Van statische visieteksten elke vijf jaar naar een proces van continue dynamische visie-ontwikkeling

Om de zoveel tijd actualiseren scholen hun visie en dan ligt die voor vijf jaar vast. Om ze na die periode terug onder de loep te leggen. Vijf jaar is in de huidige tijden van snelle veranderingen wel heel lang. In die periode verandert er ontzettend veel. En wellicht zal de verandering in de toekomst nog sneller gaan. Kunnen we het ons nog veroorloven om zo lang te wachten om onze visie te actualiseren? Is het nog van deze tijd om om de zoveel jaar een visie-oefening te doen? Wordt het geen tijd om te evolueren naar continue visie-ontwikkeling?

We onderscheiden in een continu proces van visie-ontwikkeling vijf fases. Deze lopen niet noodzakelijk lineair na elkaar. Ze kunnen ook cyclisch op elkaar ingrijpen.

  1. Voorbereidingsfase

Hierin onderzoek je aan de hand van trends en signalen wat er in de maatschappij en de wereld gebeurt en welke invloed dat heeft op je huidig en toekomstig onderwijs. In welke mate veranderen de noden van leerlingen, ouders, leraren en directies hierdoor? Dit kun je doen via gesprekken met alle betrokkenen (v.b. aan de hand van een aantal vragen), intervieuws met trendwatchres, het volgen van onderwijsblogs, het lezen van onderwijsboeken, het luisteren naar podcasts, gluren in andere sectoren en deelnemen aan professionaliseringen. Het is sterk als teamleden daarbij ook bepaalde rollen opnemen (v.b. onderwijstrendwatcher, pedagogisch-didactische spotter, EF observator …)

Maak een fysiek moodboard in de leraarskamer met belangrijke trends en artikels of creëer een online moodboard op Miro waar leraren belangrijke info kunnen lezen en delen

Een volgende stap is om succescriteria (ambities) en belangrijke mijlpalen vast te leggen. Hoe zorg je dat je van statische visie-oefeningen evolueert naar een dynamische manier van visie-ontwikkeling? Het begint bij het nadenken over het waarom van visie-ontwikkeling. Daarbij zul je merken dat er een sterke link is tussen visie-ontwikkeling en het gedrag van leraren. Zodra leraren weten waarom ze iets doen, vergroot de kans dat ze aan de slag gaan met het wat en het hoe. Naarmate dat ze meer betrokken zijn in het proces van visie-ontwikkeling, zal hun mindset en hun gedrag mee veranderen. In deze fase stel je het best ook een actie- en communicatieplan op.

2. Creatiefase

Hierin beschrijf je je toekomstige school. Hoe ziet je school er in 2027 uit? Wat is je ideale school voor leerlingen, leraren, het leren, de school en de ouders? Zo ontstaat er gezond een spanningsveld tussen de huidige situatie en de gewenste toestand. Het is daarbij belangrijk om verder te gaan dan het maken van een visie-tekst en die te vertalen in concrete doelstellingen en pedagogisch leidende principes waar iedereen van het schoolteam achter staat. Lees hier hoe je dat doet en zo je schoolvisie echt tot leven brengt.

Breng je visie tot leven via proeftuinen, pilootprojecten, leerlabo’s of professionele leergemeenschappen

Het is belangrijk om te komen tot prototypes waar je specifieke elementen van de visie onderzoekt, uittest, bijstuurt en opnieuw uitprobeert. Zo creëer je specifieke voorbeelden waarin de visie tot leven komt op de klasvloer. Dat geeft energie en maakt de visie tastbaar.

3. Visualisatiefase

Het is zeker oké om de visie vast te leggen in een visiedocument. Daarin kun je bouwstenen en verwachtingsbeelden van de visie verwoorden. Een vlakke tekst is een mogelijkheid, denk ook aan andere mogelijkheden zoals een rubric, een routebeschrijving, een verhaal, een gedicht …

Steek niet te veel tijd in een perfecte visietekst. Is het goed genoeg voor nu? Ga dan verder en slijp - nadat je van de prototypes hebt geleerd - je tekst bij.

Bij een visietekst enkele beelden bij plaatsen is zeker oké maar niet voldoende. Denk na over manieren om je visie te visualiseren. Bijvoorbeeld via visual harvesting, een moodboard of een tableau.

Voorbeeld Visual Harvest - Basisschool De Klimop Bonheiden - Axelle Vanquaillie

Het is ook een goede oefening om een passende metafoor te ontwikkelen bij je visie. Op die manier kan iedereen op school de visie veel makkelijker onthouden. Zoals de kip in basisschool De Scharrel of vuur in Tienerschool Vonk!  Bij EduNext houden we van de metafoor van de bootreis. We koppelen daar heel wat woorden uit de nautiek aan zoals expeditie, bakens, stuurcabine, navigatiekaart, de kunst van het loodsen, de scheepskist en alle hens aan dek. Je kunt vast zelf met je team een mooie metafoor bedenken. Bij de keuze van een stijlfiguur is het wel belangrijk dat ze over de hele lijn klopt. Anders ondergraaf de visualisatie de kracht van je visie en gaat dat ene negatieve element in de leraarskamer of op een pv misschien wel een eigen leven leiden. Zeker door collega’s die minder geneigd zijn om de nieuwe visie tot leven te brengen.

4. Implementatiefase

Hierbij maak je een operationeel plan (wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe) met de beschrijving van de verschillende activiteiten om de visie tot uitvoering te brengen. Met daarbij ook de planning van deze acties. Het best is om dit meerjarenplan samen met het team te schrijven.

Door prototypes, proeftuinen, professionele leergemeenschappen of leerlabo’s kan het schoolteam experimenten uitvoeren, resultaten evalueren en bijsturen.

