nergens aan mee te doen maar kunnen ze achteraf wel kritiek hebben op de gemaakte producten. Hier valt geen eenduidig antwoord op te geven. Het hangt sterk af van de context. Maar leraren kunnen een of twee keer passen voor een PLG maar dat niet blijven doen. In dat geval moet er een gesprek plaatsvinden.    

Zorg voor tijd!

Een cruciale factor voor de slaagkans van een PLG is tijd. Zorg dat er in het lesrooster ruimte gecreëerd wordt zodat de PLG deelnemers bij elkaar kunnen komen en er ook tussendoor verder kunnen aan werken. Dat betekent dat de schoolleider hier verantwoordelijkheid moet nemen en de PLG(‘s) ook tijdig inplant. Liefst voordat de roosters voor het nieuwe schooljaar gemaakt zijn.

Resultaten workshop

Met de inspiratie uit de lezing, mochten de deelnemers in teams nadenken over de uitdagingen waar ze mee te maken krijgen tijdens het opstarten en onderhouden van hun PLG’s. Dit zijn een aantal van hun uitdagingen:

-        Hoe kunnen we de basisprincipes van een PLG integreren in de bestaande overlegstructuren in onze school/leersteuncentrum?

-        Hoe kunnen wij kennis en inzichten uit het PLG team implementeren in de hele school (niet PLG leden)?

-        Hoe kunnen we binnen een PLG zorgen voor een onderzoekende houding waardoor we een positieve impact krijgen op de leerresultaten van leerlingen?

-        Hoe maken we tijd vrij voor onze PLG? Hoe gaan we van georganiseerd naar zelfgestuurd? Hoe creëren we draagvlak? Wat doen we als het fout loopt?

-        Hoe kunnen we de bezieling houden tijdens de PLG sessie en tussendoor?

-        Hoe kunnen we in de PLG structureel overleg voorzien tussen verschillende scholen?

-        Hoe komen we tot één gedragen en gemeenschappelijk doel?

Hierop gingen de teams divergeren en convergeren om daarna aan elkaar hun oplossingen te presenteren:

Uitgewerkte ideeën van de studienamiddag in Aalst

Uitgewerkte ideeën van de studienamiddag Leuven

Meer lezen over PLG’s?

Maarten Bruns schreef samen met Martin Bruggink een praktisch boek over PLG’s met daarin ook interessante werkvormen. EduNext schreef er deze recensie over.

Maarten Bruns vanuit Campus Corso in Leuven terug naar Nederland

Futurotopia! Laten we onze jongeren leren om de onzekere toekomst te omarmen

Begin oktober dompelde de POM West-Vlaanderen (Provinicale Ontwikkelings Maatschappij) samen met TUA West (Technische Universitaire alliantie) tijdens Futurotopia ondernemers en onderwijsspecialisten onder in de fascinerende wereld van strategisch toekomstdenken.

Illustratie - visualharvesting.com

Houston, we have a problem!

De openingsavond begon met een lezing van Peter Bischop, Associate Professor Strategic Foresight aan de universiteit van Houston en oprichter van Teach The Future. Deze organisatie heeft als doel om toekomstdenken naar de school- en klasvloer te brengen.

Peter Bischop zegt dat als we over de toekomst spreken, we vaak taal uit het verleden gebruiken. We leven in de 21e eeuw en werken toch met modellen van de 20e eeuw. Zo proberen we vanwaar we komen (data en kennis uit het verleden) te extrapoleren om de toekomst te voorspellen. Maar dat is onmogelijk, daarvoor is de wereld veel te complex en disruptief geworden. De kans dat je door extrapolatie een goed beeld krijgt van de toekomst is uiterst klein. Je kunt de toekomst niet voorspellen of bestuderen omdat ze nog niet bestaat. Je kunt ze wel verkennen en de juiste vragen leren stellen.

Peter Bischop zegt dat leerlingen toekomstgeletterdheid bijbrengen een belangrijke taak is voor alle leraren in de wereld. We moeten de toekomst insluiten in onze scholen. Leerlingen leren nadenken over mogelijke toekomsten. Het doel van ’toekomstkunde' als vak is dan ook om jongeren te leren omgaan met onzekerheid en verandering. Hen helpen nadenken over de gevolgen van mogelijke toekomstscenario’s zodat ze vandaag en later betere beslissingen nemen.

