Inclusief onderwijs is de motor van een inclusieve samenleving – Beno Schraepen

Elk land in Europa doet het beter op vlak van inclusief denken dan België. We staan dan ook het meest onderaan in de rangschikking van inclusieve maatschappijen. Ook al denken we minder vanuit exclusie en segregatie, we denken nog veel vanuit integratie. Dat is wezenlijk verschillend van inclusie.

Bij integratie is de mindset: de ander moet integreren; zij moeten zich aanpassen aan ons. Anders wordt het voor ons te lastig.

Voor een aantal mensen lukt dit niet. Het is immers moeilijk om te integreren in een samenleving die dat niet wil of die daar geen inspanningen voor doet. Denk bijvoorbeeld aan aangepaste bankautomaten. Inclusie gaat uit van wederzijdse aanpassing. Als we inclusief denken moeten we alert zijn voor het nog alom tegenwoordige integratiedenken.

Beno Schraepen, orthopedagoog, ervaringsdeskundige in het buitengewoon onderwijs en docent/onderzoeker aan de AP Hogeschool, doet sinds jaren onderzoek over inclusie op vlak van onderwijs. Volgens hem hebben we in onderwijs de inclusieboot gemist onder andere omdat we over een sterk buitengewoon onderwijs beschikken. In Noorwegen bijvoorbeeld bestaat het buitengewoon onderwijs al meer dan 30 jaar niet meer. Ook in andere landen zitten leerlingen met ASS in het gewoon onderwijs. Inclusief onderwijs wordt bij ons ook nog niet beloond. Scholen krijgen extra middelen omdat leerlingen (v.b. type 9) apart zitten. Het M-decreet heeft niet veel opgeleverd. Voordien zaten er 50000 leerlingen in het buitengewoon onderwijs, nu is dat aantal opgelopen tot 52000. Anderzijds, als je het buitengewoon onderwijs in Vlaanderen zou afschaffen, dan heb je maar 4% meer leerlingen in het gewoon onderwijs.

Beno Schraepen - foto: Kristof Ghyselinck)

Het heeft volgens Beno ook geen zin om systemen van andere landen te kopiëren. Elk land of regio heeft zijn eigen context, historiek en systeem. Het is wel duidelijk dat heel wat onderwijsprofessionals kennis ontbreken over inclusief onderwijs, over hoe je leraren daarbij coacht en over hoe je interprofessioneel samenwerkt (school, CLB, leersteuncentra). Daarbij is het ook belangrijk dat ondersteuning zich onderscheidt van zorg en GON.

Scholen hebben nood aan een visie op inclusie

Inclusie biedt voordelen voor alle leerlingen. Alle onderzoekers zijn het erover eens dat ondersteuning voor specifieke leerlingen geen negatieve effecten heeft op andere leerlingen. Integendeel, hun leerkansen vergroten daardoor en ze worden beter voorbereid op een diverse maatschappij. Scholen denken dus best na over hoe ze echt inclusief kunnen zijn en hoe ze dat in hun schoolcultuur kunnen inbedden:

-        Hoe kunnen we ons schoolteam bewust maken van het belang van inclusie?

-        In welke mate kunnen we onze leraren hierin laten professionaliseren?

-        In welke mate kunnen onze leerlingen elkaar helpen?

-        In welke mate kunnen ouders volwaardig participeren tijdens de schooluren?

-        Welke vrijwilligers(organisaties) kunnen we inschakelen?

-        Kunnen we atelierwerk organiseren?

-        Welke andere hulpbronnen hebben we ter beschikking?

-        Hoe nemen we in onze school eigenaarschap over inclusie?

-        Lopen we eerst een traject handelingsgericht werken alvorens we een gemotiveerd verslag voor externe leersteun opstellen?

-        Hoe kunnen we de bereidheid scheppen om een inclusieve context te creëren?

-        Hoe kunnen we beter met UDL of redelijke aanpassingen omgaan?

Het is belangrijk om deze visie te ontwikkelen in samenspraak met het CLB en het leersteuncentrum waarmee je als school samenwerkt.

Trek een cirkel van een paar kilometer rond je school en kijk welke organisaties er kunnen komen helpen
— Beno Schraepen

Meer dan zorg

Het zorgcontinuüm kan zorgen voor eilanden waardoor leerlingen in sommige scholen gemakkelijk doorgeschoven worden naar CLB en naar het leersteuncentrum.

Er zijn geen exacte cijfers maar bij vermoedelijk de helft van de leerlingen die momenteel via leersteuncentra ondersteund worden, gaat het over basiszorg die de school zelf kan opnemen. Het is een belangrijke oefening voor scholen om dit te bestuderen en te kijken wat nodig is om dit zelf te kunnen opnemen:

-        Hoe kunnen we onze kennis over handelingsgericht werken verhogen?

-        Welke andere professionalisering (werkvormen, kennis …) hebben onze leraren nodig?

-        Welke aanpassingen kunnen we doen in onze school en in onze klassen?

-        In welke mate kunnen we onze leersteunuren beter en gerichter inzetten?

-        Hoe gaan we van een gefragmenteerde ad hoc aanpak naar een duurzame en integrale samenwerking met CLB en leersteuncentrum/ondersteuner?