Zo beschik je over mini laboratoria waar je je toekomstige school al in het klein ziet en waar collega’s naar kunnen komen kijken

Het is wel belangrijk om te zorgen dat deze teams hierbij procesbegeleiding krijgen. Een procescoach of een kerngroep met mandaat voor procescoaching is zeker geen luxe. Zo zorg je dat er uit die experimenten ook een output komt en dat de teams op een gestructureerde wijze resultaten boeken.

5. Borgingsfase

In deze fase veranker je al het voorgaande in de systemen en processen van de school. Ook het maken van afspraken op basis van de opgebouwde expertise is nuttig.

Zorg dat elke nieuwe leraar zich in de schoolvisie verdiept. Vraag haar of hem wat ze erin zouden toevoegen of aanpassen

Dit is ook de fase waarin je geslaagde praktijken opschaalt en uitbreidt zodat ze deel gaan uitmaken van de algemene werking van de school. Of je maakt van een aantal experimenten één samenhangend geheel.

Hulpvragen visieontwikkeling

Om te kijken hoever je al staat op vlak van visie-ontwikkeling hebben we een aantal criteria ontwikkeld waar je een antwoord kan op geven:

•        In welke fase van visieontwikkeling zit jullie school? (helemaal nog niet aan bezig, voorbereidende fase, implementatiefase, verduurzamingsfase)

•        In welke mate is jullie school in staat om continu trends en signalen uit de externe wereld te capteren als input voor een continu proces van visieontwikkeling?

•        In hoeverre slagen jullie erin om jullie visie om te zetten in een nieuw en werkend pedagogisch concept?

•        In welke mate slagen jullie erin om jullie visie te laten leven op de klasvloer en is ze zichtbaar tijdens het lesgeven?

•        In welke mate gebruiken jullie jullie schoolvisie als leidraad voor dagelijkse acties en als filter om al dan niet voor bepaalde projecten of mogelijke initiatieven te kiezen?

Deze criteria maken deel uit van een rubric die EduNext hiervoor ontwikkelde. Visie-ontwikkeling is immers een van de acht elementen die de cultuur van een school bepalen en is dus uitermate belangrijk bij transformatieprocessen.

met visie-ontwikkeling aan de slag gaan?

Wil je hier graag meer over weten, dan kun je meedoen aan een workshop visie-ontwikkeling. Een traject visie-ontwikkeling in je school is ook mogelijk. Mail naar dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448.

Hoe breng je jouw schoolvisie echt tot leven?

Als je door websites van scholen surft en je zoomt in op de visies, dan lees je volgende zinnen:

-            Wij stellen onze leerlingen centraal

-            Wij vinden het welbevinden van iedereen op school belangrijk

-            We zetten in op diversiteit

-            We werken voortdurend aan kwaliteitsvol onderwijs

-            We ontwikkelen de talenten van al onze leerlingen

-            We bieden krachtige leeromgevingen aan

-            We besteden aandacht aan milieu en duurzaamheid

-            We hebben een sterk uitgebouwde leerlingenbegeleiding

-            We bereiden onze leerlingen voor op hoger onderwijs

Enkel vragen die hierbij rijzen:

-            Stel dat je daar het logo van een andere school zou bijplaatsen, zou iemand het merken?

-            Zouden leerlingen en leraren van die school kunnen vertellen wat er in hun visietekst staat?

-            Als je door die school zou lopen, zou je die visie dan vertaald zien op de klasvloer?

In heel wat scholen is het antwoord positief. In andere scholen is dat minder het geval. Waarom? Omdat die scholen er vooralsnog niet in geslaagd zijn om hun visie volledig tot leven te brengen.

 Blijf niet hangen in een visietekst

Uiteraard moet je als school een visie hebben. Je moet weten waar naartoe. De stip op de horizon moet duidelijk zijn. Daarom is het zeer zinvol om daar met het hele schoolteam over na te denken. En daarbij mag je dromen. Als je kijkt naar je huidige en toekomstige uitdagingen, welke school heb je dan nodig? Hoe zou je willen dat je school er in 2027 uit ziet? En dan kom je samen tot een tekst of een aantal pijlers die voor de school belangrijk zijn. De valkuil bestaat erin om deze tekst te blijven bijslijpen totdat hij er op papier perfect uitziet. Om hem daarna te visualiseren op de website, aan de schoolpoort te hangen, te verspreiden via brochures of een plaats te geven tijdens opendeurdagen.

Vertaal de visie in concrete doelstellingen

Het is belangrijk om je schoolvisie verder door te vertalen. Wat betekent deze visie voor je leerlingen, leraren, school en de wereld rondom je school?

-            Welke leerlingen wil je zien als ze de laatste keer door je schoolpoort stappen?

-            Wat wil je dat leerlingen kennen en kunnen?

-            Hoe wil je dat leerlingen met elkaar omgaan?

-            Hoe verloopt de relatie tussen leerlingen en leraren?

-            Welke kwaliteiten en expertise hebben leraren in je school?

-            Welk gedrag vertonen je leraren op school?

-            Welke schoolklimaat wil je op school?

-            Hoe wil je dat de buitenwereld je school ziet?

-            Hoe wil je omgaan met de ouders van je leerlingen?

Deze doelstellingen kun je bij elke nieuw project, bij het uitwerken van processen of bij praktische beslissingen steeds weer voor ogen houden en je afvragen of dit beantwoordt aan je doelstellingen.

Definieer leidende pedagogische principes

Hoewel de doelstellingen al een stuk concreter zijn, is dat nog niet voldoende. De link die nog te weinig gemaakt wordt, is de vertaling van de doelstellingen naar de dagelijkse pedagogie en didactiek. Dat vergt een extra slag. Hiervoor kun je het EduNext transformatierad als denkmodel gebruiken.

