Boekrecensie - De gestreste samenleving - Stephan Claes

Meer en meer mensen waaronder ook leraren en directies gaan met lichamelijke of psychische klachten naar hun huisdokter. Die vindt meestal geen oorzaak en verwijst hen door naar een specialist. Daar krijgen ze vaak te horen dat de geneeskunde geen verklaring en geen oplossing kan bieden voor hun probleem. ‘Hoe is het mogelijk dat zoveel mensen niet meer mee kunnen?’, vraagt Stephan Claes, Professor en Doctor aan de KU Leuven, zich af in zijn boek ‘De gestreste samenleving’. De auteur, expert in stemmingsstoornissen, vreest dat mensen hun veerkracht (die voor een heel leven bedoeld is) vandaag misschien te snel opgebruiken en dat de 21eeuwse uitdagingen voor velen moeilijk om dragen zijn.

Lichamelijke klachten

De lichamelijke klachten ontstaan rechtstreeks door de negatieve effecten van de chronische overmatige stress op het lichaam, waardoor biologische systemen zoals het stressresponssysteem en het immuunstelsel ontregeld raken. De chronische druk die veel mensen ervaren, doet zich rechtstreeks voelen in hun lichaam, dat daar niet tegen opgewassen is. Dat uit zich in verhoogde spierspanning wat kan leiden tot pijn in de schouders, hals, hoofd en lage rugpijn. Volgens Stephan Claes komt die druk vaak voort uit zaken die we zelf graag willen en waar we voor gekozen hebben maar het lichaam kan niet volgen en laat het afweten. Het lichaam spreekt dan op zijn eigen manier. Het komt er dan op aan om de draaglast te verminderen en de grenzen van de draagkracht te verleggen. Dat betekent vaak de werk- en levensstijl aanpassen. En als dat niet tijdig gebeurt, dan kan het leiden tot een depressie of burn-out. De laatste wordt gekenmerkt door zijn drie grote symptomen: uitputting, cynisme en een lager zelfbeeld.

Lichaam en geest vormen één systeem

Lichaam en geest spreken hun eigen taal en zijn sterk verweven met elkaar. Het is een systeem waarbij het ene aspect niet noodzakelijk het andere veroorzaakt of voorafgaat. We moeten ons volgens de schrijver hoeden voor te eenvoudige redeneringen als dat wat eerst komt de oorzaak is van wat volgt. Onderzoek toont aan dat psychische factoren zoals angst en depressiviteit niet enkel het gevolg maar ook de oorzaak kunnen zijn van darmstoornissen. Het effect gaat in beide richtingen, het is een systeem van wederzijds beïnvloeding. Lichamelijke en psychologische symptomen hangen sterk met elkaar samen. Lichaam en brein hebben elkaar heel hard nodig in alles wat ons tot mens maakt: denken, voelen, willen en handelen. Ze vormen daarin één geheel vormen. We zijn geen brein, ondersteund door een machinaal lichaam. We zijn een brein-lichaam.

Ons prachtig stresssysteem

Ons stresssysteem is uitermate geschikt om met druk om te gaan: heel kort of redelijk kort in actie komen, om dan weer tot volle rust te komen. Dat soort reacties van ons lichaam hebben we nodig om de uitdagingen in ons leven succesvol aan te gaan. De psychische en lichamelijke veranderingen die ermee gepaard gaan, zijn niet altijd aangenaam, maar ze zijn de prijs die we betalen om de bedreigingen van het leven het hoofd te bieden zoals het houden van een belangrijke voordracht, een mondeling examen of een gevaarlijk dichterbij komende wagen.

Dit systeem komt niet alleen in actie in het gezelschap van belangrijke presentaties, aanstormende auto’s of lastige examinatoren. Het is het enige antwoord dat ons lichaam kent als het moet omgaan met zoveel andere dingen die bedreigend zijn: deadlines, relationele problemen, onzekerheid over wie we zijn en over wat we willen. Als je stresssysteem langdurig overbelast is, raakt het ontregeld, en dan kan het best zijn dat die cortisolstijging niet optreedt na de normale zeven uur slaap maar al na een uur of vier. Je stressysteem gaat dan in alarmmodus op het verkeerde moment, je bent wakker en geraakt niet meer in slaap.

Onze weerbaarheid tegen stress is voor een kleine helft al vastgelegd bij onze geboorte, bepaald door variaties in het DNA. Het overige deel valt te verklaren door wat we meemaken vroeg in ons leven. Mensen die op jonge leeftijd moeten opgroeien in moeilijke omstandigheden, zullen later veel minder goed bestand zijn tegen langdurige stress. Het lichaam houdt als het ware een boekhouding bij van de dingen die je overkomen zijn.

Je kunt ook je lichaam het zwijgen opleggen met allerlei middelen zoals pijnstillers, alcohol en kalmeermiddelen. Op die manier demp je je lichaam zodat het geen hinderpaal vormt. Maar zo kan je lichaam je ook niets meer vertellen.



Veel patiënten zijn boos op hun lijf omdat het in hun ogen dienst weigert of minstens onberekenbaar is. Ze kijken naar hun lichaam als naar een kapotte auto en naar de arts als een garagist. Wat mindfulness hen kan leren is om dat vermoeide en pijnlijke lijf niet meer te zien als een weerbarstige machine maar als een deel van zichzelf dat de moeite waard is om te ontdekken - Stephan Claes.

De auteur raadt aan om de signalen van je lichaam ernstig te nemen. Je lichaam laten spreken als het aangeeft dat het de plannen van je ambitieuze en rusteloze brein niet meer kan en wil volgen. Het spreekt en zal desnoods roepen, ook als je het probeert het zwijgen op te leggen.

Drie belangrijke eigenschappen van ons mens-zijn

Volgens de auteur doet onze maatschappij een beroep op een paar belangrijke en op zich positieve eigenschappen van mensen: de drang naar volmaaktheid, de mogelijkheid om onszelf te ontwerpen en de noodzaak om de toekomst te zien.