-        Hoe kunnen we in onze school de basisvoorwaarden voor inclusie realiseren?

-        Hoe kunnen we de bereidheid bij onze leraren verhogen om extra hulpbronnen te activeren?

-        Hoe zorgen we dat leraren bereid zijn om zich verder te professionaliseren?

-        Is wat we bieden toereikend of kunnen we als school nog meer doen?

Dit vergt ook het versterken van twee belangrijke competenties in het schoolteam:

-        Ethische competenties.=> Hoe gaan we om met verschillen? Met welke partners werken we hiervoor samen? Hoe ziet die samenwerking er dan uit?

-        Creatieve competentie => Hoe worden we sterker in het oplossen van problemen? Hoe vinden we minder voor de hand liggende oplossingen?

Ga in gesprek met CLB en leersteuncentrum

-        Welke rol kunnen zij spelen in het realiseren van een inclusieve visie op onze school?

-        Hoe kunnen wij samen zorgen voor een meer kwalitatieve ondersteuning voor zij die het nodig hebben?

-        Hoe kunnen wij zorgen voor de basisvoorwaarden voor inclusie of hoe kunnen we die voorwaarden samen creëren?

-        Hoe kunnen we zelfredzamer worden op vlak van inclusie?

-        Welke hulpbronnen kunnen we samen activeren?

-        Hoe kunnen we zorgen voor 1 aanspreekpunt en zo de impact van leersteun vergroten?

Hoe tijdens de EduNext Masterclass Transformatiecoaching een groep gepassioneerde onderwijsprofessionals elkaar op sleeptouw nam …

Tijdens onze contacten met scholen, komen we regelmatig directies, coördinatoren en beleidsmedewerkers tegen die voelen dat hun huidig onderwijsconcept tegen zijn limieten loopt en niet meer geschikt is voor de nieuwe uitdagingen die zich aandienen. Zoals een gewijzigde leerlingeninstroom, de noodzaak om meer gepersonaliseerd te leren of meertaligheid. Daarbij zijn ze zelf nog niet klaar om de verandering te leiden of ontbreken ze nog de tools en de inzichten om het in hun school vorm te geven. Bij EduNext dachten we na over hoe we deze doelgroep kunnen helpen. Het resulteerde in een vijfdaagse Masterclass transformatiecoaching die in het najaar 2022 het licht zag.

Intakegesprekken

Met elk van de deelnemers organiseerden Dirk De Boe en Peter Van de Moortel een videogesprek over de uitdagingen van hun school. Dit zorgde voor heel wat input die de docenten konden meenemen in hun voorbereiding. Anderzijds legde dit de basis voor een vertrouwensrelatie.

De locatie

Evelien Moens, transformatiecoach bij EduNext, ging op zoek naar een plek die paste bij een dergelijke masterclass: rust, een mooie omgeving en gezelligheid. Ze kwam uit bij De Kluizerij in Affligem en koos ook doelbewust voor zaal De Linde, een ruimte met parketvloer en voldoende buitenlicht die net groot en knus genoeg was en toch de mogelijkheid bood om met meerdere werkvormen aan de slag te gaan. De Kluizerij is ook zeer aangenaam voor de smaakpapillen! Enkele deelnemers geraakten tijdens de Masterclass verliefd op deze plek.

DE START: spannend!

Veertien deelnemers uit basis- en secundair onderwijs en verschillende netten maken hun opwachting. De sfeer zit er al meteen vrij snel in. Bij de check-in zien de Masterclassers al meteen dat ze vergelijkbare uitdagingen hebben. Peter en Dirk focussen zich de eerste dag op de verschillende fases tijdens een transformatietraject. De deelnemers worden zich bewust in welke fase hun school zich momenteel bevindt en wat er bij elke fase komt kijken. Ze leren ook hoe belangrijk het is om de condities te creëren voor een geslaagd veranderingsproces. Via workshops in kleine groepjes passen ze het geleerde meteen toe op hun school.

De beste opleiding die ik ooit volgde!
— Herlinde

Een ander belangrijk aspect tijdens de eerste twee dagen is het creëren van draagvlak in het team. De verhalen die de deelnemers hierbij vertellen zijn vaak zeer herkenbaar voor de anderen. Wat we voor ogen hadden, gebeurt: deelnemers noteren ook tips, tools en inzichten van elkaar. Tijdens de drink na afloop van de eerste tweedaagse zien we meteen dat er al heel wat verbondenheid en veiligheid is bij de Masterclassers. Met de poster van het vierledig transformatierad onder de arm, keren ze tevreden huiswaarts.

Tussentijdse opdracht en contactMOGELIJKHEID

EduNext heeft een transformatiescan ontwikkeld, een tool om te kijken hoe ver je als school al staat op vlak van het pedagogisch-didactische, de teamvaardigheden, de schoolcultuur en de processen. De deelnemers mogen deze voor hun school invullen. Dat blijkt heel confronterend te zijn. Het toont goed aan waar de school nu staat maar het geeft ook de lange weg weer die ze nog moeten afleggen. De scan zorgt er voor dat je de complexiteit van de transformatie overzichtelijk in kaart kunt brengen en biedt ook een manier hoe eraan te beginnen. De deelnemers mogen tussentijds ook sparren met Peter en Dirk en maken daar ook gebruik van. Zo is er bijvoorbeeld een gesprek waarbij twee deelnemers toelichten hoe ze tijdens een pedagogische studiedag van start willen gaan met hun veranderingsproces. Dirk en Peter geven hun daarbij feedback en advies.