EduNext transformatierad

Daarbij ga je samen met het lerarenteam na hoe je voor elk van de wielen van het transformatierad je visie en doelstellingen concreet kunt vertalen in leidende pedagogische principes. Per wiel kun je zo een 3 tot 5 principes gaan bepalen. Goed gedefinieerde leidende principes zijn voldoende concreet, geven sturen en richting maar bieden toch nog genoeg ruimte om die te interpreteren en aan te passen naar de klascontext.

Enkele voorbeelden van leidende pedagogische principes zijn:

-            Leerinhoud: we reflecteren regelmatig op de vooropgestelde leerdoelen en versterken zo het zelfreflecterend vermogen van leerling en leraar

-            Leervorm: onze instructies mogen in de toekomst nog maximaal 20 minuten duren en leerlingen zullen leren beslissen welke instructies ze nodig hebben en welke niet.

-            Leerproces: we gaan werken met digitale portfolio’s waarbij leerlingen hun opgedane vaardigheden en nevenactiviteiten kunnen bijhouden

-            Leertijd: we starten elke morgen met een gemeenschappelijk kringmoment waarbij leerlingen over een zelfgekozen thema met elkaar in gesprek gaan

-            Leeromgeving: wij streven ernaar dat elke leerling op elke moment een plek kan vinden om in stilte te kunnen werken

-            Leernetwerk: we gaan de ouderbetrokkenheid versterken door hen ’s morgens de kans te geven om een koffie te drinken hen op vrijdagnamiddag te laten aansluiten bij een gemeenschappelijk moment

-            Leermateriaal: We willen een overkoepelende toolbox creëren waar we onze  lesmaterialen samen kunnen maken en delen

-            Leerorganisatie: We streven ernaar om wekelijks 1 à 2 uur overlegtijd te creëren

Het is van belang om je ervan bewust te worden dat de wielen van het transformatierad één samenhangend systemisch geheel vormen. De daarvan afgeleide pedagogisch leidende principes zijn dat ook. Goed gedefinieerde principes kunnen op elkaar inspelen en elkaar versterken.

Tijdens het bedenken en vormgeven van deze principes hou je het best ook telkens de doelstellingen voor ogen en check je of je via deze leidende pedagogische principes je doelstellingen wel degelijk bereikt. Eens je het met het schoolteam eens bent over de leidende pedagogische principes, vormen ze je kompas tijdens je dagelijks onderwijs.

Weet dat bepaalde leidende pedagogische principes bij leraren angst kunnen oproepen omdat ze het nog niet zien zitten om die uit te voeren of omdat ze er zich nog niet competent voor voelen. Het is belangrijk om daar tijdens het proces voldoende oog voor te hebben, hen daarbij te coachen en zo te werken aan draagvlak.

Proeftuin of pilootproject

Een laatste stap in het proces is om de leidende pedagogische principes te vertalen naar je dagelijks onderwijs. Dat kan via een proeftuin of een pilootproject. Het onderscheid is belangrijk. Een proeftuin omvat enkele van de leidende pedagogische principes waarmee je gaat experimenteren en de effecten ervan in kaart brengt. Een pilootproject integreert alle leidende pedagogische principes. Het is je toekomstige school in het klein. Dat betekent dat je de leidende pedagogische principes vertaalt naar concrete lesinhouden, lestabellen, evaluatie, benodigde leerruimte, organisatie, leermateriaal en netwerk. Een pilootproject heeft meer impact maar is ook een stuk uitdagender.  Een proeftuin heeft minder effect maar zorgt er wel voor de leraren meer laagdrempelig met de innovaties aan de slag kunnen gaan. Het risico bij proeftuinen is dat het proeftuinen blijven. Maar als er meerdere proeftuinen lopen, kun je die op termijn wel verbinden tot één pilootproject.

Doordat er op school proeftuinen of pilootprojecten lopen, zul je zien dat de visie zo veel voelbaarder wordt. Het is geen vrijblijvende tekst meer op de website. Stel dat je bezoek hebt op school, dan zullen leraren en leerlingen die in de proeftuinen of pilootprojecten actief zijn, gemakkelijk de visie kunnen vertellen omdat hun dagelijkse werking ervan doordrongen is.

Wil jij je schoolvisie nog meer laten leven?

We hebben voor bovenstaande stappen een deeltraject ontwikkeld waarbij we het schoolteam coachen om via enkele interventies te komen van visie naar doelstellingen naar overeengekomen leidende pedagogische principes. Interesse? Neem contact met dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448.

Hoe basisschool GAAF! in Aalst een meervoudige structuur- en gedragsverandering bij leerlingen, leraren en ouders realiseert

Op 29 april en 6 mei was EduNext samen met 30 directies, leraren, coördinatoren en beleidsmedewerkers uit heel Vlaanderen te gast in basisschool GAAF! te Aalst. Het doel was om te komen leren van hoe zij hun innovatief onderwijs vormgeven en hoe hun veranderingsproces is gelopen. Voor wie er niet bij kon zijn, hierbij het verslag …

EduNext schoolbezoek aan basisschool GAAF! Aalst

De lokale context

Tussen 2018 en 2023 waren er op de GO! campus in de Eikstraat te Aalst twee basisscholen actief: GAAF! met een 300-tal leerlingen en De Kleine Okapi met een 70-tal leerlingen. Beide scholen mikten op een ander doelpubliek en hadden  een verschillend pedagogisch project. Dit gaf de kans aan ouders om te kiezen tussen een grotere meer traditionele school en een kleinschalige school met elementen uit het methodeonderwijs waarbij ouders zeer betrokken werden. De conflicterende visies van beide scholen zorgden na enkele jaren voor heel wat spanningen en frustraties. Zo was er bijvoorbeeld maar één turnzaal en één speelplaats. Daarenboven werd het voor De Kleine Okapi steeds uitdagender om de pedagogische werking te vrijwaren toen er regelmatig leerkrachten uitvielen. Het werd op een bepaald moment zeer moeilijk om deze school in dezelfde vorm verder te zetten. Stilaan rees het idee om van beide scholen één school te maken.

