Inclusief onderwijs in zeven tinten grijs – Elke Emmers, Liesbeth Saenen & Katrien Hermans

Inclusief onderwijs is al jaren een heet hangijzer binnen het Vlaamse onderwijsdebat. Zelden zo beeldend, systematisch én gelaagd beschreven als in Inclusief onderwijs in zeven tinten grijs. Elke Emmers, Liesbet Saenen en Katrien Hermans weten – op ondeugende wijze - met een combinatie van onderzoek, praktijkervaring en scherpe observaties een rijk beeld te schetsen van de uitdagingen, spanningen en kansen die inclusie met zich meebrengt. Centraal in het boek staat de leerondersteuner voor wie dit boek een doorleefde gids kan zijn vol concrete inzichten over samenwerking, professionele identiteit en het delicate evenwicht tussen idealisme en realiteit.

Een genuanceerde blik

Het is duidelijk dat de schrijvers streven naar nuance. Ze presenteren inclusief onderwijs als een proces van voortdurend afstemmen, communiceren en experimenteren. Ze benadrukken dat alle betrokkenen – leerkrachten, leerondersteuners, ouders en andere professionals – hun eigen expertise en noden inbrengen, zonder dat iemand op de stoel van de waarheid zit. Dit gelijkwaardigheidsprincipe vormt de rode draad doorheen het boek.

tijd te kort

Een belangrijk aandachtspunt dat al vroeg wordt aangehaald, is de structurele tijdsdruk. Zowel leerkrachten als leerondersteuners worstelen met volle agenda’s, uiteenlopende uurroosters en beperkte mogelijkheden tot overleg. Dit creëert praktische en ook relationele uitdagingen.

Context en uitdagingen

Ondanks wettelijke rechten op ondersteuning gaat meer dan 6% van de Vlaamse schoolgaande kinderen in het buitengewoon onderwijs, vaak omdat het reguliere onderwijs onvoldoende middelen of expertise kan bieden. Inclusie, zo stellen de auteurs, is meer dan enkel fysieke aanwezigheid: het vraagt om een transformatief proces waarin schoolcultuur, beleid en praktijk zich aanpassen om iedereen volwaardig te laten deelnemen.

Een belangrijk deel van de analyse gaat over de rol van de leerondersteuner. Deze moet niet alleen kennis hebben van specifieke onderwijsbehoeften, maar ook beschikken over communicatieve vaardigheden, flexibiliteit en een verbindende houding. Tegelijk kampen veel leerondersteuners met onduidelijkheid over hun takenpakket en met verwachtingen die niet altijd realistisch of haalbaar zijn.

Samenwerking voorbij de eilandjes

In plaats van naast elkaar werken, pleiten de auteurs voor echte interprofessionele samenwerking, waarbij disciplines hun grenzen overstijgen en een gemeenschappelijk doel centraal staat. Dit vraagt om gedeelde waarden, reflectie op de eigen professionele identiteit en het opbouwen van netwerkbewustzijn.

Ze erkennen dat teamreflectie, onderling vertrouwen en open communicatie vaak ontbreken en dat veel samenwerkingen in de praktijk gefragmenteerd blijven. Tegelijk bieden ze handvatten om die barrières te doorbreken zoals het expliciet maken van rollen, het verkennen van elkaars kernwaarden en het hanteren van duidelijke prioriteiten in samenwerkingsstrategieën.

De menselijke factor

De schrijvers hebben het over lubricatie van samenwerking: communicatie, coördinatie, evenwichtige bijdragen, cohesie, inzicht en de balans tussen professioneel en persoonlijk succes. Hier laten de auteurs zien hoe kwetsbaar inclusieve samenwerking is als één van deze factoren ontbreekt. Zo kan het ontbreken van informele contactmomenten – bijvoorbeeld in de leraarskamer of wandelgangen – de vertrouwensband ernstig verzwakken. Omgekeerd kan een langdurige en consequente samenwerking leiden tot duurzame partnerschappen.

De cruciale rol van ouders

Het boek schenkt uitgebreid aandacht aan de relatie met ouders. In veel inclusietrajecten worden ouders pas laat betrokken, wat hun positie als volwaardige partner ondermijnt. De auteurs pleiten ervoor ouders vanaf de gouden weken van de ondersteuning te betrekken, hun ervaringsdeskundigheid te erkennen en samen te werken vanuit wat het kind wél kan. Het boek benoemt hierbij ook de gevoeligheden rond labels en het gevaar dat een kind wordt gereduceerd tot zijn beperkingen.

Wat hier opvalt, is het pleidooi voor breed leren: inclusie gaat niet enkel over cognitieve doelen, maar ook over motorische, sociaal-emotionele, artistieke en morele ontwikkeling. Dit bredere perspectief maakt de samenwerking met ouders en andere partners des te relevanter.

Rollen en modellen

Een van de meest praktische hoofdstukken van het boek gaat in op de verschillende rollen die een leerondersteuner kan vervullen, met modellen zoals dat van Van De Putte & De Schauwer en het IIPRAD-model. Van scheidsrechter tot bruggenbouwer en van co-teacher tot reflectieve professional, de auteurs laten zien dat leerondersteuning geen monolithische functie is maar een veelzijdige en contextafhankelijke rol. Deze indeling geeft zowel beginnende als ervaren ondersteuners een kader om hun eigen werk te analyseren en om zich verder te ontwikkelen.