Dag 3 en dag 4

De eerste dag begint emotioneel. Een van de deelnemers vertelt hoe ze op school niet zo fijne reacties van bepaalde collega’s kreeg en kan zich even niet meer inhouden. Ze wordt meteen getroost door de andere deelnemers en krijgt tips hoe ze met dergelijke situaties beter kan omgaan. Daarna bespreken we de resultaten van de transformatiescan en zoomen in op de teamvaardigheden en de schoolcultuur die nodig zijn om een nieuw pedagogisch concept in je school te kunnen introduceren. De Masterclassers maken in subgroepen een actieplan dat ze nadien aan elkaar voorstellen. We besteden ook heel wat tijd aan de procescoachingsvaardigheden die je nodig hebt om je schoolteam in beweging te krijgen. Een bijzonder moment ontstaat als een van de deelnemers het idee oppert om een bijkomende dag aan de Masterclass te breien. Ideaal om hierop de technieken van inclusieve besluitvorming toe te passen. Het resulteert in een heel mooi teammoment waarbij de groep besluit om het extra budget dat voor een van de deelnemers niet haalbaar is voor een bijkomende dag onder elkaar te verdelen.

De finale

De deelnemers krijgen na dag 4 opnieuw een opdracht. Ze mogen van zichzelf een analyse als procescoach maken of de technieken van teamcoaching toepassen op school. Bij het begin van de vijfde dag delen ze dit met elkaar. Het levert terug heel wat leerkansen op. Daarna gaan we aan de slag met de proceselementen. Twee subteams denken na over hoe je in school teamtijd creëert en een derde team denkt na over een co-creatieve toolbox voor hun school. Dit levert terug heel wat praktische ideeën op. Na de middag mag elke deelnemer een meerjarenplan voor haar of zijn school maken. Nadien lichten ze dit aan elkaar toe en krijgen ze van elkaar en van de docenten tips. Tijdens de extra dag mogen de deelnemers kiezen uit workshops. De workshops ‘hoe leerlingen eigenaarschap geven over hun leren’ en ‘hoe inspirerend en motiverend transformationeel leiderschap op school realiseren’ halen het. Elk team maakt daarbij ook een actieplan. Tijdens het laatste deel van de Masterclass mogen ze zelf een casus aanbrengen waarbij ze elkaar volgens de intervisiemethodiek advies geven.

En wat nu?

Deze groep hangt zo goed aan elkaar dat ze hebben besloten om hun lerend netwerk verder te zetten. Naast een online visueel collaboratieplatform (Miro bord) dat we blijven onderhouden is er al een Whatsapp groep ontstaan. De groep heeft besloten om ook bij elkaar op bezoek te gaan. Daarbij zal telkens een inhoudelijk transformatiethema aan bod komen en kunnen de Masterclassers een casus voor intervisie aanbrengen. We hadden het niet mooier kunnen dromen. Ook Peter, Dirk en de aanwezige EduNext coaches hebben heel veel geleerd. We zijn Nathalie, Rudi, Evi, Bieke (2x), Inge (2x), Hannelore, Sofie, Jenneke, Katrien, Ann, Koenraad en Isabelle dan ook heel dankbaar!

wat zeggen de deelnemers Erover?

Wil je er volgende editie ook bij zijn?

In het najaar organiseert EduNext een nieuwe Masterclass, terug in De Kluizerij in Affligem. Deze biedt kans aan 15 tot maximaal 20 onderwijsprofessionals uit het basis- en secundair onderwijs. Meer informatie en inschrijvingsmogelijkheid vind je hier: https://www.edunext.be/masterclass-transformatiecoaching

Contacteer de docenten

Dirk De Boe – 0474/949448 – dirkdeboe@edunext.be

Peter Van de Moortel - 0477 48 88 52 – petervandemoortel@edunext.be

Hoe je op school via een cocreatief collaboratieplatform vlot kennis en vaardigheden kunt verspreiden onder collega’s

Onderwijsprofessionals hebben voor hun werk continu nood aan inspiratie, tools, werkvormen, meetinstrumenten en andere informatie. Die vinden ze zowel op school als daarbuiten. In de meeste scholen wordt dat leermateriaal niet altijd goed gedeeld of beheerd. Leraren die bijvoorbeeld een specifieke werkvorm trachten te vinden, kunnen op die manier lang zoeken of zelf opnieuw het warm water uitvinden.