Oei, een fusie!

Het nieuws dat beide scholen zouden gaan samensmelten werd niet op gejuich onthaald bij de ouders van De Kleine Okapi. Ze vreesden ervoor dat de toenmalige werking van de grotere school zou doorgetrokken worden naar de kleinere school. Nochtans was het doel om één pedagogisch concept te bedenken met de sterke elementen van beide scholen. Daarom stelden de scholen van in het begin het principe van gelijkwaardigheid voorop. De schoolteams gaven zichzelf een jaar de tijd om na te denken hoe ze in de toekomst het onderwijs wilden vormgeven. Het eerste jaar zou er dus niets veranderen op de klasvloer. De schoolleiding besefte dat zo een fusie een kans was om een heel nieuw pedagogisch project te creëren. Gezien de complexiteit van zo een vernieuwing en het feit dat er twee schoolculturen waren met heel wat gevoeligheden, nam de school de beslissing om externe trajectbegeleiding van EduNext in te roepen.

Gluren bij de buren

Tijdens pedagogische studiedagen verdeelde het schoolteam zich en trokken ze in subgroepjes naar vernieuwende scholen in Vlaanderen. Dit leverde heel wat inspiratie op en het zorgde ook  energie en verbinding. De school schreef zich ook in voor een onderzoeksproject Executieve Functies van Odisee. Daarnaast nam directie Sofie De Pauw deel aan de EduNext masterclass en volgde ze ook een Banaba schoolontwikkeling bij Artevelde. Ook bracht de school externe teamteaching en co-teaching expertise binnen en lieten ze zich verder inwijden in zelfregulerend leren. Daarnaast zorgde EduNext tijdens de begeleiding regelmatig voor extra inspiratie. De school is ook lid van een professionele leergemeenschap (oproep veranderwijs.nu) en volgde een een professionaliseringstraject bij Vlajo voor activerend onthaal.

Een leidende coalitie op de been brengen

Omdat het niet doenbaar was om telkens met het hele team samen te komen, besloot GAAF! om een kernteam samen te stellen met een evenwichtige verdeling tussen beide scholen.

Kernteam basisschool GAAF! Aalst

Daarbij was er ook een vertegenwoordiger van de ouders van elke school die de communicatie verzorgde naar hun respectievelijke oudergroep. Een kernteam heeft voordelen en nadelen. Enerzijds kun je meer snelheid maken en zijn deze teamleden vaak zeer gemotiveerd en bewust van de nodige verandering. Anderzijds loop je het risico dat het schoolteam niet op dezelfde snelheid zit. Daarom besloot GAAF! om voldoende klankbordmomenten te organiseren met het hele schoolteam. Op die manier konden ze de input en de ideeën van iedereen meenemen en elke collega de kans geven om te wennen aan de nieuwe ideeën door er met elkaar over in gesprek te gaan. Het kernteam kun je zien als de  onderzoekers die voorop lopen en mogelijke pistes in kaart brengen maar ook regelmatig terugkeren en afstemmen met hun collega’s. Het kernteam in GAAF! neemt geen enkele beslissing. Ze creëerden draagvlak door het volledige team continu te betrekken. Elke personeelsvergadering en elk overleg stond in het teken van overleg, uitwisseling en reflectie. De ouders betrokken ze via padlet, een oudercafé of een bevraging via Google Forms. Als het schoolteam een draft had, dan hingen ze die aan de inkom om feedback van ouders te krijgen.

Ouders betrekken

Aan de slag

GAAF! ging in september 2022 van start en begon te dromen over hoe hun toekomstige school eruit zou kunnen zien. Daarna keken ze hoe ze die ambities konden vertalen in concrete streefdoelen voor leerlingen, leraren en de school. Om deze daarna verder te concretiseren in leidende pedagogische principes. Daarvoor hanteerde het team het EduNext transformatierad. Voor elk van de wielen (leerinhoud, leervorm, leerproces, leertijd, leeromgeving, leermateriaal, leernetwerk en leerorganisatie) kwam de school tot draft leidende pedagogische principes. Daarna hebben ze die verfijnd en afgestemd met de collega’s tot ze finaal werden. Deze leidende pedagogische principes vormen voor GAAF! het kompas, het zijn krachtlijnen die criteria bevatten waaraan hun onderwijs wil voldoen. Een goed gedefinieerd leidend pedagogisch principe geeft voldoende sturing en richting en biedt toch nog genoeg ruimte aan leraren om dat in hun klas te interpreteren en aan te passen. Deze principes helpen GAAF! bij het nemen van beslissingen en bij reflectie over hun onderwijs. Nadat het schoolteam het eens was geworden over de leidende pedagogische principes, bestond de volgende uitdaging erin om ze in de praktijk te brengen.

Leidende pedagogische principes Basisschool GAAF! Aalst

Geleidelijk aan of gewoon springen?

In eerste instantie was het de bedoeling om te starten met één pilootproject. Maar in april 2023 organiseerde de directie individuele gesprekken met elke leraar waarbij ze in gesprek gingen over hoe ze naar het volgende schooljaar keken en hoe ze zichzelf binnen vijf jaar zagen. Een grote meerderheid van de collega’s was enthousiast over het nieuwe pedagogische concept. Een aantal collega’s zou het jammer gevonden hebben om een heel jaar mee te mogen schrijven aan een nieuw onderwijsconcept en dan nog drie of vier jaar te moeten wachten. Waarom springen we niet met de hele school tegelijk? Een bijkomend argument was dat het moeilijker en moeilijker werd om de kleine school nog een jaar apart te laten bestaan. Zo heeft de school besloten om in september 2023 met alle units tegelijk te starten.

Het pedagogisch concept van GAAF!