De drang naar volmaaktheid kan zich uiten in perfectionisme. Jezelf bijvoorbeeld voortdurend afvragen of je wel goed genoeg bezig bent en wat anderen van je denken. Het is niet zozeer het streven naar perfectie dat gepaard gaat met overmatige stress en uitputtingssyndromen maar wel het zich zorgen maken over perfectie, het zelfkritisch perfectionisme. Het is dus niet gewoon mensen erop wijzen om het wat rustiger aan te doen maar hen helpen om milder te zijn voor zichzelf. Maar ook doorgedreven kwaliteitsbeleid op het werk kan een reden van overbelasting zijn. Registritis of evaluitis geeft mensen de indruk dat hun gezond verstand en hun competenties niet meer vertrouwd worden waardoor hun werkplezier fel afneemt. Ze geloven niet meer dat wat ze moeten registreren de kwaliteit van hun werk verhoogt. Ze hebben het gevoel niet ernstig genomen te worden in hun competenties en hun goede bedoelingen. De druk die dat veroorzaakt, maakt dat dat ze uitgeput raken, cynisch worden en beginnen te twijfelen over hun eigen capaciteiten.


Leraren die bij Stephan Claes op consultatie komen melden niet dat ze hun vak beu zijn of dat ze het contact met jonge mensen niet meer leuk vinden. Ze geven ook niet aan dat hun collega’s hen het bloed van onder de nagels halen. Ze zijn doodmoe van de druk die ze voortdurend voelen door de administratieve overlast, het registreren en evalueren, en vooral door het gebrek aan vertrouwen dat ze ervaren vanwege directies, overheden en ouders.
— De Gestreste Samenleving

De mogelijkheid om onszelf te ontwerpen is fantastisch maar we zijn daarbij wel degelijk aan beperkingen onderworpen zoals onze aanleg en onze talenten. Het feit dat levenskeuzes, die vroeger in grote mate bepaald werden door maatschappelijke en sociale regels, nu bij de persoon zelf komen te liggen, maakt dat het individu voor de verantwoordelijkheid geplaatst wordt om te ontdekken wie hij eigenlijk is en wat bij hem past. Dat op zoek gaan naar de eigen identiteit kan de persoon die zich gaat spiegelen aan anderen, onzeker en kwetsbaar maken. Mensen willen er immers bij horen en zijn geneigd om te denken dat hun waarde bepaald wordt door wat anderen over hen denken. Als anderen hen bevestigen in hun keuzes en gedrag, zijn ze goed bezig. De goed- of afkeuring van anderen over ons en doen kan een nuttige leidraad zijn. Maar tegelijk een valstrik als we er ons laten door leiden en het verlangen koesteren om anderen te overtroeven. Dan dreigt het in sommige gevallen een (zware) verplichting te worden.

De wil om zich te kunnen projecteren in de toekomst. Ons mentaal welzijn hangt niet alleen af van onze huidige situatie of van wat we in het verleden hebben meegemaakt maar ook van de vraag hoe we onze toekomst zien, als veilig of als bedreigend. Het creëren van een algemeen gevoel van uitzichtloosheid vanuit doemdenken over het klimaat en andere problemen draagt bij tot een verhoogd stressniveau bij mensen die daar gevoelig voor zijn. Optimisme is volgens de schrijver niet alleen een morele plicht, het is een psychologische noodzaak.

Professor - doctor Stephan Claes

Wat kunnen we eraan doen?

Je kunt je stressysteem gezond houden via lichaamsoefeningen, een gezond dieet, een regelmatig slaappatroon, matig tot minimaal alcoholgebruik en niet roken. Door fysiek te bewegen komen endorfines vrij, wat pijnklachten kan verminderen en je slaap kan verbeteren. Je moet niet noodzakelijk meer slapen of op een vast uur in bed kruipen maar gewoon beter slapen, dieper, meer ontspannen. Mindfullness kan daarbij helpen. Door met aandacht te kijken naar wat er zich in je lichaam en geest afspeelt, kunnen mensen terugvinden wat ze verloren waren: contact met hun eigen lichaam, emoties en gedachten. Ze voelen opnieuw wat zich in hun lichaam en geest afspeelt, mild en niet-oordelend. Je kan ook tot meer spierontspanning komen door relaxatie of ademhalingsoefeningen. De auteur is er zich wel van bewust dat het niet is door enkele sessies te volgen dat je in staat bent om dit vlot toe te passen in je dagelijkse praktijk. Het vergt discipline – zeker als het terug wat beter gaat – om deze technieken en oefeningen vol te houden.

Daarnaast zijn er ook heel wat mogelijkheden om je lichaam te monitoren. Het systematisch meten van parameters zoals hartslag, hartritmevariabiliteit, huidtemperatuur, huidgeleiding en ademhalingsfrequentie kan een indicatie geven voor de biologische stressrespons. Dus in principe kun je ook zo je stress reguleren. Maar ook dat heeft nog zijn beperkingen.

Vergeten vaardigheden

Stephan Claes kijkt in het boek ook naar de maatschappij. Hij vindt dat we een brede reflectie nodig hebben waarin experten in arbeid, opvoeding en onderwijs, antropologen, filosofen en werkers uit het levensbeschouwelijke veld, mee betrokken worden. Een verandering van de maatschappij is maar mogelijk vanuit een veranderende kijk op de wereld van de mensen die de maatschappij vormen. Hij komt uit bij vergeten vaardigheden. Vaardigheden die al eeuwen bestaan en die ons nu meer dan ooit van pas komen.