We zouden veel tijd kunnen besparen mochten we een dynamisch systeem hebben om informatie, sjablonen en werkvormen gemakkelijk terug te vinden en aan te vullen

Het kan dus een idee zijn om een schooleigen toolbox samen te stellen met voorbeeldlessen, nota’s van nascholingen, rapporten van schoolbezoeken, handleidingen, vragenlijsten, sjablonen, favoriete werkvormen, mindmaps, presentaties van lezingen, brainstorms, praktijkonderzoeken, documentatie van gerealiseerde projecten of evaluatieverslagen. Tot zelfs een bibliotheek met interessante onderwijsboeken en hun samenvatting toe. Zo bouw je aan een cocreatieve toolbox die ter beschikking staat van iedereen en die collega’s dagelijks kunnen gebruiken en onderhouden. Via een dergelijke gereedschapskoffer kun je ook sterke praktijken uit het verleden bekijken en vermijden om in dezelfde valkuilen te stappen. Het geeft je eveneens inspiratie voor het versterken van je onderwijspraktijk. Leraren die zich willen verdiepen, kunnen dat zo gericht doen. Je creëert zo ook een platform voor kennismanagement voor je school, ideaal voor startende leraren of voor een nieuwe beleidsmedewerker die zich wil inlezen.

Hoe begin je eraan?

Door deze toolbox in cocreatie met alle leraren en zelfs met leerlingen te maken, maak je er een levend gebeuren van. Toch is niet denkbeeldig dat zo’n toolbox een vergaarbak wordt van allerhande informatie waarin niemand op een bepaald moment nog vindt wat hij nodig heeft. Het gevolg is dat mensen veel tijd verliezen of het uiteindelijk opgeven. Denk dus vooraf goed na over de volgende vragen:

·        Hoe ziet de architectuur van je gereedschapskoffer eruit?

·        Hoe zorg je voor een helikopterzicht van waaruit je eenvoudig en gebruiksvriendelijk meer gedetailleerde informatie kunt vinden?

·        Welke inhouden wil je erin?

·        Op welke manier wil je dat zichtbaar maken voor de teamleden?

·        Hoe kun je de gebruikers gemakkelijk laten navigeren?

·        Hoe zorg je dat de teamleden zelf ook informatie kunnen opladen en welke criteria hanteer je daarbij?

·        Hoe zorg je voor een eenvoudig onderhoud van de toolbox?

·        Hoe zorg je dat de inhoud van de gereedschapskoffer up-to-date blijft?

Zorg voor een flexibele en aanpasbare architectuur

Ook al heb je goed over deze vragen nagedacht, dan nog is het mogelijk dat je na enkele maanden gebruik weer moet veranderen. Het kan een idee zijn om niet meteen groot te beginnen en het organisch te laten groeien. Om het na wat experimenteren te herschikken. Bij het opzetten en onderhouden van een dergelijke toolbox heb je rollen en verantwoordelijken nodig. Daarbij heb je collega’s nodig die inhoudelijk sterk zijn en die gedreven zijn om kennis te laten circuleren binnen het schoolteam. Ze zorgen ervoor dat collega’s materiaal op het platform plaatsen, dat ze daar andere collega’s van op de hoogte brengen en dat irrelevant materiaal na verloop van tijd ook van het platform wordt gehaald.

Een geweldig visueel collaboratieplatform

Voor een dergelijke toolbox zijn meerdere platformen mogelijk. We hebben goede ervaringen met Miro, een oneindig canvas dat je zelf en samen met anderen vorm kunt geven. Je kunt er heel handig informatie toevoegen zoals een foto plakken, een URL plaatsen of een video integreren. Zowel via het internet, een screenshot vanuit een ander scherm of vanuit je computer kun je naadloos PDF’s , PowerPoints, excels en tekstdocumenten opladen en afladen. Je kunt door al deze documenten in Miro ook gemakkelijk navigeren. Zo wandel je bijvoorbeeld op Miro zelf door een PowerPoint presentatie zonder dat je weerom naar een ander scherm moet gaan of de file moet gaan downloaden. Het platform is ook enorm gemakkelijk als je samen met collega’s aan een project werkt of in een werkgroep zit. Dan open je een Miro bord en kun je alle informatie op dat bord zetten. Zo hoeven collega’s niet meer te zoeken in hun mailbox. De informatie staat meteen visueel waar collega’s het nodig hebben. Door je scherm te delen kan je tonen waar alles staat.

Net als een fysieke leeromgeving moet ook een digitaal leerplatform visueel aanspreken

Onze ervaring leert dat deze aantrekkelijke en laagdrempelige manier collega’s aanzet tot samenwerking en informatie delen. Je kunt in Miro ook gemakkelijk samen brainstormen door post-its aan te klikken en er ideeën op te noteren. Je kan er ook objecten tekenen en inkleuren, zowel in vrije vorm als met figuren die je kan aanklikken. Maar je kan nog zoveel meer met Miro. Het heeft zelf een camera-, microfoon- en chatfunctie. Dus in plaats van op de videogesprek link te klikken, kun je dat ook rechtstreeks op Miro en kun je elkaar daar zien en horen. En je bent meteen op de plaats waar je aan het werk bent zonder twee vensters in de gaten te moeten houden. Super handig zijn ook de kant en klare sjablonen die je kunt gebruiken en aanpassen naar je persoonlijke wens en smaak. Zo zijn er bijvoorbeeld sjablonen voor Mindmapping en SWOT analyse. En als je zelf iets hebt dat je later opnieuw wil gebruiken, dan maak je er gewoon een template van. Met Miro kun je ook presenteren en door verschillende frames wandelen, vergelijkbaar met Prezi. Dat is super handig als deelnemers op het eind van een sessie hun werk aan elkaar willen voorstellen zonder dat ze daarvoor PowerPoint moeten starten. Er is ook een timer waarin je kan aangeven hoeveel tijd er nog is voor een bepaalde opdracht. Je kan ook mensen taggen zodat ze getriggerd worden om naar het bord te komen, gesteld dat je een geweldig idee hebt gepost en benieuwd bent naar wat collega’s ervan denken. En je kunt het ook gebruiken om een stemming te organiseren.