De toekomst is niet zoals het verleden maar het rijmt erop
— Marc Twain

We moeten op een andere manier nadenken over de toekomst. De professor vergelijkt het met een toneelspel in drie bedrijven waarvan we nu op het einde van het tweede bedrijf zitten:

1.      Drama: wat is er gebeurd?

2.      Complex: waar zijn we nu?

3.      Collaps: waar zullen we zijn?

Het is belangrijk om de toekomst te leren verbeelden. Door te denken aan mogelijke toekomstige gebeurtenissen die vaak eenvoudig zijn en zich soms verbergen in volle zicht. Je kunt ook nadenken over wat de toekomst zou kunnen zijn, zowel vanuit negatief als vanuit positief oogpunt. Het is vaak geen bestemming en ook niet één mogelijke toekomst maar allemaal tegelijk. De valkuil is om er de onzekerheid uit te willen halen. Maar dat kan niet, de toekomst is immers onzeker. Steeds meer zullen er zwarte zwanen opduiken. Gebeurtenissen met een enorme impact die vooraf niet te voorspellen waren.

Nadenken over de toekomst is zoals een kind opvoeden. Je kunt een plan voorbereid hebben. Veel geluk ermee!

De toekomst verkennen is geen top-down spreadsheet maar eerder een relatie, een co-creatie met de wereld, met de gemeenschap, met collega’s. Ook als we nadenken over onze eigen (privé) toekomst, denken we vaak aan één toekomst of uitkomst.

Herinner de toekomst

Na de lezing van Peter Bischop volgde een knappe documentaire waarbij een aantal specialisten en stakeholders hun visie geven over hoe we met de toekomst kunnen omgaan.

We leven in een versnelling van de versnelling. De toekomst is onzeker omdat er veel variabelen zijn. Toekomstdenken is nadenken over: ‘als dit zich zou voordoen, hoe zou ik daar op anticiperen?’ Je kunt dit bijvoorbeeld doen via horizon scanning: zoeken naar signalen die je nu al om je heen ziet en kijken hoe deze in de toekomst evolueren. De priesters van de Nijl keken naar signalen om te weten hoe hoog het peil van de Nijl zou komen. Zo vraagt Thomas D’hooghe, futurist, docent en onderzoeker aan Hogeschool Vives, zijn studenten om de toekomst te tekenen. Meestal is dat een homogeen resultaat: robots, vliegende auto’s, wereld in brand … Het is belangrijk dat ze meerdere scenario’s leren bedenken en hun perspectief kunnen openen om vorm te geven aan de toekomst.

Toekomstbeelden worden natuurlijk beïnvloed door tech-bedrijven zoals die van Elon Musk met hun specifieke belangen. Deze gaan vaak voorbij aan democratische principes. Door iedereen een stem te geven, openen we de mogelijkheid om te verbreden en te co-creëren. En dat is heel hard nodig want we zijn als mensheid onze eigen apocalyps aan het voorbereiden. Hopelijk gaat het sociale leven niet verder achteruit. Maar gelukkig zijn er nieuwe krachten die een nieuwe samenleving nastreven en is er veel activisme.

De meeste mensen zijn bang voor de toekomst omdat die onzeker is en mensen houden daar niet van. We hebben bijvoorbeeld schrik voor wat artificiële intelligentie voor ons zou kunnen betekenen. Het maakt ons even argwanend als de automatisatie enkele tientallen jaren geleden.

We mogen er niet bang voor zijn maar er wel bewust stil bij staan. Wat zijn de voordelen? Wat zijn de nadelen? Daarbij niet alleen doemscenario’s bedenken maar ook omdenken naar een positief toekomstbeeld. En zo hoop creëren. In Wallonië was er een gigantische overstroming waar ze totaal niet op voorbereid waren. Deze oefening vooraf had veel ellende kunnen besparen.

Tegenwoordig zijn er veel complexe problemen die je enkel kunt oplossen door creatief te denken. We kunnen de toekomst enkel verbeelden. Het is belangrijk om opnieuw positieve toekomsten voor te stellen. Kijken naar de waarde van de verbindingen die we met elkaar maken.

Een strategie om rekening te houden met de toekomst is de toekomststoel. De lege stoel. Op het moment dat je een beslissing neemt, vraag je het aan de lege stoel die de toekomstige generaties voorstelt. Ze werk je op lange termijn en neem je betere beslissingen.