1) Mededogen: in eerste instantie voor het eigen lichaam: begrip hebben voor het feit dat de druk voor het lichaam te groot is geweest en dat het tijd en rust moet krijgen om te herstellen. Dat lichaam niet meer zien als een te bedwingen hindernis maar als een waardevolle bondgenoot. Daarnaast ook mededogen voor jezelf als persoon. De mate waarin we geneigd zijn om op moeilijke momenten vriendelijk en mild te blijven voor onszelf en aan zelfzorg te doen. Zelfmededogen beschermt tegen negatieve mentale toestanden zoals angst en depressiviteit, leidt tot minder negatieve gedachten, tot minder piekeren en tot minder schuld- en schaamtegevoelens. Deze vaardigheid kan je aanleren en ontwikkelen. Tot slot ook mededogen voor anderen.

2) Zelfkennis: jezelf aanvaarden met al je beperkingen. Dat betekent soms afstand doen van lang gekoesterde doelen en verlangens. De opdracht is om van je troon af te komen, je eigen begrenzingen ruiterlijk te aanvaarden en er vrede mee te nemen. Met de nodige mildheid maar met de voeten op de grond. Nederigheid met vertrouwen, zelfzekere bescheidenheid, weten wat je kunt en wat niet. Opvoeding en onderwijs dienen om kinderen te leren ontdekken waar ze goed in zijn maar ook waar ze niet goed in zijn.

3) Vergeving: kunnen vergeven leidt ertoe dat het stresssysteem minder fel reageert op allerlei prikkels, zeker die welke te maken hebben met het geleden onrecht. Kunnen vergeven is essentieel, niet alleen vanuit ethisch standpunt maar om lichamelijk en geestelijk gezond te blijven. Dat kan op voorwaardelijke en onvoorwaardelijke wijze. De auteur krijgt in zijn praktijk vaak te horen dat een gemiste promotie een negatieve impact heeft op het stressniveau van een patiënt. Die voelt zich tekort gedaan omdat een collega de job gekregen heeft. Een optie die bij haar of hem meestal niet opkomt is dat die collega misschien wel over bepaalde competenties beschikt die cruciaal zijn voor die job en die hij of zij zelf in mindere mate heeft. Je collega kunnen vergeven en haar of hem steunen is essentieel om terug je draai te vinden in je werk en er weer bovenop te komen. Daarbij moet je volgens de auteur ook het moeilijkste van allemaal kunnen: jezelf vergeven.

4) Dankbaarheid voor wat er is. Het waarderen van anderen, de focus op wat je wel hebt, verwondering over het mooie van de natuur, de neiging om anderen in woord en daad te bedanken, het belang van af en toe stil te staan en blij te zijn met wat er is, je regelmatig realiseren hoeveel geluk je hebt gehad in vergelijking met veel anderen. Dankbaarheid zorgt voor een meer positieve stemming en beschermt tegen depressie. De auteur raadt aan om een lijst van dingen te maken waarvoor je dankbaar bent. Het lijkt zeer eenvoudig maar het helpt bijna altijd. Als we het allemaal op een rijtje zetten, hebben we meestal heel veel om te bedanken.

Conclusie

‘De gestreste samenleving’ is een zeer onderhoudend en lezenswaardig boek. Door de vele geanonimiseerde casussen uit zijn eigen psychiatrische praktijk is het boek zeer concreet. Stephan Claes schrijft vlot en richt zich doorheen het boek continu tot de lezer. Je kunt de vele inzichten ook heel goed toepassen in de onderwijscontext. En op die manier technieken en tools in handen krijgen om jezelf en collega’s proactief te helpen. Uitermate belangrijk in een sector die zo onder druk staat. ‘De gestreste samenleving’ is uitgegeven bij LannooCampus.





Wat we kunnen leren van basisschool De Driesprong te Maldegem

We gingen op 24 januari met 21 onderwijsprofessionals uit de EduNext leergemeenschap basisonderwijs op bezoek bij GO! De Driesprong te Maldegem.

EduNext leergemeenschap basisonderwijs op schoolbezoek

Deze Oost-Vlaamse basisschool telt 400 leerlingen en een 35-tal leraren. De school ging de jongste 10 jaar door een transformatie. De aanleiding hiervoor was een stijgende nood aan differentiatie en het gevoel om altijd tekort te schieten. Door knelpunten op de klasvloer uit te spreken, ontwikkelden ze gezamenlijk een nieuwe visie waarbij ze de leerlingen vanaf het begin betrokken.

Big 5

Het schoolteam kwam samen tot vijf focuspunten:

1. Atelier

o In de namiddag doen de leerlingen projectwerk via coöperatieve werkvormen.

o De groepen bestaan uit jongere en oudere kinderen, geclusterd per graad.

o Elke leerkracht heeft een talent mogen uitwerken voor de atelierwerking, waarbij hij of zij een domein konden kiezen. Ook voor muzische vorming verdeelden ze de domeinen .

o In de atelierwerking ligt de nadruk op doen, ontdekken en veel naar buiten gaan.

2. Outdoor

o Buiten leren door te ontdekken en spelend te leren en niet eenvoudig binnenactiviteiten buiten uitvoeren.

o Er komt een nieuwe speelplaatsomgeving waarin de school de buitenklassen zal integreren.

3. Tweekracht

o Dit concept hebben ze parallel aan de atelierwerking uitgewerkt en begon met de vraag van twee leerkrachten die parallel lesgaven.

o Door een kleine ingreep, zoals een gat in de muur en een deur, maakten ze samen lesgeven mogelijk.

o Tweekracht gaat verder dan co-teaching; de twee leraren zijn samen verantwoordelijk voor één groep leerlingen.

o Eén leraar is gespecialiseerd in wiskunde (ijsbergrekenen: vertrekken vanuit het concrete om dan naar het abstracte te gaan), de ander in taal.

o Voor het 1e tot en met het 3e leerjaar werken de leraren samen een week- en dagplanning uit. De dag begint met instructie voor taal en wiskunde, waarna ze wisselen. Leerlingen die de instructie niet nodig hebben, kunnen zelfstandig aan de slag waarbij beide leraren coachen.