Zelf eens proberen?

Hieronder vind je de link naar een EduNext testbord waar je naar hartenlust mag experimenteren: https://miro.com/app/board/uXjVMXag1Us=/?share_link_id=912061045702

Miro testomgeving - probeer het zelf maar eens uit …

Als dit je wat lijkt, kun je starten met de gratis versie. Zo zijn wij ook ooit begonnen. Dat is ideaal om een aantal dingen uit te proberen want je hebt heel veel functionaliteit. Je krijgt wel maximaal drie borden. Bij de gratis versie moeten de mensen die je uitnodigt een account aanmaken en daarna inloggen om toegang tot het bord te krijgen. Niet echt moeilijk maar wel een extra drempel tegenover de betalende versie waar je gewoon de link kan sturen naar de personen die je inviteert. Als je een licentie wil aanschaffen, dan betaal je daar ongeveer 15 Euro per maand/per persoon voor. Hiervoor krijg je oneindig veel borden en mag je oneindig veel mensen uitnodigen.

Hulp nodig of meer weten?

Een goed kennismanagement tool is cruciaal voor een school. Zowel tijdens de dagelijkse werking,  tijdens een veranderingsproces maar ook om vernieuwingen bij iedereen op school te verspreiden. Zo maak je je professionaliseringsbeleid heel zichtbaar en concreet en creëer je een extra dynamiek. Tijdens onze begeleidingen is een schooleigen gereedschapskoffer een van de aspecten van de verduurzamingsfase van een transformatie. Contacteer Dirk De Boe voor meer info op 0474/949448 of mail Dirk op dirkdeboe@edunext.be

Het gebruik van groeitaal, een krachtige hefboom voor verandering

De manier waarop sommige politici over onderwijs spreken, doet onze haren te berge rijzen. Ze hebben het over de lat die hoger moet, het niveau dat moet opgekrikt worden of leerlingen die moeten worden bijgespijkerd. Het zijn nochtans mensen die willen dat leerlingen het Nederlands goed beheersen maar die zelf qua taalgebruik niet altijd uitblinken. Het is taal die uitgaat van een kloof tot iets dat moet bereikt worden, van een afstand tot een norm. Het is vaak harde taal die uitgaat van een negatieve startsituatie en die voor de ontvanger kwetsend over komt. Gelukkig zijn er weinig onderwijsprofessionals die op die manier over hun leerlingen of collega’s spreken. Toch kunnen we daar allemaal nog stappen in zetten. Het ‘meerdere-mindere’-model kregen we immers van kindsbeen mee. We leerden ons in een meerdere positie te plaatsen ten opzichte van de ander, waardoor die in een mindere positie terechtkomt. En dat uit zich in ons taalgebruik. Het vergt elke dag inspanningen om vanuit een evenwaardig perspectief te communiceren. En ook al zijn we overtuigd van een groeimindset, onze woordkeuze volgt niet altijd. Communiceren via groeitaal is een kunst. En het heeft veel impact op het gedrag van collega’s.

De magische woorden ‘nog’ en ‘al’

Een zin als ‘ik kan dit niet’ klinkt helemaal anders dan ‘ik kan dit nog niet’. In de laatste zin ga je ervan uit dat je het ooit wel gaat kunnen. Het is een kwestie van tijd en inzet eer het zover is. Het woord ‘al’ zet de stappen die je al hebt genomen in de verf en geeft je energie. Het zorgt dat je kunt verder bouwen op wat je al gerealiseerd hebt. Het zijn woorden die bij het coachen van leerlingen en leraren heel veel effect hebben. Als een leraar zegt: ‘ik kan dit niet’, kun je vragen: ‘Kun je dit niet of kun je dit nog niet?’ en ‘Wat heb je nodig om het te kunnen?’. Dat kan het aanleren van een vaardigheid zijn of misschien gewoon meer tijd. Het gesprek zo voeren alleen al zorgt voor begrip en voor een mogelijke verschuiving in het denken van die collega. Gebruik daarom taal die zich richt op mogelijkheden in plaats van beperkingen. Spreek eerder over kansen en voordelen die een verandering biedt en minder over problemen of beperkingen die ze met zich meebrengt. Focus eerder op wat je gaat doen en minder op wat je niet (meer) gaat doen. Als je bijvoorbeeld wil aangeven dat je niet gaat hervallen in de fouten van het verleden, kun je beter aangeven wat je in de toekomst anders gaat doen. Met een zin als ‘het is niet onze bedoeling om …’ rij je je meestal snel vast.