Zeven tinten grijs

Het titelhoofdstuk Zeven tinten grijs, is misschien wel het meest creatieve deel van het boek. Hier gebruiken de auteurs relationele ondeugende metaforen om samenwerkingsvormen te typeren: van de one-night stand (vluchtige ontmoetingen) tot het huwelijk (diepgaande, duurzame samenwerking). Tussenin bevinden zich de affaire, friends with benefits, de pornoset en de latrelatie. Deze metaforen maken op speelse wijze duidelijk dat de kwaliteit van samenwerking sterk varieert en dat niet elke samenwerkingsvorm geschikt is om duurzame inclusie te realiseren.

Reflectie en veranderkracht

In het slotdeel verschuift de focus naar reflectie en de veranderkracht van leerondersteuners. Kritische reflectie wordt voorgesteld als essentieel, niet alleen op het niveau van wat en hoe, maar vooral op het waarom van het handelen. Hier positioneren de auteurs de leerondersteuner als een change agent, iemand die niet alleen bijdraagt aan het huidige inclusieve proces, maar ook actief werkt aan een meer rechtvaardige, inclusieve toekomst.

De schrijvers sluiten af met een realistische boodschap: duurzame samenwerking vraagt meer dan intenties of afspraken op papier. Het vergt voortdurende inzet, onderlinge waardering en de bereidheid om samen te groeien, ook als dat soms via onbekende of oncomfortabele wegen gaat.

Auteurs - Liesbet Saenen - Elke Emmers - Katrien Hermans

Conclusie

Inclusief onderwijs in zeven tinten grijs is een rijk boek dat theorie, praktijk en persoonlijke reflectie op een natuurlijke manier met elkaar verweeft. Het boek is bijzonder toegankelijk geschreven, de creatieve metaforen, het oog voor relationele dynamiek en de concrete handvatten maken het tot een waardevolle bron voor leerondersteuners, leerkrachten, directies én ouders.

Wat het boek extra sterk maakt, is dat het niet vervalt in zwart-witdenken. De titel is dan ook treffend: de werkelijkheid van inclusief onderwijs bevindt zich meestal in de grijze zone, waar tegenstrijdige belangen, beperkte middelen en menselijke emoties elkaar kruisen. Juist in dat spanningsveld weet het boek richting te geven, zonder te doen alsof er een pasklare oplossing bestaat.

Dit boek is een aanrader voor iedereen die professioneel of persoonlijk betrokken is bij inclusief onderwijs. Het biedt kennis, inspiratie en erkenning voor de dagelijkse realiteit van werken in dit veld. Het laat zien dat inclusie geen eindpunt is, maar een voortdurende reis. Een proces van luisteren, verbinden, reflecteren en bijsturen.

Inclusief onderwijs in zeven tinten grijs geeft je de taal, de inzichten en de motivatie om het pad van inclusie met meer bewustzijn en veerkracht te bewandelen. Het boek is uitgegeven bij Academic Scientific Publishers (nu Owl Press).

Wat mentoren in het onderwijs kunnen leren van topsportmentoren: boekrecensie Mentor Moves - Ann Wouters, Matthias Haspeslagh en Sabine Appelmans

Van sportveld tot klaslokaal: mentorschap als katalysator voor groei

In Mentor Moves bundelen gewezen topsporters Ann Wouters (Belgian Cats), Sabine Appelmans (toptennisster) en Mathias Haspeslag (mental- en performance coach) hun ervaring en kennis over topsportmentorschap. Wat begint als een reflectie over de rol van de mentor in een sportieve context, groeit uit tot een genuanceerde beschrijving van het menselijk groeiproces. Hoewel het boek niet over onderwijs gaat, vinden mentoren in het onderwijs hierin een waaier aan inzichten en reflecties die met wat creativiteit vertaald kunnen worden naar de eigen praktijk. Want onderwijs is toch ook topsport, niet?

Relaties boven prestaties

Terwijl een (topsport)coach vaak de focus heeft op resultaten, bewaken (topsport)mentoren niet alleen de ontwikkeling van technische vaardigheden, maar ook het evenwicht tussen mens en atleet. Net zoals ook onderwijsmentoren zich niet alleen richten op leer- en studievoortgang, maar ook op het mentale welzijn, de identiteit en het groeipotentieel van hun mentees (leraren of leerlingen). Dat vraagt om een fundamentele verschuiving van output naar ontwikkeling. De leraar als mentor die niet primair evalueert maar begeleidt. Die luistert zonder te sturen, ondersteunt zonder over te nemen.

Het helpt als je iemand hebt die je onvoorwaardelijk steunt, die tijd voor je maakt om echt te luisteren.
— Ann Wouters - Mathias Haspeslagh - Sabine Appelmans

Mentorschap als proces van wederzijdse groei

Het boek vertrekt vanuit de opvatting dat mentorschap draait om verbinding, ondersteuning en het zichtbaar maken van iemands potentieel. De schrijvers positioneren de mentor als iemand die geen antwoorden oplegt en ruimte creëert voor bewustwording, groei en eigenaarschap. Die rol vraagt om meer dan kennisoverdracht: het vergt ook durf, empathie en het vermogen om met spanningen en onzekerheden om te gaan.

Voor mentoren in het onderwijs biedt dit een interessante spiegel. Ook zij begeleiden jongeren of collega’s in een ontwikkelproces dat niet altijd lineair verloopt. De auteurs maken duidelijk dat een mentor geen tovenaar is, maar eerder een aanwezige gids die vanuit ervaring en betrokkenheid mee optrekt.