4. Digitaal-ICT

o De leraar verantwoordelijk voor wiskunde in het 4e leerjaar is in de namiddag pedagogisch ICT-coördinator en leert andere leraren hoe ze met ICT kunnen werken.

o De school heeft gekozen voor Apple vanwege de duurzaamheid. Elke leerling heeft vanaf het 4e leerjaar een eigen toestel waardoor een digibord niet nodig is. Leerlingen volgen op hun scherm en krijgen directe feedback via Snappet.

o Het gebruik van Snappet vervangt handboeken; leerlingen vullen oefeningen in en krijgen meteen feedback, waardoor ze kunnen reflecteren en hun eigen cursus maken.

o Ze hebben gekozen om enkel met een beamer te werken en op eigen toestellen (Apple) te noteren. Alle leraren en leerlingen hebben dezelfde toestellen.

o In het 1e en 2e leerjaar zijn interactieve borden wel belangrijk om de beweging van het schrijven te zien.

o De school zorgt ook voor interne workshops om leraren bij te scholen in het gebruik van de iPad.

o De school heeft een leerlijn computationeel denken ontwikkeld van kleuterklas 1 tot en met leerjaar 6.

o Alle scholen van de scholengroep hebben budget verzameld om een IT-lab te maken. Ze ondersteunen leraren om hiermee aan de slag te gaan.

5. List lezen

o Moeizaam traject met ongelooflijke effecten.

o Er is een werkgroep List met kartrekkers uit elke graad.

o Er is een vast rooster voor List, elke ochtend na de zachte landing.

o Ze hebben de klasbibliotheken rijk ingericht en werken samen met de openbare bibliotheek. Boekpromotie en leesactiviteiten zijn gericht op verschillende leerjaren.

o Interactief voorlezen bij peuters en kleuters gebeurt in overeenstemming met de verschillende hoeken in de klas. De leraren gebruiken gevarieerde prentenboeken in samenwerking met de bibliotheek. Ook kleuters doen mee aan de leesjury. De kinderen genieten van het lezen en het doen alsof, waarbij materiaal, ruimte en inrichting een rol spelen.

o In het eerste leerjaar ligt de focus op boekpromotie. Elke week wordt er een nieuw boek van de week geïntroduceerd. De leerlingen maken kennis met de klasbibliotheek en er zijn voorleesmomenten. Na nieuwjaar begint het hommelen, waarbij dagelijks tien minuten wordt gelezen. Twee dagen per week lezen oudere leerlingen, ouders en grootouders voor. AVI-lezen wordt hierbij geïntegreerd.

o In het tweede leerjaar wordt lezen gekoppeld aan spelling. Van het derde tot en met het zesde leerjaar wordt er vier keer per week gelezen. De leerkracht doet aan boekpromotie door een stukje voor te lezen en een leesopdracht te geven. Daarna lezen de leerlingen twintig minuten in hun eigen boek. Minstens één keer per week is er een miniles verbonden aan het voorlezen.

o Een uitgebreide bibliotheek, ingericht in de gangen, is van groot belang. Leraren moeten de boeken kennen en de doelen geïntegreerd realiseren via List. Ze gebruiken de boeken niet alleen voor taal, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld in de ateliers.

o De kinderen maken een boekportfolio met de titel, een bladwijzer en een foto van het gelezen boek. Ze geven aan welk boek ze het leukst vonden, waarna de leraren hierover in gesprek gaan met de leerlingen. Zo hebben de leraren zicht op de doelen en zetten ze in op herkenning. AVI-afname gebeurt door de taalankers en de resultaten komen in het zorgsysteem. Ze werken klasdoorbrekend en op niveau. Boeken zijn altijd en overal zichtbaar.

o Voor de professionalisering van leraren gebruiken ze ICT. Ze hebben een WhatsApp-groep van taalankers waarin leraren alle kennis over de boeken delen en elkaar vragen kunnen stellen. Ze gebruiken ook Apps zoals Hebban en Goodreads, Instagram-accounts en sites met "rijke teksten".

o Er is een link met internationalisering, waarbij ze samen een sprookje herwerken. Er is ook een link met ICT, waarbij ze verhalen vertellen met behulp van ICT. De Schatkamerbende leest 's middags in hun boek.

o Het taalanker heeft de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling, voorbereiding en evaluatie van het domein taal. Andere leraren zijn betrokken en coachen de kinderen bij alle domeinen. Ze overleggen na school en er sturen veel berichten naar elkaar.

Verdere aanpak

Internationalisering

o Internationalisering is geen doel op zich maar een manier om de visie sterker uit te werken.

o Evi is zorgcoördinator en internationaliseringscoördinator. De meerwaarde van internationalisering is er zowel voor de leerkracht als voor de leerlingen.

o Samenwerking met leraren uit verschillende landen aan projecten voor de leerlingen. Leerlingen van de 3e graad kunnen zich kandidaat stellen om mee te gaan op mobiliteit.

o Ze benaderen internationalisering vanuit het kind, met alle beslissingen in functie van de leerlingen. Het vraagt veel administratie, maar het biedt een bredere blik op onderwijs en gedeelde uitdagingen. Hierdoor ontstaat een nieuwe dynamiek in het schoolteam en dragen ze als team alle inspanningen.

o Mobiliteit voor leerkrachten werkt vanuit de visie (vb. i.f.v. List lezen) en biedt de mogelijkheid om zich volledig onder te dompelen in een thema. Het team neemt het werk over van afwezige collega's. Dit vraagt veel organisatie maar iedereen springt voor elkaar in.

Differentiatie: via Snappet werken leerlingen op hun eigen niveau en krijgen ze directe feedback.

Leraren: er is geen aparte leraar lichamelijke opvoeding waardoor een FTE beschikbaar komt. Leraren zijn gekoppeld aan groepen kinderen in plaats van klassen, wat flexibiliteit biedt.

Innovatie: tijd maken voor nascholing en fouten mogen maken. Er is ondersteuning van de scholengemeenschap en van de coördinerend directeur.

Community: de keuze voor Apple creëert een eigen community. Leerlingen krijgen de toestellen niet mee naar huis.