Het is belangrijk om jongeren hierin te begeleiden. Zij zijn immers de toekomst, zij gaan het verschil maken. We moeten jongeren meer voorbereiden op het leven en hoe ze daarin zichzelf kunnen zijn. Daarom moet het onderwijs meer inzetten op creativiteit zodat jongeren wendbaarder worden en vlotter leren samenwerken. Het is belangrijk om les te geven over de toekomst, jongeren te leren vooruitdenken, hen leren verantwoordelijkheid nemen over wie willen ze worden. En dat kan in veel verschillende vakken op school. We hebben een inhaalbeweging nodig voor toekomstdenken in België. Zo kunnen onze ondernemingen lerende organisaties worden, ons enige duurzaam voordeel in een snel veranderende wereld.

Laten we in plaats van een wetende een lerende organisatie worden

Je kunt hier zelf de documentaire (26’) bekijken.

Hoe we het lerend brein kunnen ontgrendelen – Steven Laureys

Steven Laureys, professor en klinisch neuroloog aan de Universiteit van Luik, heeft een onderzoeksgroep die zich toelegt op de studie van de werking van de hersenen bij patiënten met ernstige bewustzijnsstoornissen. Het onderzoek in het domein van neurologische aandoeningen zet grote stappen vooruit en de resultaten zijn bemoedigend. Maar ook de dagelijkse werking van onze hersenen blijft een belangrijk onderzoeksdomein. Het is een mysterieuze wereld waarin nog veel te ontdekken valt maar waarvan we ondertussen toch al iets weten. De kracht van ons brein ligt niet alleen in het aantal neuronen (miljoenen) maar vooral in het aantal connecties tussen de neuronen en de kwaliteit ervan. Hoe de neuronen met elkaar verbonden worden, daar kun je invloed op uitoefenen. Via breincomputerinterfaces en artificiële intelligentie kunnen onderzoekers dat in kaart brengen. En zo kunnen ze het fascinerende geheim van het brein stap voor stap ontrafelen.

De emotieloze robot

Steven Laureys geeft aan dat zelfs de krachtigste robot nog altijd niets voelt. Zo bestaan er basketbalrobots die de bal vanop een afstand succesvol in de korf kunnen gooien en nooit falen. Ze zullen echter nooit de adrenaline kennen van een basketbalspeelster die onder druk een driepunter binnen gooit. We kunnen ons brein niet vergelijken met een computer, het is niet digitaal. Robots kunnen wel doen alsof ze empathie hebben maar ze voelen natuurlijk niets. Het is belangrijk om als mens geen robot te worden en veel flexibiliteit te creëren. Dit kan door een groot zelfbewustzijn op te bouwen, je empathisch vermogen te doen groeien en een gematigd ego te hebben. Dat laatste kan met ons aan de haal gaan maar het kan ook een kracht zijn.

Steven Laureys tijdens Cevora/Cefora Academy Talks

MediTatie en mindfullness als mentale gymnastiek

Tijdens de lezing doet de professor met het publiek een meditatie. Hij vraagt om de ogen te sluiten en om rustig in te ademen (via de neus) en uit de ademen (langs de mond). Hij wil dat iedereen zich concentreert op zijn ademhaling en iets langer uit dan inademt. En als er gedachten binnen komen, om die er te laten zijn en dan los te laten.

Vanaf het moment dat je focust, komt er een soort kalmte over jou die een positief effect heeft op je brein. Dit vraagt natuurlijk oefening maar onderzoek van zijn team toont aan dat als je elke dag twee keer twintig minuten mediteert, dit al na acht weken een wezenlijk verschil oplevert in onze hersenen. Er ontstaat een structurele verandering in ons brein. Bepaalde delen van ons brein zijn groter geworden. Afhankelijk van wat je doet ga je bepaalde gebieden zien veranderen. Zo heeft het aanleren van een vreemde taal een positieve impact op je abstract denken, op je wiskundig denken en zorgt dit voor een grotere plasticiteit van je hersenen.

Het blijkt dat mensen die een opleiding volgen met hun gedachten vaak elders vertoeven. Ze zijn dan dikwijls al aan het anticiperen en aan het nadenken over andere dingen. Focus leren houden is daarom cruciaal en meditatie is een van de mogelijkheden om die capaciteit te verhogen.  