Denk negatief klinkende woorden om

Als je in een gesprek met een collega zegt dat je begrijpt dat hij in weerstand gaat, dan activeer je pas die zogenaamde weerstand. Niemand wordt immers graag op die manier aangesproken. Die collega vindt van zichzelf waarschijnlijk dat hij helemaal niet in weerstand gaat. Hij denkt daar gewoon anders over, heeft misschien nog meer argumenten nodig om de voorgestelde vernieuwing te omarmen of vraagt zich af of hij wel de vaardigheden heeft om het gewenste in de praktijk te brengen. Als je denkt in woorden als draagvlak of veerkracht, dan kijk je helemaal anders naar de situatie en vertrek je van het idee dat je samen inspanningen levert om achter een nieuw idee te gaan staan.

Waarom niet een nieuw woord bedenken voor onze personeelsvergadering? Wie wordt graag behandeld als personeel?

Ook kunnen bepaalde begrippen door omstandigheden een negatieve weerklank hebben gekregen. Stel dat je een project binnenklasdifferentiatie hebt gelopen en dat heeft niet de gewenste resultaten opgeleverd, dan kun je die term in de toekomst het best vermijden. Je kunt het dan bijvoorbeeld hebben over hoe elke leerling zo goed mogelijk haar of zijn leerdoelenstellingen kan realiseren.

Gebruik actieve en waarderende taal

Zinnen met ‘worden’ zetten niet aan tot beweging. En net die dynamiek heb je nodig tijdens een veranderingsproces. Maar ook werkwoorden en adjectieven vervangen door krachtigere alternatieven zoals ‘doen’, ‘leren’ en ‘ontwikkelen’ in plaats van ‘zijn’ hebben meer impact. ‘Zijn’ impliceert dat de situatie blijft zoals ze is. Vermijd ook zoveel mogelijk ‘men’. Dit maakt je communicatie zeer onpersoonlijk en wekt weinig energie op bij de toehoorder. Collega’s willen zich tijdens een veranderingstraject persoonlijk aangesproken worden. Gebruik daarom positieve en krachtige woorden die medewerkers motiveren en tot actie stimuleren. Op synoniemen.net vind je vaak betere alternatieven voor je eerste woordkeuze. Het is verstandig om belangrijke toespraken goed uit te schrijven en daarna eens te zoeken op ‘worden’, ‘men’, ‘zijn’ of ‘gaan’ en die eruit te halen. Of ze door collega’s laten lezen en je communicatie met hun feedback aanpassen. Bij mondelinge communicatie is het een kwestie van aandacht en oefening. Wat daarbij helpt, is niet te snel spreken of eerst goed nadenken voordat je reageert of over wat je wil zeggen. Het is belangrijk om je mening te uiten maar denk na hoe, tegen wie en in welke omstandigheden je dat doet. Leer de impact van je woorden inschatten. Je boodschap met mildheid en tact formuleren, ontdek je meestal in de loop der jaren.

Als je het over kinderen met een andere thuistaal hebt die het Nederlands minder goed beheersen, zeg dan dat ze meertalig zijn in plaats van dat ze een taalachterstand hebben  

Ga op zoek naar betekenis

Een verandering brengt emotie teweeg bij medewerkers. Ze gaan daarbij door een rouwcurve. Door het gebruik van groeitaal, kunt je hen helpen om de betekenis van de verandering voor zichzelf te ontdekken. Laat hen nadenken over wat de verandering voor hen inhoudt en hoe deze verandering hun persoonlijke ambities en die van hun leerlingen kan ondersteunen. Bijvoorbeeld door leren en ontwikkelen te benadrukken. Het veranderingstraject biedt een kans om nieuwe skills te leren en om als persoon te groeien. Tijdens een veranderingstraject heb je zeker rationele argumenten nodig maar het is vooral de emotie die zal zorgen voor de gewenste gedragsverandering. Je daarbij kwetsbaar opstellen en eerlijk zijn en dit via betekenisvolle communicatie ondersteunen, kan collega’s helpen om zelf ook hun gevoelens te durven delen.

Creativiteit en humor

Een taal gebruiken die mooier en creatiever is, die energie geeft of die poëtisch is. Woorden of zinnen ‘omdenken’, zodat ze beter klinken en meer effect hebben. Zo was er in Duitsland in een woud een mooi bord: ‘Voorbehouden voor reeën’. Er had evengoed ‘verboden toegang’ kunnen staan. Het eerste is verrassend en spreekt ons veel meer aan.

Foto - MPI ‘t Craeneveld Oudenaarde

Kijk eens naar de website van je school en bedenk ideeën om wat humor en creativiteit toe te voegen

Bedenk ideeënboosters

We hebben soms de neiging om te snel  ‘ja maar’ te zeggen als we een nieuw idee aanhoren. We kennen waarschijnlijk allemaal idea killers zoals ‘dat past niet in het rooster’, ‘dat doen we allemaal al’, ‘dat wordt chaos in mijn klas’ of ‘dat mag niet van de inspectie’. Je kunt deze ook omdenken tot quotes die energie en goesting geven om uitgesproken ideeën een kans te geven.