Wat vinden de bezoekers van deze school?

Exit kaartjes na een schoolbezoek: schitterend idee! De aanwezigen mochten na afloop feedback geven waarna ze de kaartjes aan het team kunnen laten zien en hen zo nog verder te motiveren!

Een greep uit de feedback:

📚 'Dank je wel, was zeer interessant. We gaan tijdens onze pedagogische studiedag aan de slag om een LIST verhaal uit te werken en te implementeren. Fijn om te zien dat leerlingen en leraren hier veel leesvreugde uit halen'

💡 'LIST lijkt ons een grote meerwaarde. Durven out-of-the-box denken betreffende je schoolorganisatie. Snappet, we zoeken de mogelijkheden verder uit. Hoe Erasmus bepaalde weerstanden kan ombuigen'

💗 'Dank je wel, Nina. Je verhaal is inspirerend. Feit dat je je teamleden betrekt om ons dit te vertellen, toont dat jullie visie en keuzes gedragen worden door het hele team. Ik denk dat het hier fijn is om te werken'

🧒 'Leuk om te zien hoe een warm team jullie zijn en het kind steeds centraal zetten in jullie werking'

👀 'Zoveel visie, zoveel inspiratie, zoveel passie, zoveel engagement, zoveel leerkracht voor en door de kinderen. Ik heb genoten en neem zeker nog contact op'

📕 'Heel mooie schoolwerking. Vaak zien we scholen die een light versie van LIST promoten. Dat is bij jullie zeker niet het geval. Ik neem ook talenten en tussendeuren mee'

👍 'Genoten van de inspirerende verhalen: LIST, ICT en Internationaal. Hier wordt een visie uitgeschreven waar er verder wordt nagedacht dan één jaar. Fijn om te zien dat de directeur investeert in haar leraren, gelooft in haar leraren, hen complimenteert. Hier zou ik graag werken'

👨‍👨‍👦‍👦 'Knap hoe jullie bevlogen leraren vertellen over het traject dat de school loopt. Het werken met groepen in plaats van met klassen is heel inspirerend'

🔥 'Wat een enthousiasme, de goesting spat eraf. De leerkrachten hun motor wordt aangedreven door directie en enkele trekkers. Zin om met enkele ideeën aan de slag te gaan. LIST en visie leerlingvolgsysteem neem ik mee'

🙏 Dank je wel voor dit verslag, An Godart. Dank je wel voor de organisatie, Peter Van de Moortel!

DIRECTIE ZELF BEZIG HOREN?

Op woensdag 26 februari om 10.30 brengt directie Nina Beeckmans tijdens Sett Vlaanderen in Mechelen samen met Filip Bisschop en Filip Van Vooren een lezing over digitale onderwijstransformatie met Erasmus+

Ook mee op schoolbezoeK?

Volg onze Linkedin pagina: https://www.linkedin.com/company/edunext-vzw/ of abonneer op onze nieuwsbrief. Inschrijven kan onderaan elke pagina van de EduNext website.





Kernprofiel voor schoolleiderschap in het Vlaamse Onderwijs - visueel voorgesteld

In het Vlaamse onderwijs speelt schoolleiderschap een cruciale rol in het bieden van kwaliteitsvol onderwijs. Het kernprofiel voor schoolleiderschap biedt een duidelijk kader voor de verwachtingen die we aan schoolleiders stellen. Sterke schoolleiders ontwerpen niet alleen strategische visies, ze ontwikkelen ook hun schoolteam en stellen leerlingen centraal .

Hoofdcomponenten van het kernprofiel:

1. Definitie van Schoolleiderschap

Schoolleiderschap is gericht op het verbeteren van de leeromgeving en de kwaliteit van onderwijs, vanuit een duidelijke morele en professionele basis.

2. Bouwstenen

o Waarden: eerlijke en integratieve principes die de basis vormen voor een schoolleider

o Persoonsgebonden eigenschappen: essentiële eigenschappen zoals optimisme, communicatievaardigheden en probleemoplossend vermogen die een schoolleider nodig heeft

o Leiderschapspraktijken: vijf belangrijke pijlers voor schoolleiders:

1. Richting geven aan de schoolvisie;

2. Team ontwikkelen en motiveren;

3. De schoolorganisatie efficiënt vormgeven;

4. Externe relaties en netwerken opbouwen;

5. Kwaliteitsvol onderwijs waarborgen.

Functie van het Profiel:

Dit kernprofiel dient als een referentiekader voor schoolleiders, schoolbesturen en alle betrokkenen in het onderwijsveld. Het heeft als doel om schoolleiders te ondersteunen in hun rol, hun ontwikkeling te stimuleren en hen te inspireren om effectievere onderwijsomgevingen te creëren.

Dit profiel bevestigt de belangrijke rol van schoolleiders in het onderwijs en hun invloed op de leerresultaten van hun leerlingen.

Het ‘Kernprofiel voor Schoolleiderschap in het Vlaamse Onderwijs’ werd ontwikkeld onder leiding van prof. Dr. Geert Devos, doctor en de sociale wetenschappen en verbonden aan de vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent, waar hij de onderzoeksgroep BELLON leidt. In de werkgroep die het kernprofiel ontwikkelden zaten vertegenwoordigers van de inspectie, de onderwijsnetten, de vakbonden en het ministerie van Onderwijs en Vorming.

visual

Collega Evelien Moens maakte deze mooie visual. Handig om op te hangen in je bureau of in de leraarskamer. Stuur een mail naar evelienmoens@edunext.be voor een printbare versie.