De school is afgestapt van het leerstofjaarklassensysteem en heeft gekozen voor unitonderwijs. De leraren hebben zich verdeeld over vier units:

-            Unit 1: K0 K1 K2 (instappers, eerste en tweede kleuterklas)

-            Unit 2: K3 L1 (derde kleuterklas, eerste leerjaar)

-            Unit 3: L2 L3 L4 (tweede, derde en vierde leerjaar)

-            Unit 4: L5 L6 (derde graad)

Tussen 8.45 en 9.00 werkt de school met een zachte landing en tussen 15.25 en 15.40 is er een rustig vertrek. ’s Morgens zijn er geen rijen of toezicht. De leerlingen leren om zelf naar hun klasomgeving te komen. Na een kringmoment in hun eigen nest krijgen de leerlingen in de voormiddag instructielessen. De school werkt daarvoor met EDI (Expliciete Directe Instructie) en tijdens die lessen zitten de leerlingen per leerjaar. Dit is het geval voor de tredevakken (Nederlands, Frans en wiskunde) waarbij er een chronologische opbouw is van de leerstof. De leraren werken nu nog met methodes, die bieden een houvast. Het is wel de bedoeling dat ze vanuit de leerdoelen werken en de methodes eerder als bronmateriaal te gebruiken.

Tijdens instructielessen zijn ze met twee leraren aanwezig. De vakexpert geeft de instructie terwijl de andere leraar coacht. Bij een ander vak wisselt dat. Na de instructie zwermen de leerlingen leeftijdsoverschrijdend uit naar het leerplein (behalve in unit 1) samen met een leraar die hen coacht bij het verder verwerven van de leerstof. De andere leerlingen blijven bij de andere leraar in de klas die dan verlengde instructie geeft. Ook als leerlingen geen instructie  nodig hebben of na een korte instructie alleen verder kunnen voor hun oefeningen, gaan ze naar het leerplein.

Per nest is er een vaste coach die ook de kringmomenten aan het begin en het einde van de dag begeleidt. Dat zorgt voor verbondenheid en samen leren. Elke unit werkt ontwikkelingsgericht en kijkt waar elk kind  staat en wat het nodig heeft. Daarom is het mogelijk dat cognitief sterke leerlingen voor een bepaald thema aansluiten bij een andere unit.

De leerlingen krijgen veel autonomie. Via een planbord en een keuzebord realiseren ze in de loop van de week een aantal doelen en werken ze een aantal taken af. Dat bouwen de leraren geleidelijk aan op. Er is veel aandacht voor zelfregulerende vaardigheden. Leerlingen halen hun benodigde materiaal op in hun bakje en deponeren het - nadat de taak afgewerkt is – terug. Om te zorgen dat het voor de kinderen duidelijk is in welk nest ze zitten, naar welke instructielessen ze moeten en waar ze hun leraar kunnen vinden, heeft de school een systeem met hangkaartjes en magneetjes uitgedokterd.

Keuzebord

De kracht van metaforen en storytelling

Tijdens haar verhaal gebruikt directie Sofie regelmatig metaforen. Zo zag ze hun vroegere situatie met twee scholen als een nieuw samengesteld gezin waarbij de kinderen niet voor elkaar gekozen hebben en toch moeten samenleven.

Daarnaast vertelt ze over een skiër die bij mistig weer naar beneden wil maar het dal niet kan zien. Hij gebruikt de paaltjes en de vlaggetjes om veilig beneden te geraken. Die poortjes zijn haalbare en realistische tussendoelen die de verandering voor leraren behapbaar maken. Door het team daarbij te helpen, vergroot je de slaagkans van de transformatie.

In de school wordt er ook heel veel gevisualiseerd. Overal hangen de leerdoelen uit, hangen er emotiekaartjes aan de deur en zijn er deurbegroeters.

Een van de ouders is heel sterk in tekenen. Zij heeft de werking van de school en hoe een schooldag eruit ziet in een mooi en laagdrempelig verhaal gegoten via Kamishibai vertelplaten. Alvorens te starten met de nieuwe werking, is dat verhaal in alle klassen aan de kinderen verteld. Op die manier konden leerlingen en ouders zich voorstellen hoe een onderwijsdag er in de toekomst zou uitzien.

Kamishibai vertelplaten: Miek Van Hemelryck

Klik op de afbeelding om te openen

Aandacht voor het welbevinden

Het feit dat de leraren van GAAF! in team staan en verantwoordelijkheid nemen voor een grotere groep leerlingen, zorgt ervoor dat ze meer samenwerken en dat ze ook bij elkaar terecht kunnen. Ze kunnen hun uitdagingen delen, gezamenlijk tot oplossingen komen en de lasten samen dragen. De teamleden werden er zich dit jaar van bewust dat sterke teamvaardigheden een verschil maken tegenover er alleen voor staan in je klas. Door veel met elkaar te praten, elkaar te steunen en kleine successen te vieren, bleef het team – ondanks de vele uitdagingen tijdens zo een vernieuwingstraject - zeer gemotiveerd. Dat lukte omdat er steeds respect was voor de verschillende snelheden tussen de verschillende leraren en units. Wel is het belangrijk dat er stappen vooruit gezet worden.

Juf Lieve ging op een bepaald moment 4/5 werken omdat het in het vorige systeem voor haar te zwaar begon te worden. Maar nu ze is overgeschakeld op het nieuwe systeem, werkt ze terug 5/5

De school maakte van ABC (autonomie, betrokkenheid, competentie) A4BC. Accepteren, aanvaarden en aandacht voor iedereen. Door regelmatig individueel en samen terug te blikken op wat het traject met hen heeft gedaan, wat hen energie geeft en wat ervoor zorgde dat het soms minder goed ging, werkt het team aan haar zelfreflectievaardigheden en haar veerkracht. Als er frustraties zijn, dan probeert de school om dat naar boven te brengen tijdens de bijeenkomsten, niet in de wandelgangen of in de leraarskamer. Geen vergadering na de vergadering.