Van ervaring naar rolbewustzijn

Volgens de auteurs kan een topsportmentor vijf mogelijke rollen aannemen:

1.        Ervaren Praktijkgids: als een mentor zijn persoonlijke ervaringen deelt (zowel de succesvolle als de uitdagende momenten) kan dat de mentee inzicht geven In de praktische aspecten van het vakgebied of de branche.

2.        Inspirerende dirigent: door een heldere en motiverende kijk op de toekomst te presenteren, stimuleert de mentor de mentee om grotere doelen na te streven, te dromen en een beter begrip te ontwikkelen van de eigen mogelijkheden.

3.        Ondersteunde coach: door actief te luisteren en de antwoorden of ideeën van de mentee te absorberen en te verwerken, creëert de mentor ruimte voor een open communicatie en een empathisch luisterend oor.

4.        Koersvaste kapitein: door als navigator een duidelijke richting en begeleiding te bieden, identificeert de mentor samen met de mentee haalbare en stimulerende doelstellingen voor de professionele ontwikkeling.

5.        Rechtvaardige rechter: deze rol gaat over het aanbieden van structuur, begeleiding en uitdagingen.

De nadruk ligt steeds op de afstemming met de mentee en het bewust schakelen tussen nabijheid en begrenzing, richting en ruimte.

De eigenschappen van een kampioen liggen in een meester worden in het overwinnen van moeilijke momenten -
— Roger Federer

GROEIEN VANUIT spanning tussen polariteiten

Een tweede krachtig kader dat het boek biedt, is dat van de spanningsvelden. De auteurs benoemen zeven dualiteiten waarmee topsporters tijdens hun loopbaan geconfronteerd worden:

-            moed versus angst

-            korte termijn versus lange termijn

-            doelen stellen versus bijsturen

-            gevoel versus data

-            sterktes ontwikkelen versus zwaktes bijwerken

-            ritme versus timing

-            vrijheid versus verbondenheid

Ze stellen deze spanningsvelden niet voor als dilemma’s die opgelost moeten worden, maar eerder als dynamieken waarin de mentor bewust kan begeleiden. Het idee van generatieve complementariteit — het samengaan van beide polen in plaats van het kiezen tussen — vormt hierin de rode draad. Dit inzicht is bruikbaar in elke context waar groei en ontwikkeling centraal staan en biedt houvast voor mentoren die hun mentees willen helpen navigeren in complexe leer- of loopbaantrajecten.

Mentorschap als reis

Het beeld van mentorschap als een reis is een mooie metafoor. Er is sprake van vertrek, navigatie, heroriëntatie en aankomst. Deze beeldspraak sluit aan bij de realiteit: leertrajecten verlopen zelden volgens plan en het is net in de onvoorspelbaarheid dat de waarde van begeleiding zichtbaar wordt.

Voor wie werkzaam is in het onderwijs, kan deze metafoor helpen om het mentorproces minder als controle- of sturingsproces te zien en meer als een gedeeld traject. De nadruk ligt op tijdelijkheid: de mentor is geen blijvende kapitein maar een tijdelijke reisgezel die richting geeft, uitdaagt en uiteindelijk loslaat.

Systemisch bewustzijn: plek, orde en balans

We vinden het heel fijn om in het boek - naast de persoonlijke relatie tussen mentor en mentee - de auteurs ook aandacht te zien besteden aan de bredere contexten waarin mensen functioneren. Ze introduceren hierbij drie systemische principes die je ook terugvindt in de literatuur over systeemdenken. Iedereen heeft of gaat op zoek naar zijn plek in een systeem (familie, entourage, sportclub). Ieder individu heeft immers de behoefte ergens bij te horen. Daarnaast is er ook een bepaalde rangorde of hiërarchie in elk systeem. Tot slot speelt de balans tussen geven en ontvangen. Als (topsport)mentor kun je bewaken of de mentee deze systemische wetmatigheden in acht neemt. Zo niet ontstaan er immers tegenwerkende krachten wat resulteert in een verlies aan energie.

Mathias Haspeslagh - Ann Wouters - Sabine Appelmans (Linkedin pagina Ann Wouters)

Zeven stappen naar verankering

In  het derde deel van het boek formuleren de auteurs zeven concrete stappen die een mentor-menteeproces kunnen verdiepen: intentie, actie, reflectie, verlangen, vertrouwen, volharding en dromen waarmaken. Deze stappen zijn niet bedoeld als lineair model, maar eerder als bouwstenen van een proces waarin bewustwording, motivatie en veerkracht centraal staan.

De toon is uitnodigend: elke stap is verbonden met voorbeelden, reflectievragen en praktische tips. Deze kunnen als inspiratiebron dienen voor gesprekken met mentees of als reflectiekader voor mentoren zelf.

Before you win, you have to learn how to lose
— Usain Bolt

Conclusie

De stijl van Mentor Moves is open, verhalend en toegankelijk. De auteurs gebruiken metaforen, persoonlijke anekdotes en citaten uit de topsport om hun betoog te ondersteunen. Die literaire benadering maakt het boek prettig leesbaar, ook voor lezers zonder sportachtergrond. Tegelijkertijd biedt het boek diepgang en is het onderbouwd met concepten uit psychologie, coaching en systeemdenken. Het boek nodigt uit tot zelfonderzoek. Mentor Moves is een mooi werkstuk dat voor mentoren in het onderwijs - waar relationele begeleiding steeds belangrijker wordt - een waaier aan inzichten en kapstokken laat opengaan. Maar ook voor mentoren uit andere sectoren is dit zeer bruikbaar. Het boek is uitgegeven bij LannooCampus. Tip voor de volgende druk: zwarte letters voor de broodtekst (de paarse letters maken het boek minder leesbaar). 