Leidende pedagogische principes als dagelijks kompas voor je school

Je kunt als school een mooie visie hebben. Als je daarnaast niet over een gemeenschappelijk pedagogisch kader beschikt, dan is het heel moeilijk om die visie te realiseren, om een consistent schoolbeleid te ontwikkelen en om gezamenlijke doelen te definiëren. Een manier om tot een gemeenschappelijk raamwerk te komen is om samen met het schoolteam leidende pedagogische principes te ontwerpen. Zij vormen de vertaling van de schoolvisie en schooldoelen naar de dagelijkse pedagogie en didactiek. We gaan er in deze blog van uit dat de visie en doelstellingen van de school duidelijk zijn. Zijn ze dat nog niet of niet meer, lees dan eerst dit artikel.

Wat zijn leidende pedagogische principes?

• Zijn een pedagogisch-didactische vertaling van de visie en de doelstellingen

• Maken de essentie uit van de toekomstige pedagogisch-didactische aanpak

• Bieden een leidraad voor toekomstige dagelijkse onderwijsactiviteiten

• Vormen samen één integraal, consistent en versterkend geheel

• Zijn gelijk voor de hele school

• Kunnen anders zijn in uitvoering afhankelijk van klas of graad

Waarom leidende pedagogische principes?

- Ze maken de visie en doelstellingen heel concreet en tastbaar

- Ze zorgen voor één samenhangend, consistent en versterkend verhaal

- Ze scheppen duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur bij leerlingen en ouders en dit onafhankelijk van vak of leraar

- Ze vergemakkelijken de realisatie van verticale leerlijnen

- Ze dagen het schoolteam uit om hun onderwijspraktijk verder te onderzoeken

- Zij nodigen uit tot een sterkere samenwerking tussen leraren

- Ze kunnen zorgen voor een meer gerichte professionalisering

Hoe BEDENK je leidende pedagogische principes?

Een van de manieren is om het EduNext transformatierad als denkmodel te gebruiken. Daarbij ga je samen met het lerarenteam na hoe je voor elk van de wielen van het transformatierad je visie en doelstellingen concreet kunt vertalen in leidende pedagogische principes. Bijvoorbeeld door in eerste instantie de bestaande patronen in kaart te brengen en mogelijke alternatieven te formuleren:

EduNext transformatierad

Met de resultaten kun je daarna per wiel een 3 tot 5 principes bepalen. Goed gedefinieerde leidende principes zijn voldoende concreet, dagen uit, bieden richting en geven toch genoeg ruimte om er een draai aan te geven in de klas. Meestal werk je van grof naar fijn. Met een kernteam een voorzet geven en daarna feedback verzamelen van het schoolteam. Om die weer te verwerken en terug voor te leggen. Tot er geen fundamentele bezwaren meer zijn en iedereen er zich erachter kan scharen.

Voorbeelden van leidende pedagogische principes

- Leerinhoud: we gaan bij de start en/of einde van de les het lesdoel en het belang ervan verwoorden, visualiseren en bespreken

- Leervorm: we leren onze leerlingen stap per stap zelfregulerend te leren

- Leerproces: onze leraren zullen leerlingen stimuleren om geleidelijk aan verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces, waarbij ze leren keuzes te maken en over hun voortgang en inzet te reflecteren.

- Leertijd: we benutten de lestijd optimaal door verkorte instructie, efficiëntere oefentijd, werktijd, onderzoektijd en vermijden nutteloos wachten

- Leeromgeving: we gaan buitenruimtes, leesruimtes en werkruimtes creëren om het leren breed te stimuleren

- Leernetwerk: we gaan actief op zoek naar duurzame samenwerkingen met vrijwilligers, gastdocenten en externe partners om de leerervaring van leerlingen te verrijken.

- Leermateriaal: we gaan kritisch kijken naar de beschikbare leermaterialen en plukken daaruit de voor ons geschikte lesmaterialen in plaats van te kiezen voor één specifieke methode

- Leerorganisatie: we willen sterke samenwerkingsverbanden creëren tussen de verschillende klas- of leergroepen in onze school

Reeds geruime tijd waren we in onze school aan het nadenken over het scherp stellen van onze pedagogische visie. Omdat we wat bleven hangen in het maken van doordachte keuzes of het helder maken van ons pedagogisch project wilden we ons hiervoor extern laten begeleiden. Tijdens het schooljaar 2023-2024 gingen samen met EduNext in zee. Een pedagogische studiedag en een aantal intervisies later blikken we tevreden terug op dit traject.
Neen, we hebben geen kant-en-klaar concept gekregen maar we zijn in team gegroeid naar het scherp stellen van onze finale doelen als leerling – als leraar – als school. Die finale doelen resulteerden in leidende pedagogische principes waarmee we dit schooljaar sterk mee aan de slag gaan. Dit traject bracht ons duidelijkheid en is ons kompas geworden.
Bij het brainstormen of nemen van beslissingen met het team nemen we telkens dit kompas bij de hand. Deze toetssteen brengt dus rust en duidelijkheid. Natuurlijk is dit een dynamisch gegeven en zullen we ook de principes zelf blijvend onder de loep nemen. Bedankt EduNext om ons daarin zo accuraat als mogelijk in te begeleiden.
— Gonda Lootens / Nele Peeters (directies VBS Beke)

Hoe draagvlak creëren?

Het is belangrijk om het hele schoolteam van bij het begin te betrekken. Leidende pedagogische principes kunnen alleen maar werken als de collega’s erachter staan. Dat wil niet zeggen dat ze elke principe nu al kunnen toepassen maar wel dat ze dat op termijn willen kunnen. Bepaalde leidende pedagogische principes kunnen bij leraren immers angst oproepen omdat ze nu nog niet helemaal haalbaar zijn, omdat ze zich nog niet competent genoeg voelen of omdat ze nog ervaring moeten opdoen. Coaching is daarbij heel belangrijk, zowel door de collega’s als door directie. Daarom is het zinvol om deze principes in de toekomst te formuleren (bijvoorbeeld: over drie jaar in 2028). Dat geeft leraren de tijd om zich deze principes eigen te maken. Bijvoorbeeld door erover te lezen, door een nascholing te volgen, door ze samen met collega’s in de klas uit te proberen, door bij een andere school te gaan kijken, door een expert uit te nodigen …

Tijdens het bedenken en vormgeven van deze principes hou je ook best telkens je doelstellingen voor ogen en check je of je via deze leidende pedagogische principes je visie wel degelijk realiseert. Eens het schoolteam het eens wordt over de leidende pedagogische principes, vormen ze je kompas tijdens je dagdagelijkse onderwijs. Een volgende stap is dan pilootprojecten of leerlabo’s opstarten om te zorgen dat de leidende pedagogische principes effectief en efficiënt op de klasvloer landen. Daarover meer in een volgende blog.