Tijd creëren

Een dergelijke werking uitdokteren en bijsturen zou niet mogelijk zijn zonder veelvuldig overleg. Tijdens de levensbeschouwelijke vakken (2 u/week) is er binnen de units mogelijkheid tot overleg. Daarnaast roostert de school de leraren zoveel mogelijk vrij van toezichten. Er is bijvoorbeeld een extra toezichter aangesteld en ook de directie en de zorgcoördinator nemen regelmatig over. De unitwerking zorgt ervoor dat leraren ook overdag korte overlegmomenten hebben. Daarnaast zijn de meeste leraren om 8 uur aanwezig zodat ze tot 8.45 uur ook nog tijd hebben om af te stemmen.

Het blijft in beweging

Vaak hoor je tijdens seminaries en congressen verhalen over innovatieve scholen waarbij je jezelf de vraag stelt of dit in de praktijk wel echt zo werkt. Wel, tijdens onze rondgang konden we het verhaal van Sofie bij alle leerlingen en leraren terugvinden. Het leeft echt. De leraren deden per unit zelf hun verhaal, leerlingen lopen ons voorbij en plakken hun magneetje op het keuzebord, nemen hun materiaal uit hun bakje en hangen hun kaartje rond hun nek. Zonder dat ze daartoe aangespoord worden. In de klas werken ze zelfstandig of onder begeleiding van de coach.

In vele innovatieve scholen die we bezoeken, krijgen we soms het gevoel; ‘dit is het’, ‘dit is wat we willen’, terwijl de mindset in GAAF! is dat het in volle beweging blijft. Het traject verloop in theorie rechtlijnig van A naar B, in de realiteit zijn er veel kronkels. GAAF! bouwt de brug terwijl ze erover lopen. Ze beseffen dat ze nog maar aan het begin staan en dat ze nog veel zullen vallen en leren. Maar ze zien wel dat dit onderwijsconcept veel meer potentieel heeft voor de uitdagingen die zich stellen.

Als je de vraag zou stellen wie nog terug wil naar het oude systeem, zou je weinig kandidaten vinden.

Foto Jean-Pierre Swirko

Meer weten over trajectbegeleiding?

Alle credits gaan naar het hele schoolteam die voluit voor dit traject is gegaan. Vanuit EduNext zijn we heel blij om dit fantastische team te mogen begeleiden. Ben je benieuwd naar wat zo een transformatiecoachingstraject voor jouw school kan inhouden? Vraag een vrijblijvend gesprek aan via mail naar dirkdeboe@edunext.be of bel Dirk op 0474/949448

Hoe krijg je alle betrokkenen mee tijdens een veranderingstraject?

Bij een innovatie of transformatie is het belangrijk is om voldoende draagvlak te creëren in het lerarenteam. Je wacht daarmee best niet tot er al een of meerdere proeftuinen lopen. Voor de collega’s die niet rechtstreeks bij deze innovaties betrokken zijn, wordt het nadien zeer moeilijk om zich achter de vernieuwing te scharen die enkele collega’s onder elkaar hebben bedacht.

Creeer draagvlak voordat je begint

1) Als een leraar de leraarskamer binnen komt en zegt dat hij zich precies een octopus voelt, dat hij geen drie of vier sporen nodig heeft maar een multisporenaanpak, dan is er bij deze leraar een levensechte urgentie om de situatie aan te pakken. Als dit bij meerdere collega’s het geval is, kan dit voor de school de aanleiding zijn voor een veranderingstraject. Is de urgentie minder aanwezig bij het lerarenteam maar bestaat ze wel voor de school, dan zul je die moeten aanwakkeren. Bijvoorbeeld door de collega’s te laten zien hoe de leerlingeninstroom de komende jaren zal veranderen of door hen bewust te laten maken dat ze het niet meer alleen zullen aankunnen. Zo maak je werk van een interne motivatie. Die is vaak sterker dan een opgelegde verandering, bijvoorbeeld via de scholengroep of een doorlichting.

2) Werk dagelijks aan de condities om tot een geslaagde transformatie te komen zoals:

  • Willen gaan voor één overkoepelend schoolproject

  • Geloven in eigenaarschap van leerlingen en leraren

  • Alle belanghebbenden (leraren, leerlingen, ouders) van in het begin te betrekken. Durf de hogere sporten van de participatieladder beklimmen

  • Voldoende tijd voor het lerarenteam voor het veranderingstraject voorzien

  • Je schoolbestuur mee hebben

3) Breng een leidende coalitie op de been, een kernteam dat een goede representatie is van het hele lerarenteam. Zij kunnen als verkenners voorop lopen maar ook regelmatig terugkeren, overleggen, informeren en inspiratie opdoen bij hun collega’s. Voor de geloofwaardigheid en goede vertegenwoordiging is een juiste verhouding beleid/medewerkers in een kernteam team nodig. Je kunt geen vijf beleidsmedewerkers hebben in een kernteam van acht. Voor kleinere lerarenteams valt het te overwegen om meteen met het hele team aan de slag te gaan.

Creëer draagvlak tijdens het veranderingstraject

4) Schenk aandacht aan de rouwcurve. Een significante verandering zoals het realiseren van een nieuw pedagogisch concept, is ook het oude loslaten. Volgens Elisabeth Kübler-Ross gaan we daarbij allemaal door een aantal emoties die beginnen bij een shock om dan een tijd later te  eindigen bij het omarmen van het nieuwe.

Gebaseerd op rouwcurve Elisabeth Kübler-Ross

Elke betrokkene gaat het best op eigen snelheid door deze curve. Forceer dit niet en geef mensen de tijd. Innovatoren zijn er pijlsnel door, andere collega’s zullen meer tijd nodig hebben. Dat kan te maken hebben met niet kunnen, niet durven of niet willen. In elk van de gevallen is coaching of opleiding aangewezen.