Terugblik: boeken die we het voorbije schooljaar recenseerden

EduNext inspireert en begeleidt scholen om van binnenuit te veranderen. Daartoe volgen we nauwgezet welke interessante onderwijsboeken verschijnen en recenseren we maandelijks een lezenswaardig boek. Hieronder vind je de werkstukken die we het voorbije schooljaar hebben besproken. Hieronder vind je een korte beschrijving. Klik op de kop bovenaan en je krijgt de volledige recensie te zien.

Boekrecensie: Excluses – Wat uitsluiting doet met mensen -  Beno Schraepen

In zijn confronterend boek Excluses – Wat uitsluiting doet met mensen legt Beno Schraepen, orthopedagoog, ervaringsdeskundige in het buitengewoon onderwijs en docent/onderzoeker aan de AP Hogeschool, het mechanisme van sociale uitsluiting en segregatie in onze samenleving bloot. Hij legt de vinger op de wonde van onze maatschappelijke structuren en toont de urgentie en noodzaak van een inclusieve samenleving waarin alle burgers - ongeacht hun beperkingen - volwaardig kunnen deelnemen. Het resultaat is een werkstuk dat uitnodigt tot reflectie en actie.

Boekrecensie - Het ABC van motivatie - Maarten Van Steenkiste en Bart Soenens

Dit lijvig boek legt de fundamenten van motivatie in het onderwijs helder en praktisch uit en gaat nog een stuk verder. Het biedt handvatten voor leraren, opvoeders, ouders en beleidsmakers om te streven naar betere leerprestaties via een ondersteundende leerervaring waarin leerlingen centraal staan, op motiverende wijze gesteund en begeleid door hun leraren. Auteurs Maarten Van Steenkiste en Bart Soenens, beiden hoogleraren aan de UGent, combineren in dit werk hun wetenschappelijke expertise met een warme en menselijke blik op onderwijs en opvoeding.

Leraar zijn, leraar worden is een genuanceerd, reflectief en mensgericht boek van Geert Kelchtermans

Het beroep van leraar is vandaag de dag complexer dan ooit. Leraren staan onder druk door hoge maatschappelijke verwachtingen, beleidsmatige vernieuwingen, prestatiemetingen en diversificatie in de klas. In dit uitdagende landschap biedt Leraar zijn, leraar worden van gewoon hoogleraar KU Leuven Geert Kelchtermans een diepgravende en menselijke benadering van het leraarschap. De auteur slaagt erin om het beroep van leraar in zijn volle gelaagdheid te belichten. Zijn uitgangspunt is duidelijk: leraar zijn is wat je doet én wie je bent. Het boek is een krachtig pleidooi voor een herwaardering van het leraarschap als moreel, relationeel en persoonlijk engagement.

Houden van leraren – Een ode aan onderwijs met hart en lef - Greet Decin, Bert Maes en Sanne Baeck

Het boek Houden van leraren is een warm en doordacht pleidooi voor een onderwijs dat vertrekt vanuit vertrouwen, verbondenheid en professionaliteit. In een tijd waarin het debat over onderwijs vaak draait om tekorten, werkdruk en prestaties, kiezen de auteurs bewust voor een ander perspectief: dat van hoop, verbinding, nuance, zorg en samenwerking.

Zij stellen een kernvraag die lang niet genoeg gesteld wordt: hoe kunnen we beter zorgen voor de mensen die elke dag zorgen voor het leren van onze kinderen?

Coach je onderwijscollega - praktische gids voor coaches op school - Johan Dehandschutter en Raf Sondervorst

Dit boek biedt een diepgaande en praktijkgerichte benadering van coaching binnen het onderwijs. In een tijd waarin samenwerking, professionele ontwikkeling en welzijn van leerkrachten steeds belangrijker worden, reikt dit werk handvatten aan om op een empathische, systematische en effectieve manier collega's te begeleiden. De auteurs hebben duidelijk niet alleen theoretische kaders, maar ook veel ervaring in het werkveld, waardoor het boek zowel inspireert als houvast biedt.

Wat een leraar tot leraar maakt - Joris Vlieghe Een pedagogisch manifest voor leraarschap als levenshouding

Joris Vlieghe, Professor en docent aan de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van KU Leuven, schreef met dit boek een filosofisch manifest dat het leraarschap niet enkel beschouwt als een beroep maar als een fundamentele manier van in het leven staan. Een zijnswijze. De auteur stelt dat een echte leraar niet enkel voor de klas staat, maar 24 op 7 leraar ís, op existentiële wijze gevormd door een diepe liefde voor de wereld en voor de inhouden die hij deelt met zijn leerlingen. In lesgeven gaat het om het richten van de aandacht op een inhoud die ertoe doet. En die er door deze interventie misschien ook voor de leerling toe gaat doen.

De basis van klassenmanagement - Tom Adams en William Buys

Een groep leerlingen meekrijgen in jouw verhaal en een veilige en productieve leeromgeving creëren: een complexe opgave voor leraren. Dit leerproces kost vaak jaren en verloopt voor iedereen anders. Wat als je niet alle fouten die anderen hebben gemaakt, zelf ook moet maken? Wat als je kon leren van hoe anderen het succesvol hebben aangepakt? In hun boek geven de auteurs aan (aanstaande) leraren praktische tips hoe ze een klasklimaat kunnen faciliteren waarin leerlingen goed kunnen leren.