Stress- en ouderdomspreventie

Het blijkt dat meditatie ook kan helpen tegen stress. Als er gevaar dreigt, dan bereiden we ons voor om te vechten of te vluchten. Dat is zeer gezond maar het kan te veel worden en leiden tot chronische stress. De sabeltandtijgers van vroeger zijn nu mails, vergaderingen of managers geworden. Langdurige en overmatige stress heeft een structurele impact op het brein. Daardoor kunnen onze hersenen hyperalert worden waardoor er een continue stroom van gedachten, percepties en emoties kan ontstaan. Het stemmetje in ons hoofd helpt ons om mooie dingen te verbeelden maar te veel is te veel. Je kunt op een bepaald moment in denkcirkels blijven hangen.

Ons denkend brein gebruikt zeer veel energie en heeft dus ook regelmatig nood aan rust. Zo vertelt de professor dat hij ’s ochtends een gesprek had met de decaan van de universiteit. Het liet hem niet los en toen hij ’s nachts samen met zijn vrouw in bed lag, lag de decaan er ook bij …

Als je de verkeerde rij neemt in de Colruyt of de langste file op de autosnelweg hebt gekozen, jaag je niet op en doe even een ademhalingsoefening
— Steven Laureys

Tegenwoordig geven mensen flink wat geld uit om niet ouder te worden. Meditatie blijkt een meetbaar effect te hebben op het verouderingsproces. Mensen die bijvoorbeeld risico lopen op dementie kunnen via mentale gymnastiek een collectieve reserve en flexibiliteit opbouwen.

Geen tijd?

Twintig minuten ’s ochtends en twintig minuten ’s avonds mediteren is een inspanning en misschien niet altijd haalbaar. Doe zoveel als je kan en weet dat je overal kan mediteren. Daarnaast zijn er ook informele oefeningen die je altijd kunt doen. Bijvoorbeeld enkele stiltemomenten inbouwen gedurende de dag of bij het begin van een vergadering kunnen veel deugd doen. Je kunt tijdens de middagpauze een mindful walk doen in plaats van op je smartphonescherm te scrollen. Tijdens die wandeling kun je aandacht hebben voor een sensoriële beleving. Wat zie je (misschien wel voor de eerste keer)? Wat voel je daarbij? Op die manier kun je wat afstand nemen van je gevoelens van de voormiddag.

Het effect van meditatie is vaak groter dan het effect van medicatie zoals angstremmers, antidepressiva en pijnstillers
— Steven Laureys

Cognitieve flexibiliteit

Dit is een belangrijke capaciteit om anders om te gaan met de realiteit. Het blijkt met een structurele verandering in het brein te correleren. Leiders die succesvol zijn in een sterk veranderende context blijken over een sterk bewustzijn te beschikken, vertrouwen erop dat het goed zal gaan en kunnen zich vlot aanpassen aan veranderingen.  

Degelijk dodo doen

Voor leren is naast kennis en vaardigheden ook het emotioneel welzijn en motivatie belangrijk. Een niet te onderschatten element is de kwaliteit van onze slaap. Wat je leert overdag, wordt ’s nachts verwerkt. Metingen met personen ‘s nachts tonen dat de hippocampus dan oplicht. Het reactiveert het geleerde. Niet goed slapen heef een negatieve impact op het leerproces en op het emotioneel welzijn. Het blijkt ook dat we - als we minder goed slapen - minder solidair zijn. Daarnaast vindt tijdens onze slaap ook in ons brein ook een natuurlijke detox plaats. Toen iemand de vraag stelde of ze vroeger moest opstaan om te mediteren, raadde de professor haar aan om toch te blijven liggen.

Balans geest en lichaam

Een mens is een systemisch geheel zoals in de dia hieronder mooi voorgesteld:

Steven Laureys tijdens Cevora/Cefora Academy Talks

We kunnen een heel leven lang iets doen aan onze gezondheid, onze vaardigheden en het behoud van onze hersenen. Steven Laureys adviseert om onderweg van het parcours te genieten en niet alleen te focussen op de mijlpalen. Het is belangrijk om zorg te dragen voor jezelf en om flexibel te blijven. Bewust zijn van je lichaam, meer bewegen en meditatie kunnen daarbij belangrijke hulpmiddelen zijn.  

Alternatieven

Er zijn ook meditatie-apps zoals Petit Bamboo of Headspace maar er zijn ook mensen die daar zenuwachtig van worden. Andere mogelijkheden zijn hypnose, cognitieve trance, ritmische muziek, mentale verbeelding, gebed, bodyscan en ook wearables zoals Moonbird. Ook regelmatig luisteren naar klassieke muziek kan een positieve impact hebben.