5) Herhaal en visualiseer: leerlingen hebben herhaling nodig om leerstof onder de knie te krijgen. Hetzelfde geldt voor leraren. Het is niet omdat ze enkele keren per jaar via een pv geïnformeerd zijn over het veranderingstraject dat ze mee zijn in het verhaal. Herhaal regelmatig en op verschillende manieren, zowel online als fysiek. Plaatsen waar leraren veel komen zoals de leraarskamer, het secretariaat of de ingang van de school zijn daarvoor zeer geschikt. Laat het team zelf nadenken hoe ze de vooruitgang van het traject creatief kunnen visualiseren.

6) Werk met tussenstappen. Op een bepaald moment in het traject kan je bijvoorbeeld komen tot een aantal leidende pedagogische principes die aangeven hoe het onderwijs er in de toekomst uit zal zien. Het kan best zijn dat een aantal leraren een of meerdere van de principes nog niet met de nodige intensiteit of diepgang kan toepassen. Stel dat je de ambitie hebt om coachingsgesprekken met leerlingen te organiseren. Finaal wil je die om de veertien dagen houden. Voor een aantal leraren kan dit te hoog gegrepen zijn. Dan kun je starten met een gesprek per trimester en het jaar nadien de frequentie verhogen. Op die manier voelt het minder bedreigend aan en hebben leraren tijd om zich er de nodige vaardigheden voor eigen te maken . Door bepaalde uitdagende leidende pedagogische principes terug te denken, vergroot je het draagvlak en hou je toch het einddoel voor ogen.

Creëer draagvlak na het veranderingstraject

Een veranderingstraject is nooit af. Maar op een bepaald moment kom je wel in een nieuwe fase terecht. Waar je gaat opschalen en borgen. Ook dan is het belangrijk om voortdurend aandacht te schenken aan het creëren van draagvlak.

7) Zorg voor een duidelijke rolverdeling: het zijn vaak dezelfde mensen die in werkgroepen zitten. Die onbalans knaagt aan het draagvlak en ook aan de draagkracht van deze mensen. Breng de belangrijkste taken van het team in kaart en kijk welke kennis, expertise, vaardigheden en talenten je daarvoor nodig hebt. Als je daarna ook het aanwezige potentieel van het schoolteam in kaart brengt, kun je de match te maken tussen beide. Het valt aan te raden dat teamleden elkaar zelf nomineren voor een taak of rol omdat ze ervan overtuigd zijn dat die collega het wel goed zal uitvoeren. Om dat te kunnen doen, is vertrouwen nodig maar dat kun je tijdens een veranderingstraject opbouwen.

8) Werk aan de teamvaardigheden van het schoolteam. Vaak ontstaat draagvlak ook doordat mensen zich competenter voelen. EduNext heeft via een tweejarig praktijkonderzoek een aantal vaardigheden in kaart gebracht die leraren nodig hebben om een onderwijsconcept waarbij leraren eigenaarschap over hun leren nemen, te kunnen realiseren.

Kies er jaarlijks een of twee uit – niet meer – en kijk wat je ervoor nodig hebt. Maak daarvoor een plan van aanpak. Een nascholing alleen is vaak niet de oplossing. Werk er gericht een heel schooljaar aan en zorg dat je de vertaling maakt van theoretische inzichten naar de context van de klas of school.

9) Kom tot een gedragen meerjarenplan. Niets zo motiverend voor een schoolteam om te weten waar ze samen naartoe gaan en op welke manier ze dat gaan bereiken. Dat meerjarenplan bevat pedagogisch-didactische keuzes, pilootprojecten, de aanpak van metingen, aanpassingen van infrastructuur, keuzes m.b.t. teamvaardigheden of schoolcultuur. Een dergelijk plan is een houvast en ook een filter voor het al dan niet toelaten van nieuwe initiatieven. Door het plan jaarlijks bij te sturen, zorg je ook dat het actueel blijft en dat je nieuwe ontwikkelingen mee neemt. Zonder dat je de essentie te veel verandert.

Het is dus belangrijk om continu aandacht te hebben voor het realiseren van draagvlak, zowel in de voorbereidingsfase, implementatiefase als verduurzamingsfase van een veranderingstraject.

Wil je hier graag meer over weten?

Naast de bovenvermelde tips zijn er nog heel wat andere manieren om aan draagvlak te werken. Je leest er meer over in het boek De ultieme gids voor transformatie van je school. Voldoende draagvlak creëren bij het schoolteam is ook een centraal thema tijdens onze masterclass transformatiecoaching .

We gaan hierover met jou ook graag vrijblijvend in gesprek. Contacteer Dirk De Boe op 0474/949448 of mail naar dirkdeboe@edunext.be

Reken af met tijdrovers op school

Tijdens het schooljaar lopen elke ochtend en avond veel mensen door de schoolpoort. Ongemerkt glippen er telkens enkele dieven mee. Zij zijn niet uit op materieel gewin, het gaat hen onze tijd. Brutaal en ongemaskerd sluipen ze dagelijks binnen. Waar zijn ze op uit? Zoveel mogelijk werkuren stelen. En dat lukt ze prima. Hoewel iedereen ze kent, mogen ze op veel plaatsen gewoon hun gang blijven gaan. Nochtans hebben we allemaal tijd te kort en worden we dagelijks door de tijd ingehaald. Bovendien hebben deze tijdrovers ook een negatieve impact op ons welbevinden. Tijdrovers zijn immers meedogenloos en verslavend. En het zijn broertjes van elkaar. De eerste letter van hun naam begint met een m en ze roven ook graag samen tijd.