Maak eens posters met eigen ideeënboosters en hang die op in de leraarskamer en in vergaderlokalen

Communiceer geweldig

Marshall Rosenberg zegt dat we als mensheid een taalprobleem hebben, omdat we getraind en opgevoed worden in een taal die ons leert om te analyseren en te veroordelen, en die ons wegleidt van onze behoeften. Daarom definieerde hij geweldloze communicatie als een bewustzijn om onze taal te ondersteunen zodat we ons helder en duidelijk kunnen uitdrukken en kunnen luisteren naar wat er echt toe doet. Om dat te illustreren gebruikt hij de metafoor van de giraf en de jakhals. De giraf omdat het een dier is met een groot hart dat goed kan luisteren. Bovendien is het een herbivoor en een van de meest vredevolle dieren. Hij kan door zijn lange nek ook goed het overzicht houden. De giraf zorgt voor verbondenheid en is gevoelsmatig. De jakhals is een roofdier dat resultaatgericht is, oordeelt, vergelijkt en controleert. Hij is zeer rationeel en durft agressie, manipulatie en macht te gebruiken. Rosenberg pleit voor een goede balans tussen de jakhals en de giraf zonder de jakhals voorrang te geven. De giraf kan de jakhals daarentegen helpen om zich op een verbonden manier te uiten waardoor die minder meedogenloos is en meer empathie vertoont. Rosenberg noemt dit geweldloze communicatie: een manier van interactie die het mogelijk maakt op vreedzame wijze informatie uit te wisselen en verschillen te overbruggen, waarbij menselijke waarden en behoeften centraal staan. Deze wijze van communiceren wil taalgebruik stimuleren dat tot wederzijds begrip leidt en woordkeuzes vermijden die mensen kwetst en in hun waarde aantast.

De manier waarop je communiceert, helpt je om als school je dromen en doelen te verwezenlijken. Door hier samen aandacht aan te besteden, zorg je voor een positief en motiverend klimaat en werk je aan een ondersteunende schoolcultuur die veranderingen vlotter mogelijk maakt.

Wil jij ook aan de slag met groeitaal?

Samen met je schoolteam creatief nadenken over het taalgebruik op je school en via een brainstorm concrete ideeën bedenken en visualiseren? Dat kan via een workshop out-of-the-box denken waarbij je samen met collega’s via enkele creativiteitstechnieken concrete ideeën voor je school of klas bedenkt. Contacteer hiervoor Dirk De Boe op 0474/949448 of mail naar dirkdeboe@edunext.be

Misschien wel de grootste uitdaging tijdens een veranderingstraject Hoe krijg je iedereen mee?

Bij een veranderingstraject is het belangrijk is om voldoende draagvlak te creëren in het lerarenteam. Je wacht daarmee best niet tot er al een of meerdere proeftuinen lopen. Voor de collega’s die niet rechtstreeks bij deze innovaties betrokken zijn, wordt het nadien zeer moeilijk om zich achter de vernieuwing te scharen die enkele collega’s onder elkaar hebben bedacht.

Creeer draagvlak voordat je begint

1) Als een leraar de leraarskamer binnen komt en zegt dat hij zich precies een octopus voelt, dat hij geen drie of vier sporen nodig heeft maar een multisporenaanpak, dan is er bij deze leraar een levensechte urgentie om de situatie te veranderen. Als dit bij meerdere collega’s het geval is, kan dit voor de school de aanleiding zijn voor een veranderingstraject. Is de urgentie echter minder aanwezig bij het lerarenteam maar bestaat ze wel voor de school, dan zul je die moeten aanwakkeren. Bijvoorbeeld door vanuit trends te kijken hoe je leerlingeninstroom er over enkele jaren uit zal zien. Zo creëer je een interne motivatie. Die is vaak sterker dan een opgelegde urgentie zoals de Digisprong, een doorlichting of de modernisering. T

2) Werk dagelijks aan de condities om tot een geslaagde transformatie te komen zoals willen gaan voor één overkoepelend schoolproject en je schoolbestuur mee hebben. Daarnaast is het cruciaal om alle belanghebbende (leraren, leerlingen, ouders en coördinatoren) van in het begin te betrekken. En dat gaat ruimer dan informeren. Klim best enkele sporten hoger op de participatieladder.  En als je het ernstig meent, zorg ook voor voldoende gezamenlijke werktijd voor het lerarenteam. Bijvoorbeeld door leerlingen enkele uren per week volledig zelfstandig te laten werken of een samenwerking opzetten met een VZW die af en toe een halve dag leertijd voor hun rekening neemt.   

3) Breng een leidende coalitie op de been. Zoals een kernteam dat een goede representatie is van het hele lerarenteam. Zij kunnen als goede verkenners voorop lopen maar ook regelmatig terugkeren, overleggen, informeren en inspiratie opdoen bij hun collega’s. Voor kleinere lerarenteams valt het te overwegen om meteen met het hele team aan de slag te gaan. Voor de geloofwaardigheid en goede vertegenwoordiging is een juiste verhouding beleid/medewerkers in dit team nodig. Je kunt geen vijf beleidsmedewerkers hebben in een team van acht.  

Creëer draagvlak tijdens het veranderingstraject

4) Schenk aandacht aan de rouwcurve. Een significante verandering zoals het realiseren van een nieuw pedagogisch concept, is ook het oude loslaten. Volgens Elisabeth Kübler-Ross gaan we daarbij allemaal door een aantal emoties die beginnen bij een shock om dan x tijd later te  eindigen bij het omarmen van het nieuwe.