Le talent c’est d’avoir envie de faire quelque chose
— Jacques Brel

Breinbreker

In de goodiebag zit voor elke deelnemer een van de boeken van Steven Laureys. Dit wordt smullen tijdens de herfstvakantie!

Bedankt Cevora – Merci Cefora!

Boek Breinbreker - Borgerhoff & Lamberigts

Starten met een Professionele LeerGemeenschap  - PLG-Teams in het onderwijs - Maarten Bruns en Martin Bruggink

Meer en meer onderwijsprofessionals zijn ervan overtuigd dat goed samenwerkende en van elkaar lerende leraren de onderwijskwaliteit versterkt. Een van de manieren om dat te bereiken is om professionele leergemeenschappen te vormen.

Onderzoek toont aan dat heel wat professionele leergemeenschappen niet het gewenste resultaat opleveren. Redenen daarvoor kunnen zijn: geen goede focus, te weinig engagement, opgelegd van bovenaf, onvoldoende coaching of ondersteuning, geen concrete resultaten, te weinig quick wins …

In onderstaand boek geven Maarten Bruns en Martin Bruggink hoe je een PLG succesvol kunt opzetten en verduurzamen.

Boekcover - Starten met een Professionele LeerGemeenschap - PLG-Teams in het onderwijs - Basalt

Volgens de auteurs is een professionele leergemeenschap (PLG) een team van leraren dat op regelmatige basis bij elkaar komt, hun kennis en ervaring met elkaar uitwisselt en van elkaar leert. De bedoeling is dat ze – vanuit zaken waar ze tegen aan lopen – een oplossing bedenken in de vorm van een concreet product. Dat kan een les zijn of een proces die ze gezamenlijk kunnen gebruiken ter verbetering van de onderwijskwaliteit. Door dit aansluitend uit te proberen in de klas, ervaringen met elkaar uit te wisselen en ervan te leren, kunnen ze het product beter maken en zo beter onderwijs verschaffen. Bij een PLG ligt de nadruk op het uitwisselen van kennis en ervaring en van elkaar leren. Het gaat over verbeteren én over het creëren van een lerend netwerk. Een PLG bestaat dus uit een hecht team dat naar een gezamenlijk doel streeft, zaken uittest en regelmatig feedback organiseert. Het komt minstens één keer per maand samen. Anders verlies je de kadans.

De schrijvers benadrukken dat een PLG meer is dan een intervisie. Een vaste groep (6 tot 12 deelnemers) komt volgens een afgesproken ritme samen en legt elkaar zaken voor waar ze de afgelopen tijd tegenaan gelopen zijn en proberen samen tot inzichten en tot oplossingen te komen. Het is steeds de bedoeling om een concreet product af te leveren, liefst iets gezamenlijks dat de deelnemers kunnen gebruiken ter verbetering van hun lessen of van de schoolwerking. Het is ook belangrijk om de producten zoveel mogelijk direct uit te proberen in de les en de aanpak te bespreken met collega’s en teamleiders. De feedback die ze daarbij ontvangen, brengen ze weer in de PLG zodat verdere uitwisseling van kennis en ervaring plaats kan vinden.

Vijf belangrijke stappen

Maarten Bruns en Martin Bruggink zien in elke bijeenkomst vijf gebeurtenissen:

1.      Stand-up: wat heeft iedereen getest en toegepast sinds de vorige bijeenkomst en welke hindernissen zijn de deelnemers tegengekomen?

2.      Exploreren: de deelnemers verkennen met elkaar het onderwerp op basis van eigen kennis en ervaring

3.      Condenseren: wat zijn de belangrijkste bevindingen uit de vorige bijeenkomst?

4.      Maken: de deelnemers werken aan een concreet product dat in de praktijk bruikbaar is

5.      Retro: hoe ging de samenwerking en wat vinden de deelnemers van het product dat ze hebben opgeleverd?

De auteurs benadrukken dat de PLG bijeenkomsten op zich niet voldoende zijn. Er moet tussen de bijeenkomsten ook verder gewerkt worden aan de producten en ze moeten ook toegepast en afgestemd worden met collega’s en andere betrokkenen. Dat betekent dat leraren hiervoor ook tijd zullen moeten maken of krijgen.