Artificiële Intelligentie in de klas – praktische gids voor onderwijsprofessionals – Robbe Wulgaert

Technologie zoals ChatGPT zet ons onderwijs al een tijdje op losse schroeven. Artificiële intelligentie is overal en blijkt in het onderwijs een eindeloos discussiepunt. Gaat AI onze job overnemen? Gaan leerlingen hun huiswerk maken met GPT-tools? Boek je leerwinst met een AI-tutor? Robbe Wulgaert, leraar informaticawetenschappen en AI aan het Sint-Lievenscollege te Gent en gastdocent aan de Universiteit Antwerpen, toont in zijn boek hoe we leerlingen essentiële A.I.-competenties kunnen bijbrengen. Gebaseerd op Europese richtlijnen en recent onderzoek, geeft hij inzage in concreet uitgewerkte lesmaterialen tot een leerlijn AI.

Boekrecensie - De gestreste samenleving - Stephan Claes

Meer en meer mensen waaronder ook leraren en directies gaan met lichamelijke of psychische klachten naar hun huisdokter. Die vindt meestal geen oorzaak en verwijst hen door naar een specialist. Daar krijgen ze vaak te horen dat de geneeskunde geen verklaring en geen oplossing kan bieden voor hun probleem. ‘Hoe is het mogelijk dat zoveel mensen niet meer mee kunnen?’, vraagt Stephan Claes, Professor en Doctor aan de KU Leuven, zich af in zijn boek ‘De gestreste samenleving’. De auteur, expert in stemmingsstoornissen, vreest dat mensen hun veerkracht (die voor een heel leven bedoeld is) vandaag misschien te snel opgebruiken en dat de 21eeuwse uitdagingen voor velen moeilijk om dragen zijn.

Vijftien lessen die kleurrijke basisscholen ons leren – Cordula Rooijendijk

Cordula Rooijendijk, directeur van Montessori school De Amstel in Amsterdam, ging op bezoek bij tientallen gekleurde Nederlandse basisscholen. Zoals wellicht velen onder ons had ze initieel heel wat vooroordelen over deze scholen en over wat er allemaal fout loopt. Maar ze is positief verrast teruggekeerd en onder de indruk over hoe deze scholen hun grote uitdagingen aanpakken en zorgen voor een onderwijskwaliteit die ze niet voor mogelijk had gehouden. Ze vatte haar bezoeken in haar boek samen in vijftien lessen waarvan we er in deze recensie enkele uitlichten.

Alleen de verbeelding kan ons redden - Michael De Cock

Michael De Cock schakelt in dit meeslepend boek continu tussen verbeelding en realiteit en geeft daarbij onverbloemd zijn mening over kunst en cultuur. De kunst alleen kan ons volgens de auteur niet redden. Maar het is op zijn minst wel wat ons verbindt, en wat overblijft. Het is wat we kwetsbaar in het midden leggen. Het is een ritueel dat de angst en de dood bezweert. Het is de gemeenschappelijke grond waarop we elkaar vinden, het bord waarop we schaken, de liefde die we delen.

Boekrecensie: Excluses – Wat uitsluiting doet met mensen -  Beno Schraepen

In zijn confronterend boek Excluses – Wat uitsluiting doet met mensen legt Beno Schraepen, orthopedagoog, ervaringsdeskundige in het buitengewoon onderwijs en docent/onderzoeker aan de AP Hogeschool, het mechanisme van sociale uitsluiting en segregatie in onze samenleving bloot. Hij legt de vinger op de wonde van onze maatschappelijke structuren en toont de urgentie en noodzaak van een inclusieve samenleving waarin alle burgers - ongeacht hun beperkingen - volwaardig kunnen deelnemen. Het resultaat is een werkstuk dat uitnodigt tot reflectie en actie.

Cover van het boek en de achterflap - Owl Press

Thema’s en kernboodschap

De auteur opent met de stelling dat uitsluiting in ons DNA zit. Dit is een ongemakkelijke waarheid, zeker als hij je uitnodigt om zelf een antwoord te geven op enkele prikkelende vragen:

-            Hoe vaak ga je op stap met iemand in een rolstoel?

-            Hoe natuurlijk gedraag jij je tegenover mensen met een beperking?

-            Heb jij mensen met een beperking in je vriendenkring (als ze geen familie zijn)?

Deze alledaagse situaties ontmaskeren een samenleving waarin mensen met een beperking steevast achteraan in de rij staan of zelfs onzichtbaar blijven. De kern van zijn betoog is dat uitsluiting niet zomaar een sociaal ongemak is maar een fundamentele breuk in de relaties tussen mensen en de samenleving.

Volgens de auteur is segregatie een vorm van discriminatie. Hij stelt dat speciale voorzieningen zoals aparte scholen en instellingen - vaak goedbedoeld - juist bijdragen aan een structurele uitsluiting. Mensen met een beperking worden niet als volwaardige burgers gezien, maar als ‘anderen’ waarvoor aparte omgevingen noodzakelijk zijn. Dit schept fysieke, psychologische en symbolische muren.

Kritiek op segregatie in onderwijs en zorg

Onderwijs is in Vlaanderen de motor van segregatie. Met meer dan 4% van de leerlingen in het buitengewoon onderwijs – een cijfer dat ver boven het Europese gemiddelde ligt – hebben we een van de meest gesegregeerde onderwijssystemen. Beno Schraepen legt uit hoe dit systeem systematisch kansen ontneemt en kinderen stigmatiseert.