Gebaseerd op rouwcurve Elisabeth Kübler-Ross

Elke betrokkene gaat het best op eigen snelheid door deze curve. Forceer dit niet en geef mensen de tijd. Innovatoren zijn er pijlsnel door, een aantal andere collega’s zullen daar meer tijd voor nodig hebben. Dat kan te maken hebben met niet kunnen, niet durven of niet willen. In elk van de gevallen is coaching nodig. Uiteraard zijn er op een bepaald moment grenzen aan acceptatie van weerstand.

5) Herhaal en visualiseer: leerlingen hebben herhaling nodig om leerstof onder de knie te krijgen. Hetzelfde geldt voor leraren. Het is niet omdat ze enkele keren per jaar in een pv geïnformeerd zijn over het veranderingstraject dat ze mee zijn in het verhaal. Herhaal regelmatig en op verschillende manieren, zowel online als fysiek. Plaatsen waar leraren veel komen zoals de leraarskamer, het secretariaat of bij het binnen komen van de school zijn daarbij zeer geschikt. Laat het team zelf eens nadenken hoe ze de vooruitgang van het traject creatief kunnen visualiseren.

6) Werk met tussenstappen. Op een bepaald moment in het traject definieer je een aantal leidende pedagogische principes die aangeven hoe het onderwijs er in de toekomst uit zal zien. Het kan best zijn dat een aantal leraren een van de principes nog niet met de nodige intensiteit of diepgang kan toepassen. Stel dat je bijvoorbeeld de ambitie hebt om coachingsgesprekken met leerlingen te organiseren. Finaal doel wil je die om de veertien dagen houden. Maar voor een aantal leraren kan dit te hoog gegrepen zijn. Dan kun je starten met een gesprek per trimester en het jaar nadien de frequentie verhogen. Op die manier voelt het minder bedreigend aan en hebben leraren tijd om zich de vaardigheden eigen te maken die je ervoor nodig hebt. Door zo bepaalde uitdagende leidende pedagogische principes terug te denken, vergroot je het draagvlak en hou je toch het einddoel voor ogen.

Creëer draagvlak na het veranderingstraject

Een veranderingstraject is nooit af. Maar op een bepaald moment kom je wel in een nieuwe fase terecht. Waar je gaat opschalen en borgen. Ook dan is het belangrijk om voortdurend aandacht te schenken aan het creëren van draagvlak.

7) Zorg voor een duidelijke rolverdeling: het zijn vaak dezelfde mensen die in werkgroepen zitten. Die onbalans knaagt aan het draagvlak en ook aan de draagkracht van deze mensen. Breng eens de belangrijkste taken van het team in kaart en kijk welke kennis, expertise, vaardigheden en talenten je daarvoor nodig hebt. Als je daarna ook het aanwezige potentieel van het schoolteam in kaart brengt, kun je de match te maken tussen beide. Het valt aan te raden dat teamleden elkaar zelf nomineren voor een taak of rol omdat ze ervan overtuigd zijn dat die collega het wel goed zal uitvoeren. De voorwaarde hierbij is vertrouwen.

8) Werk aan de teamvaardigheden van het schoolteam. Vaak ontstaat draagvlak ook doordat mensen zich competenter voelen. EduNext heeft via een tweejarig praktijkonderzoek een aantal vaardigheden in kaart gebracht die leraren nodig hebben om een onderwijsconcept waarbij leraren eigenaarschap over hun leren nemen, te kunnen realiseren.

Kies er jaarlijks een of twee uit – niet meer – en kijk wat je ervoor nodig hebt. Maak daar een plan van aanpak voor. Een nascholing alleen is vaak niet de oplossing. Werk er gericht een heel schooljaar aan en zorg dat je de vertaling maakt van theoretische inzichten naar de context van de klas of school.

9)     Kom tot een gedragen meerjarenplan. Niets zo motiverend voor een schoolteam om te weten waar ze samen naartoe gaan en op welke manier ze dat gaan bereiken. Dat meerjarenplan bevat pedagogisch-didactische keuzes, pilootprojecten, de aanpak van metingen, aanpassingen van infrastructuur, keuzes m.b.t. teamvaardigheden of schoolcultuur. Een dergelijk plan is een houvast en ook een filter voor het al dan niet toelaten van nieuwe initiatieven. Door het plan jaarlijks bij te sturen, zorg je ook dat het actueel blijft en dat je nieuwe ontwikkelingen mee neemt. Zonder dat je de essentie te veel verandert.

Het is dus belangrijk om continu aandacht te hebben voor het realiseren van draagvlak, zowel in de voorbereidingsfase, implementatiefase als verduurzamingsfase van een veranderingstraject.

Wil je hier graag meer over weten?

Naast de bovenvermelde tips zijn er nog heel wat andere manieren om aan draagvlak te werken. Je leest er meer over in het boek De ultieme gids voor transformatie van je school en in onze andere blogs. Tijdens onze masterclass transformatiecoaching is het creëren van voldoende draagvlak een centraal thema.

We gaan hierover met jou ook graag in gesprek. Contacteer Dirk De Boe op 0474/949448 of mail naar dirkdeboe@edunext.be