Uitgangspunten voor PLG Teams

In hoofdstuk 2 van het boek geven de schrijvers enkele richtlijnen:

-        Bepaal het gemeenschappelijke doel: zo kom je tot een gezamenlijke ambitie waar iedere deelnemer het nut van inziet. Dat motiveert en tegelijk wordt de weg naar het doel meer helder en begrijpen deelnemers beter wat hun rol is.

-        Besteed aandacht aan de groei van de PLG: het is belangrijk dat deelnemers zich voldoende op hun gemak voelen om hun mening en ervaringen te delen en om hun gevoelens te uiten. Dit betekent dat iedereen zich engageert om bij te dragen aan de PLG en ook iedere keer aanwezig is.

-        Pas toe en verbeter: gebruik de PDCA cirkel (plan, doe, feedback, pas aan). Zo vullen denkers en doeners elkaar aan.

-        Ga uit van de kennis en ervaring in de groep: die is vaak groter dan je denkt. Probeer eerst te verkennen wat de groep zelf al weet. Daarmee sluit je veel beter aan op de voorkennis maar ook op de overtuigingen en de werkwijze van de deelnemers. De regel is 80% uit de groep, 20% van buiten.7

- Laat de groep de agenda bepalen: als de teamleden gezamenlijk de onderwerpen bepalen zijn ze meer gemotiveerd voor het gekozen onderwerp. Bijvoorbeeld door het maken van een geprioriteerde lijst met het belangrijkste onderwerp bovenaan dat je eerst behandelt. Zo krijg je al meteen zicht op de agenda van de eerstvolgende bijeenkomst.  

-        Maak het visueel: we zijn geneigd om alles vast te leggen in teksten. Een beeld geeft vaak meer houvast om een onderwerp te bespreken. Op die manier zien deelnemers gemakkelijker de samenhang tussen de onderwerpen. Het maakt dat mensen meer over de hoofdlijnen praten i.p.v. in details te vervallen. Hang het op zodat iedereen dit goed kan zien.

-        Kijk terug en verbeter: door regelmatig terug te kijken op het proces, gaat het samenwerken steeds efficiënter en wordt het steeds leuker.

Het gaat niet alleen over het verbeteren van dingen die niet goed gaan, het is ook een moment om te realiseren wat wel goed gaat.

Zorg voor een goede start

De investering in een goede startbijeenkomst betaalt zich dubbel en dik terug in het vervolg. Zorg alvast voor een goede plaatsing van het meubilair en blijf weg van de busopstelling. Werk bijvoorbeeld in een halve cirkel zodat iedereen elkaar goed kan zien.

De auteurs geven aan dat het belangrijk is om ook de werkwijze en de structuur goed aan te geven maar daarbij toch te zorgen dat het soepel blijft. Het is belangrijk om een ervaren begeleider te hebben die de PLG kan faciliteren. Dat betekent dat zij of hij inhoudelijk weinig inbrengt, zich focust op het proces en de tijd in de gaten houdt. Bespreek deze rol en ook die van de deelnemers (actieve deelname, acties doen tussen de bijeenkomsten door, tijdig aanwezig zijn …).

Schenk voldoende aandacht te schenken aan de gemeenschappelijke geschiedenis. Zo kun je bijvoorbeeld de achtergrond van het thema verkennen via een gezamenlijke tijdslijn zodat iedereen een beeld heeft van de historiek van dat thema. Het doel is om de gedachten die iedereen bij het thema heeft te synchroniseren.

Zorg dat de deelnemers hun verwachtingen met elkaar uitwisselen zodat ze dat van elkaar weten. Dit kun je ook al doen tijdens de selectie van de deelnemers. Door de gewenste toekomst te visualiseren en te bespreken wat je al hebt ondernomen op weg daarnaartoe, creëer je al meteen energie om ernaartoe te werken.

Ook de volgende bijeenkomsten hebben een goede start nodig. Zorg ervoor dat iedereen snel van elkaar weet waar hij of zij mee bezig is geweest in de tijd tussen de PLG bijeenkomsten in en wat de status van de activiteiten is. Je kunt dit staand doen via het DOE-bord. Vraag de deelnemers om er in een halve cirkel rond komen te staan en antwoord te geven op:

-        Wat heb je gedaan sinds de vorige bijeenkomst?

-        Welke hindernissen ben je tegengekomen?