Hij wijst erop dat deze segregatie niet alleen de kinderen zelf treft, maar ook de bredere maatschappij. Omgekeerd biedt inclusief onderwijs voordelen voor kinderen met een beperking én voor hun klasgenoten zonder beperking. Het creëert een cultuur van wederzijds begrip en respect die de basis vormt voor een inclusieve samenleving. Toch blijft het Vlaamse beleid volgens hem hangen in excuses en “ja maar”-redeneringen:

-            ja, maar we hebben de draagkracht niet

-            Ja, maar het is beter voor hen in het buitengewoon

-            Ja, maar we hebben er geen middelen voor.

De schrijver ontkracht deze excuses systematisch en roept op tot politieke moed en gedragsverandering.

Het VN-Verdrag en het recht op inclusie

Het recht op inclusie is een fundamenteel mensenrecht, verankerd in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De auteur legt helder uit hoe het verdrag uitgaat van een dynamische visie op handicap: niet de beperking zelf, maar de belemmeringen in de omgeving maken dat iemand gehandicapt is. Redelijke aanpassingen – zowel materieel (zoals een traplift of brailleleesregel) als immaterieel (zoals aangepaste lestijden of alternatieve evaluatievormen) zijn cruciaal om deze barrières weg te nemen. Deze redelijke aanpassingen worden nog te vaak onvoldoende of helemaal niet doorgevoerd, waardoor het VN-Verdrag in de praktijk dode letter blijft, zeker in Vlaanderen. De politiek hanteert nog steeds een dubbelzinnig discours: inclusie waar het kan, apart als het moet. Maar het mag niet de meerderheid zijn die beslist of en wanneer inclusie moet. Het is de minderheidsgroep, de mensen met een beperking zelf, die mee moeten kunnen bepalen wat nodig is voor hun deelname aan de samenleving.

Met ongeveer 15% van de wereldbevolking zijn personen met een handicap de grootste minderheidsgroep.
— Beno Schraepen


De kracht van taal en beeldvorming

Een ander krachtig aspect van het boek is hoe we spreken over mensen met een beperking: de gehandicapte versus een persoon met een handicap. Het is een wereld van verschil. Door mensen niet te reduceren tot hun beperking, tonen we respect voor hun volledige identiteit. We hebben taal nodig die de mens centraal stelt en uitgaat van verschillen als iets fundamenteel menselijks, in plaats van als afwijking van de norm. Labels en diagnoses hebben daarbij een dubbelzinnig effect: ze openen deuren naar noodzakelijke ondersteuning en dragen tegelijk bij aan stereotypering en stigmatisering. Dit labelingsmechanisme grijpt diep in op de identiteitsontwikkeling van mensen met een beperking.

Van integratie naar inclusie

Waar integratie uitgaat van de noodzaak om aan te passen aan de bestaande normen van de samenleving, staat inclusie voor een intrinsieke rijkdom aan diversiteit. Inclusie vraagt tevens om een fundamentele hertekening van onze structuren en relaties, en dat vereist verandering op alle niveaus: van het onderwijs en de arbeidsmarkt tot de sociale omgangsvormen in alledaagse situaties.

De auteur wijst erop dat integratiebeleid momenteel vaak neerkomt op vrijblijvende tolerantie. Zolang mensen met een beperking zich aanpassen aan de regels van de meerderheid, mogen ze erbij horen. Maar als het niet lukt, is het zogenaamd hun eigen verantwoordelijkheid. Inclusie daarentegen vraagt om een diepgaande transformatie waarin urgentie, visie, consensus, middelen en vaardigheden onmisbaar zijn.

Praktijkvoorbeelden en toekomstperspectief

Een van de sterke kanten van Excluses is dat de auteur zijn betoog illustreert met talrijke voorbeelden uit de praktijk – van scholen die wel succesvol inclusief werken tot internationale onderzoeken die aantonen dat inclusief onderwijs niet alleen mogelijk is, maar ook beter werkt. Zo blijkt uit een Amerikaanse studie onder 11.000 leerlingen dat kinderen met beperkingen in een inclusief onderwijssysteem later in het leven betere kansen hebben op werk en zelfstandigheid. En dat dit geen negatieve effecten heeft op andere leerlingen, integendeel. Daarnaast komt William Boeva, stand-up comedian met een beperking, in het boek regelmatig aan het woord en vertelt hij wat exclusie met hem als persoon gedaan heeft.

Auteur Beno Schraepen - foto: Kristof Ghyselinck

Kritische noot en hoopvolle toon

Wat dit boek bijzonder maakt, is dat het ondanks de scherpe kritiek op het huidige beleid een hoopvolle toon behoudt. De auteur gelooft in de kracht van verbeelding en in de mogelijkheid tot verandering. Hij benadrukt dat verandering niet altijd begint bij wetten of structuren, maar bij de bereidheid van mensen om anders te kijken en te handelen. Daarbij is het essentieel dat we het anders-zijn van de ander niet zien als een tekort, maar als een gelijkwaardig verschil dat ons allemaal rijker maakt. Er is echter nog veel werk, zowel aan de systemen als aan de mensen zelf. Ouders, leerkrachten en hulpverleners voelen zich nog vaak handelingsverlegen of overbelast. Nu ligt juist daarin de kiem van verandering. In het doorbreken van angst en het erkennen van diversiteit als een bron van mogelijkheden. Het vergt creativiteit maar waar een wil is, is vaak ook een weg.