Drawify illustratie

Tijdrover 1: Multitasking

Af en toe horen we tijdens begeleidingen leraren zeggen dat zij wel kunnen multitasken. En niet kort daarna iemand die zegt dat vrouwen dat wel kunnen. Een mythe. Je kunt wel autorijden en ondertussen aan iets denken. Dat lukt omdat we het autorijden hebben geautomatiseerd en ons denkend brein - bij rustig verkeer - beschikbaar is. Tegelijkertijd aan twee dingen denken, lukt niemand. En toch blijven velen het dagelijks proberen. Multitasken leidt tot veel concentratieverlies en belast je brein intensief waardoor je snel moe wordt en je productiviteit fel zakt.

Drawify illustratie

Tips

  • Werk je taken na elkaar af. Weersta aan de drang om van hier naar daar te flippen.

  • Zorg dat enkel ziet of hoort wat je nodig hebt. Neem verleidingen weg en ontloop stoorzenders

  • Richt bewust je aandacht en ban aanlokkelijke nevengedachten

  • Zet jezelf een tijdsdoel voor een werkstuk dat je af wil hebben

  • Beloon jezelf na het singletasken

 Tijdrover 2: Mail

We mailen ons te pletter. Voor je het weet, besteed je een halve dagtaak aan het lezen en beantwoorden van mails. Er zijn nog altijd veel mensen die een lege inbox willen hebben. Dat kan voordelen hebben maar het kost ons veel tijd en het is vaak dweilen met de kraan open.

Drawify illustratie

Tips

  • Voorzie tweemaal per dag een tijdsblok waarin je mails beantwoordt

  • Sluit je mailbox steeds af na gebruik

  • Gun jezelf max x minuten mailtijd per dag. Analyseer je huidig aantal minuten en zet wekelijks een scherper doel

  • Reduceer het aantal mails per dag en verminder het aantal lijnen per mail

  • Laat je mails in cc in een aparte folder binnenkomen en bekijk die twee keer per week

  • Laat je mails die je verzendt enkele minuten in je ‘postvak uit’ waarna ze automatisch verzonden worden. Zo kun je nog correcties doen

Tijdrover 3: Meetings

Te veel. Te lang. Niet voorbereid. Niet efficiënt. Geen agenda. Geen verslag: vergaderingen, we kennen ze allemaal. En toch blijven we eraan deelnemen. En ja, we hebben natuurlijk onze laptop mee zodat we ons kunnen bezighouden met de vorige tijdrover terwijl de directeur of een collega aan het woord is. Als je bij online meetings je video en je microfoon afzet, lukt dit je vast ook.

Drawify illustratie

Tips

  • Halveer de vergadertijd of verminder de frequentie.

  • Check of iedereen (de hele tijd) aanwezig moet zijn

  • Installeer een nieuwe regel: iedereen mag de meeting verlaten als het niet meer interessant is

  • Vergader af en toe staand

  • Voorzie een ‘bullshit’ knop. Als iemand te lang aan het woord is, kun je daar op drukken

https://www.pilz.com/nl-BE

Tijdrover 4: Minuutje?

Meestal vragen mensen het niet eens. Ze onderbreken je zomaar. Probeer in de gemiddelde leraarskamer – meestal ingericht als landschapsbureau – maar eens te werken. Je moet al een geoefende mediterende monnik zijn om je in een dergelijke omgeving te kunnen focussen. Er loopt wel altijd iemand langs of er komt een whatsappje binnen. En ben je dan toch even geconcentreerd aan het werk, dan komen enkele collega’s in jouw buurt een mini-vergadering houden.

 TIPS

  • Voorzie in stilleruimtes of vergaderboxen of zoek een plek waar je rustig kunt werken.

  • Durf pratende mensen erop aan te spreken om hun gesprekken in een afgesloten ruimte verder te zetten.

  • Zet je pop-ups af. Zorg dat je een tijdje onvindbaar bent

  • Plaats een bordje ‘niet storen’ of zet een koptelefoon op

Tijdrover 5: Multimedia

Zo sociaal zijn ze vaak niet. Ze kunnen je lang bezig houden waardoor je nadien je werk mag inhalen. Eens je er aan begint, kun je erin verdwalen. Voor je het weet is er een uur voorbij. Of je gaat toch gauw nog eens checken hoeveel likes je intussen op je meest recente post hebt.

Drawify illustratie

 TIPS

  • Leg je smartphone weg of zet hem op stil.

  • Voorzie een telefoontas in vergaderruimtes

  • Plan je sociale mediamomenten in, bijvoorbeeld als beloning na een flink stuk werk.

  • Sluit al je sociale media vensters en schakel pop-up’s uit

  • Neem je GSM niet mee naar toilet

Tijdrover 6: Matig plannen

Ook deze tijdrover kan gigantisch veel tijd stelen. Heel wat mensen brengen geen of weinig structuur aan in hun werk. Of ze beschikken over geen goede tool. Daarnaast leert onderzoek dat we te optimistisch zijn in onze planning.

Drawify illustratie

TIPS

  • Plan lege ruimte in je agenda in. Vermom het desnoods als een taak

  • Voorzie blokken van tijd om geconcentreerd te werken

  • Verzamel alle informatie voor je begint

  • Overschat de benodigde tijd voor een taak met een factor twee

  • Verdeel je werk in vier categorieën (dringend, onbelangrijk, niet dringend, belangrijk). Spendeer de meeste tijd aan niet dringende, belangrijke taken

Gedragsverandering

Deze tijdrovers aanpakken, vergt een gedragswijziging. En dat is niet eenvoudig. Veel mensen blijven vaak in intenties steken en vallen snel terug op hun vroegere gewoontes. Om voorgoed af te rekenen met tijdrovers zal je bovenstaande en andere tips minstens 21 dagen moeten volhouden (sommige onderzoeken spreken over 63 dagen), dan pas worden het nieuwe gewoontes.

Hulp nodig?

Wil je de tijdrovers in je school eens en voorgoed uitschakelen? Dit kan via een begeleidingstraject op maat. Neem voor een vrijblijvend intakegesprek contact op met Dirk (dirkdeboe@edunext.be - 0474/949448).