De schrijvers suggereren om dit kort te doen en geen ruimte te geven aan vragen of discussie. Als mensen elkaar kunnen helpen of tips hebben, kunnen ze die na de bijeenkomst met elkaar bespreken.

Werkvormen en tools

Het sterke aan dit boek is dat er heel wat bruikbare werkvormen in staan. Zo kun je voor het exploreren gebruik maken van de vissenkom, persoonlijke piekervaringen of de 3-12-3 brainstorm. Voor het condenseren heb je de mindmap of de gouden cirkel. Voor het maken de plug-in, het doe-bord, de videoblog of stappen in de toekomst. Voor de retro zijn er de swimming lanes, eenwoordretro  en tips&tops. Ze staan in het boek in detail uitgewerkt.

Met de VOET vooruit

De auteurs hebben vinden het ook belangrijk om de impact van de PLG te meten. Daarvoor hanteren ze het acroniem VOET:

-        Vragen: hou je vraag open en minder persoonlijk (Vraag niet: ‘wat vind je van de nieuwe werkvorm die vandaag in de les is gebruikt?’ maar ‘kun je mij een tip en een top geven van de nieuwe werkvorm die vandaag in de les gebruikt is?’).

-        Observeren: zelf observaties doen v.b. via lesbezoek. Dit verhoogt de betrokkenheid bij elkaar en zorgt ook dat je elkaars blinde vlekken opspoort. Ook video-observaties hebben voordelen (realiteit stilzetten en terug bekijken). Het samen analyseren van een les leidt tot betere inzichten. Het PLG team kijkt neutraler naar de les dan de docent zelf.

-        Ervaren: door mensen zelf te laten aangeven hoe ze het ervaren, kun je goed inschatten wat het effect is.

-        Toetsen: mini-toets op einde van de les, leerlingen zelf een samenvatting laten maken van de belangrijkste leerpunten. Zo kun je inschatten of ze het begrepen hebben of beter zijn gaan presteren.

Maarten Bruns en Martin Bruggink raden aan om de resultaten ook zichtbaar te maken voor de andere schoolteamleden. Dit is ook een reden om data te verzamelen. Je kunt ze in een PLG bespreken waardoor de uitwisseling voeding krijgt. De onderzoekende houding van het PLG team zorgt ervoor dat je resultaten naar boven haalt en daarmee ook laat zien wat het effect is van wat je doet. Het doen en denken van leerlingen moet daarbij zoveel mogelijk centraal staan.

Tips voor de begeleider

De schrijvers geven ook bruikbare tips voor de coach van een PLG:

-        Doe zelf niet te veel inhoudelijk bijdragen (zeker als je zelf inhoudelijk betrokken bent) en focus op het proces

-        Laat je niet uit het veld slaan door weerstand of een kritische houding ten aanzien van je aanpak. Trek je het zeker niet persoonlijk aan.

-        Geef heldere instructies bij de werkvormen: wat verwacht je precies van de deelnemers en hoeveel tijd hebben ze ervoor? Geef aan wat het resultaat moet zijn.

-        Voorkom dat je de deelnemers te veel keuzes geeft. Dat kan resulteren in onduidelijkheid

-        Pas je aanpak niet meteen aan, anders dreig je de essentie overboord te gooien.

 Conclusie

Starten met een Professionele LeerGemeenschap  - PLG-Teams in het onderwijs  is een vlot en helder boek met veel praktische tips. Het is een aanrader voor iedereen die aan een PLG wil beginnen of die een lopende PLG nieuw leven wil in blazen. We lazen nog een aantal andere sterke boeken over PLG’s. Dit werk is zowel toepasbaar voor PLG’s in de school en voor PLG’s over de schoolmuren heen.

Gratis studiedag!

Veranderwijs.nu organiseert in samenwerking met Vlajo vzw en EduNext vzw op woensdagnamiddag 8 november (Aalst) en donderdagnamiddag 23 november (Leuven) een studiedag over hoe je een professionele leergemeenschap over de schoolmuren heen duurzaam kunt opzetten. Maarten Bruns geeft een keynote waarna EduNext een workshop zal begeleiden waarbij we de inzichten uit de lezing vertalen in concrete acties. Het is een gratis event maar er zijn een beperkt aantal plaatsen. Verzeker je deelname via deze link https://events.clicla.me/EventTool/event/3134/

Foto Maarten Bruns