Conclusie

Excluses – Wat uitsluiting doet met mensen houdt ons een spiegel voor en zet aan tot zelfreflectie. Het boek verdient een breed lezerspubliek: van beleidsmakers en leraren tot hulpverleners, ouders en eigenlijk iedereen die gelooft dat een samenleving pas echt menselijk is als we iedereen insluiten. Het boek is een inspirerend manifest voor een samenleving waarin we verschillen koesteren. Een aanrader voor iedereen die gelooft in de kracht van inclusie en voor hen die zich daar vragen bij stellen. Het boek is uitgegeven bij Owl press.

EduNext en inclusie

De titel van het boek had ook Incluses, wat insluiting doet met mensen kunnen heten. Zoals uit eerdere blogs bleek, verdiept EduNext zich regelmatig in dit thema. Het EduNext transformatierad is een uitdagend denkmodel om na te denken over inclusie, om concrete acties te formuleren voor elk van de elementen en om er één coherent geheel van te maken. We gebruikten het al verschillende keren tijdens workshops met leersteuncentra. Leerondersteuners worden - zoals ook in het boek vermeld - bijna elke dag geconfrontreerd met de vraag: ‘hoe krijgen we leraren en directies mee?’. Scholen kunnen het ook zelf gebruiken om stappen te zetten naar inclusie en om leerlingen met en zonder beperking stap per stap meer eigenaarschap over hun leerproces te geven en hen daarbij zelf keuzes te laten maken. Meer info of een vrijblijvend intakegesprek? => contact@edunext.be

Boekrecensie - Het ABC van motivatie - Maarten Van Steenkiste en Bart Soenens

Dit lijvig boek legt de fundamenten van motivatie in het onderwijs helder en praktisch uit en gaat nog een stuk verder. Het biedt handvatten voor leraren, opvoeders, ouders en beleidsmakers om te streven naar betere leerprestaties via een ondersteundende leerervaring waarin leerlingen centraal staan, op motiverende wijze gesteund en begeleid door hun leraren. Auteurs Maarten Van Steenkiste en Bart Soenens, beiden hoogleraren aan de UGent, combineren in dit werk hun wetenschappelijke expertise met een warme en menselijke blik op onderwijs en opvoeding.

De essentie van het ABC

Het uitgangspunt van het boek is de zelfdeterminatietheorie van Edward Deci en Richard Ryan waarin autonomie (psychologische vrijheid en authenticiteit), verbondenheid (warme relaties) en competentie (iets kunnen, groeien, doelen bereiken) de drie psychologische basisbehoeften zijn van elke mens. Deze drie basisbehoeften vormen de motor achter motivatie, betrokkenheid en welbevinden van leerlingen.

Wat het boek sterk maakt, is dat het deze drie basisbehoeften niet als losstaande puzzelstukjes behandelt, maar als een geïntegreerd geheel dat de kern raakt van wat onderwijs zou moeten zijn: een plek waar leerlingen zichzelf kunnen zijn, zich verbonden voelen en succeservaringen opdoen.

Van theorie naar praktijk

Het boek blinkt uit in toegankelijkheid en vertaalt wetenschappelijke inzichten in een concrete praktijk. Het is rijk aan voorbeelden, herkenbare situaties en praktische handvatten. De auteurs gaan daarbij systematisch te werk: eerst leggen ze de fundamenten van het ABC uit, daarna tonen ze hoe je als leraar of opvoeder deze behoeften kunt ondersteunen, frustreren of negeren, en tot slot reiken ze een kompas aan om hier bewust mee om te gaan.

ABC-bevrediging en ABC-frustratie

ABC-bevrediging ontstaat als leerlingen de ruimte krijgen om keuzes te maken, zich verbonden weten met medeleerlingen en leraren en vertrouwen hebben in hun eigen kunnen. Dat zorgt motivatie en sterkere leerprestaties. Bij ABC-frustratie daarentegen worden leerlingen beknot in hun autonomie, voelen ze zich alleen en twijfelen ze over zichzelf en hun competentie. Frustratie van basisbehoeften is niet neutraal en kan negatieve effecten hebben op het welbevinden en zelfs op de geestelijke gezondheid van leerlingen. ABC-frustratie is een voorspeller voor gedragsproblematieken, demotivatie, schoolverzuim en lage leerprestaties.

Een genuanceerde kijk op autonomie

Vaak wordt autonomie verward met volledige zelfstandigheid, maar volgens de auteurs gaat autonomie vooral over psychologische vrijheid en vrijwilligheid, ook als de leraar duidelijke kaders biedt of begeleidt. Dit onderscheid tussen zelfstandig functioneren en vrijwillig functioneren geeft leraren de ruimte om zowel structuur te bieden als autonomie te ondersteunen. Dat betekent tijdelijk helpen om daarna geleidelijk los te laten zodat leerlingen het alleen kunnen of klaar zijn voor een hoger niveau (scaffolding).

Autonomie-ondersteunende directe instructie

Misschien wel een van de belangrijkste woorden in het boek: autonomie-ondersteunend. Het woord komt in het werkstuk terecht veel voor. Het is voor de schrijvers cruciaal om bij directe instructie structurerend en autonomie-ondersteunend te werk te gaan. Als je daarbij te veel je expertise wil demonstreren of je geeft les op een verplichtende manier, dan riskeer je dat leerlingen hun motivatie verliezen. In de praktijk kan een te sterke drang om expertise te delen via directe instructie ook een competentie- en autonomie-ondermijnend effect uitoefenen op leerlingen.