Wil je ook leidende pedagogische principes voor jouw school?

En kun je daarbij deskundige hulp gebruiken? Stuur een mail naar dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448.




Van individuele opleidingen naar gezamenlijke competentieontwikkeling

De uitdagingen in onderwijs zijn van die aard dat je het als leraar alleen niet meer kunt bolwerken. Heel wat scholen zijn ervan overtuigd dat je het als één team moet aan pakken. Het is dus ook logisch dat je dat doortrekt naar opleidingen toe en evolueert naar gezamenlijke ontwikkeling van competenties.

Tijdens een tweejarig Vlaio praktijkonderzoek, deden we een diepte-interview met 28 directies uit basis- en secundair onderwijs. We vroegen hen welke competenties volgens hen nodig hebben om hoog kwalitatief onderwijs te kunnen realiseren. Daarnaast deden we een uitgebreide literatuurstudie, hielden we onze bevindingen tussentijds tegen het licht via een intervisiegroep uit het werkveld en leerden we via onze begeleidingen op de schoolvloer welke kennis, vaardigheden en attitudes leraren nodig hebben om als team samen een sterke onderwijskwaliteit te kunnen realiseren. We kwamen uit op 11 competenties:

Kenniscompetenties

Sommige scholen wachten voorlopig met de nodige veranderingen in te voeren omdat hun leraren nog niet over bepaalde basiscompetenties beschikken om gewoon al goed les te kunnen geven, laat staan dat ze dat de volgende stap zouden kunnen zetten. Drie belangrijke kenniscompetenties voeden elkaar.

Didactisch handelen

De manier waarop de leerstof het best kan onderwezen worden. Zoals leerlingen in de zone van naaste ontwikkeling kunnen brengen, in staat zijn om verkorte instructies zonder kwaliteitsverlies te ontwerpen of vakoverstijgende leerinhouden slim kunnen samenstellen. Leraren moeten ook het metacognitieve niveau van hun handelen kunnen ontwikkelen. Aanvullend op hun lespraktijk samen met collega’s kunnen reflecteren in welke mate hun les heeft gewerkt en waarom. Daarop kunnen bijsturen en zo theoretische kennis contextualiseren en koppelen aan hun eigen lespraktijk.

In welke mate beheersen onze collega’s de bouwstenen van effectieve didactiek?

Breinvriendelijk leren

Stel dat je als leraar niet goed zou weten hoe het brein van je leerlingen werkt. Hoe kun je dan goed lesgeven? Eén facet daarvan is weten dat leerlingen over een denkend/bewust brein en een associatief/onbewust brein beschikken. Het onbewuste brein is zeer belangrijk voor het verwerken van leerstof. Het werkt op de achtergrond, op momenten dat leerlingen niet bewust aan het nadenken zijn. Leraren moeten dus weten dat ze het brein van hun leerlingen af en toe rust moeten gunnen. Vanuit dat oogpunt is het goed dat leerlingen tijdens de speeltijd hun brein niet actief belasten, bijvoorbeeld door met hun GSM bezig te zijn. Tijdens het spelen of met elkaar praten, kunnen ze onbewust belangrijke verbanden leggen over de leerstof die ze eerder gezien hebben. Daarnaast gebruikt het denkend brein veel energie. Daarom kunnen leraren leeractiviteiten waarbij leerlingen veel aandacht en denkvermogen nodig hebben, het best in de ochtend inplannen. Bijvoorbeeld cognitieve vakken.

In welke mate hebben leraren inzichten in hoe het brein van hun leerlingen evolueert met hun leeftijd?

Zelfregulerende vaardigheden

Heel wat leraren denken dat leerlingen geen eigenaarschap over hun leren kunnen opnemen. Leerlingen moeten dat inderdaad leren en leraren kunnen hen daarbij helpen. Dat kan door aan hun zelfregulerende vaardigheden te werken. Maar even goed is dat belangrijk voor het lerarenteam. Als je goed wil samenwerken met elkaar zijn, dan zijn emotieregulatie, impulscontrole, respons-inhibitie, beschikken over een goed werkgeheugen, aan een taak kunnen beginnen, goed kunnen plannen en time-management belangrijke vaardigheden. En ook bij volwassenen zijn die vaardigheden niet altijd ontwikkeld, temeer omdat daar vroeger op school geen aandacht aan werd besteed.

In welke mate beschikt het lerarenteam zelf over sterke zelfregulerende vaardigheden?

Vaardigheidscompetenties

Elkaar kunnen coachen

Als je leerlingen eigenaarschap wil geven over hun leren en verwacht dat leraren hen daarbij goed begeleiden, dan is het essentieel dat het ganse schoolteam over voldoende coachingsvaardigheden beschikt. Toen ze in de vrije basisschool in Blankenberge in grote units gingen werken, kregen de alle leraren een meerdaagse opleiding in coaching. Aangezien ze het geleerde daarna meteen konden toepassen, was het leereffect groot. Ga dus eerder voor een vormingstraject in plaats van een opleidingsmoment. Zorg voor teamtijd waarin leraren samen kaders en inzichten kunnen opdoen, om het geleerde toe te passen, erop te reflecteren en te leren van wat werkt of niet. Op die manier schep je voorwaarden om te leren en te groeien en leren leraren elkaars potentiële kwaliteiten vrijmaken.

In welke mate staan leraren open voor coaching van collega’s?