Het leraRENkompas als richtingaanwijzer

Een van de sterke troeven van het boek is het lerarenkompas dat de auteurs hebben ontwikkelend. Het is een instrument dat leraren kan helpen om bewust te kiezen voor een bepaalde stijl of houding in de klas. Ze beschrijven daarin volgende motiverende lerarenstijlen:

  • Participatieve stijl: je voorziet waar mogelijk in keuzes en laat je leerlingen mee bepalen. Zo maak je leerlingen medeverantwoordelijk voor hun leerproces en verhoog je hun betrokkenheid.

  • Afstemmende stijl: hierbij probeer je aansluiting te vinden bij het perspectief van leerlingen door uitnodigende taal te hanteren en mee te veren met hun weerstand.

  • Begeleidende stijl: je bouwt de les stapsgewijs op en begeleid je leerlingen optimaal in hun leerproces, zodat ze zich bekwaam voelen om de opgedragen leertaken goed aan te pakken.

  • Verhelderende stijl: je communiceert duidelijke verwachtingen naar leerlingen, je geeft kwaliteitsvolle instructie en je bent transparant over leerdoelen en beoordelingscriteria.

Het lerarenkompas bevat ook demotiverende lerarenstijlen:

  • Afwachtende stijl: je laat de zaken op hun beloop

  • Opgevende stijl: je hebt de neiging om ruziënde of klagende leerlingen te negeren

  • dominerende stijl: je laat als leraar je macht gelden om je leerlingen tot de orde te roepen. Je zet hen op hun plaats door hen te kleineren of te vernederen

  • Eisende stijl: je staat er - via forse en bevelende taal - op dat leerlingen discipline, medewerking en doorzettingsvermogen tonen.

De auteurs erkennen dat een leraar – afhankelijk van de leeftijd, het beginniveau en de context van de leerling - moet schakelen tussen stijlen. Toch leggen ze duidelijk uit waarom autonomie-ondersteunende (participatief, afstemmend) en structuur-ondersteunende stijlen (verhelderend, begeleidend) wenselijk zijn omdat ze het ABC voeden en leerlingen helpen om met goesting te leren. En dat chaotische stijlen (afwachtend en opgevend) en controlerende stijlen (dominerend en eisend) nefast zijn voor de motivatie van leerlingen.

De overgang van ‘moetivatie’ naar ‘goesting’

De auteurs houden een pleidooi voor kwaliteitsvolle motivatie. Ze onderscheiden intrinsieke en extrinsieke motivatie en vooral het verschil tussen gecontroleerde en autonome motivatie. Ook extrinsieke motivatie kan waardevol zijn, zolang leerlingen maar het gevoel hebben dat ze zelf willen en mogen. Het gaat om de binnenkant van de motivatie: doe je iets omdat je moet, of omdat je er zelf achter staat? De overgang van moetivatie naar goesting is het moment waarop leerlingen niet alleen begrijpen wat ze leren, maar ook waarom het belangrijk is – of dat nu gaat om burgerschap, duurzaamheid of hun persoonlijke dromen.

ABC-groeigesprekken

Bart Soenens en Maarten Van Steenkiste breken een lans voor ABC-groeigesprekken. Dit zijn open gesprekken waarin de leraar samen met de leerling reflecteert op hoe het met hun autonomie, verbondenheid en competentie gesteld is. Zo een gesprek hoeft niet therapeutisch te zijn, het kan een krachtig middel zijn om leerlingen te helpen meer zicht te krijgen op zichzelf, hun ambities en de dingen die hen energie geven. Onderwijs gaat niet alleen over sterke resultaten, het gaat ook over het vormen van mensen.

Bart Soenens (links) – Maarten Van Steenkiste (midden) en uitgever Charles Derre (rechts) tijdens de boekvoorstelling – foto via Linkedin.

Conclusie

Een van de grote sterktes van Het ABC van motivatie is de manier waarop theorie en praktijk hand in hand gaan. De auteurs putten uit tientallen jaren onderzoek, maar blijven altijd dicht bij de leefwereld van de leraar en de leerling. Het boek biedt concrete voorbeelden, handvatten en gespreksmodellen die je meteen kan toepassen in de klas. Een aandachtspunt is dat de rijkdom aan concepten en voorbeelden soms wat overweldigend is. Daardoor kan het boek – ook omdat het 432 pagina’s telt – leraren tegenhouden om het te lezen. Wat jammer zou zijn. Je kunt het boek ook zien als een naslagwerk waar je als onderwijsprofessional steeds opnieuw kan naar terugkeren.

Anders kijken naar onderwijs

De auteurs dagen leraren uit om verder te kijken dan punten en prestaties, en te investeren in wat leerlingen werkelijk nodig hebben om te groeien: autonomie, verbondenheid en competentie. En hetzelfde geldt – ook al is dat geen thema van het boek – ook voor leraren, directies en andere onderwijsprofessionals. De schrijfstijl van het boek is helder, vriendelijk en uitnodigend. Hoewel het boek stevig is onderbouwd met wetenschappelijke inzichten, voelt het nooit zwaar of ontoegankelijk aan. Integendeel: het is een pleidooi voor mensgericht onderwijs, geschreven door auteurs die zichtbaar passie hebben voor hun vak en voor hun studenten. Het boek is uitgegeven bij LannooCampus.