Feedback kunnen geven en ontvangen

Om een lerende organisatie te worden, is bij het schoolteam een mindset nodig om continu op zoek te gaan naar feedback. Daarbij is de eerste stap om feedback niet langer te zien als iets negatief of als een evaluatie. Zo legt de ontvanger van de feedback de oorzaak van zijn falen niet buiten zichzelf. Uitzoeken waarom iets minder goed ging en hoe dat in de toekomst anders aan te pakken. Maar alles begint natuurlijk met vertrouwen en eerlijkheid. Door elkaar veel waarderende feedback te geven, kunnen leraren een sterke voedingsbodem leggen waarna ze in tweede instantie ook meer open zullen staan voor corrigerende feedback.

In welke mate ervaren collega’s feedback eerder als kritiek?

Systeemdenken

Een school is een levend ecosysteem waarbij alles met elkaar verbonden is. Leraren moeten in staat zijn om het overzicht te behouden en tegelijk ook kunnen inzoomen. De kunst bestaat erin om die twee met elkaar te verbinden.  Door het geheel te leren zien in plaats van de onderdelen afzonderlijk, kun je patronen en relaties ontdekken. Als onderwijsprofessional maak je deel uit van het ecosysteem. Meer nog, je hebt er een rol in en je kunt er ook invloed op uitoefenen. Door regelmatig te kijken naar het groter geheel en de relaties tussen de verschillende elementen, vergroot je de impact op lange termijn, kom je tot betere besluiten en meer effectieve acties.

In welke mate evolueren jullie van korte termijn branden blussen naar duurzame oplossingen op lange termijn?

Over deze en andere competenties kun je meer lezen in De ultieme gids voor transformatie van je school .

Hoe kun je aan deze teamvaardigheden werken?

Het eerste inzicht is om te evolueren van individuele opleidingen naar gezamenlijke competentieverwerving. Het blijft natuurlijk belangrijk dat leraren zichzelf individueel blijven nascholen maar de hefboom vergroot als ze dit samen in team doen. Dat heeft vaak een groter effect. Zeker als ze samen gaan onderzoeken, ideeën uittesten en hun bevindingen ook met elkaar communiceren.

De valkuil bestaat er in om aan al deze vaardigheden tegelijk te willen beginnen. Of om er te weinig structuur of opvolging in te hebben zoals een topspreker op je pedagogische studiedag uitnodigen en daarna niet de link leggen met de toepassing ervan in de klas. Het is daarom belangrijk om een selectie te maken van de teamvaardigheden die het meest prioritair zijn voor jullie toekomstig schoolproject en om daarvan een plan van aanpak te maken.

hoe weet je nu op welke vaardigheden je gaat focussen?

Je hebt als directie, beleidsmedewerker of innovatieve leraar wellicht een vermoeden waar je school goed op scoort en waar er groeikansen zijn. Maar jouw perceptie komt niet noodzakelijk over de hele lijn overeen met die van je collega’s. Daarnaast kun je ook een aantal blinde vlekken hebben. Het is dus goed om eerst een gezamenlijk beeld over de huidige competenties in het schoolteam te hebben om daarna te kijken welke de zinvolle focuspunten voor de toekomst zijn.

Dit kan evntueel via een vaardigheidsscan. EduNext heeft daarvoor een vragenlijst ontwikkeld die je samen met een aantal collega’s kunt invullen. Daarbij schaal je je per vaardigheid in op 4 niveaus: zwak, matig, sterk, uitmuntend.

Door telkens voorbeelden of verklaringen toe te voegen aan je score, krijg je een overzicht hoe sterk je al scoort op elk van de vaardigheden. Door nadien de scores en vooral de voorbeelden en verklaringen te analyseren en te interpreteren, kom je tot een gezamenlijk beeld. De gesprekken die collega’s daarbij voeren zijn van onschatbare waarde. Daarna kun je er samen - bijvoorbeeld door erover te stemmen - enkele elementen uitkiezen en er verder op verdiepen. Dat kan via de voorbeelden die het team samen gegeven heeft maar ook door andere inspiratie toe te voegen. EduNext heeft daartoe rubrics ontwikkeld. Deze bevatten per element een aantal criteria en geven via indicatoren op elk van de vier niveaus mogelijke invulling.

Zo kom je per gekozen element tot een actieplan. Dit bevat een aantal concrete elementen om voor de gekozen vaardigheden als team een niveau te groeien. Voor zelfregulerende vaardigheden zou dit mogelijke acties kunnen zijn:

  • Enkele personen van het team een intensieve opleiding laten volgen

  • Een kennismakingssessie voor het hele team organiseren

  • Teamtijd creëren voor het schoolteam voor de teamvaardigheid zelfregulerende vaardigheden

  • Een leerlijn zelfregulerende vaardigheden ontwikkelen

  • Workshops tijdens pedagogische studiedagen en pv’s organiseren

  • Samen met leerlingen zelfregulerende vaardigheden in de hele school visualiseren

  • Sterke voorbeelden een podium geven

  • Regelmatig reflectiemomenten inbouwen

Het komt er op aan om met volgehouden aandacht en inspanning samen sterker te worden in een bepaalde vaardigheid. In een meerjarenplan kun je dan vastleggen om elk jaar op één vaardigheid grondig en duurzaam een niveau te stijgen.

samen met JE team een vaardigheidsscan doen?

Dit houdt in dat we de deelnemers – tussen de tien en de twintig – voorafgaand aan de scan goed briefen. Ze krijgen dan een Survey Monkey vragenlijst die ze individueel invullen (scoren en argumenteren). Ze hebben daarvoor een half uur tot een uur tijd nodig. We verwerken de resultaten en sturen die vooraf door. In een interventie van een halve dag in de school bekijken we samen de resultaten en kiezen we enkele vaardigheden waarop we verdiepen. Het resultaat is een actieplan voor de gekozen teamvaardigheden.

Neem contact op met dirkdeboe@edunext.be  of bel Dirk op 074/949448